Het verzuimpercentage over het gehele jaar is met 4,03 procent hoger dan het jaar 2021, toen het percentage op 3,1 lag. Dat was toen relatief laag ten opzichte van het landelijk gemiddelde, maar iets hoger ten opzichte van 2020 (2,9 procent). De meldingsfrequentie steeg afgelopen jaar aanzienlijk. In 2022 meldde een UT-werknemer zich gemiddeld 1,07 keer ziek, ten opzichte van 0,64 in 2021.
Griepgolf
De maand maart spande de kroon, met bijna zeshonderd verzuimmeldingen. Dat aantal was herleidbaar naar een piek in het aantal omikronbesmettingen. Een griepgolf veroorzaakte in de laatste drie maanden van het jaar relatief veel ziekmeldingen.
Wat in het jaarrapport verder opvalt is dat er grote verschillen waarneembaar zijn tussen verschillende faculteiten en diensten. Het ziekteverzuim lag bij CFM (Campus & Facility Management) met 7,55 procent met afstand het hoogst. Bij GA (General Affairs) lag dat percentage het laagst (2,22 procent). Bij de dienst LISA lag de meldingsfrequentie met 1,73 het hoogst, bij Finance (0,63) het laagst. Psychische klachten zijn de belangrijkste oorzaak van verzuim en hebben een gemiddelde verzuimduur van 106 dagen. Vooral jonge werknemers ervaren relatief veel psychische klachten.
De Arbo Unie benoemt ook dat het verzuim in de faculteiten laag is. De vraag is echter of dat een goed teken is. Uit welzijnsonderzoeken blijkt dat in faculteiten de werkdruk van een aanzienlijke groep (37 procent) ‘veel te hoog’ is. Die tegenstelling kan wijzen op ‘presenteïsme’, wat ziek-zijn, maar toch werken betekent.
Sinds 2023 is er een nieuwe arbodienst op de UT. De Bedrijfspoli nam het over van de Arbo Unie.