Over de hoogleraar klinische psychologie kreeg de Universiteit Utrecht zeventien meldingen. Die meldingen blijken soms ook over zijn tijd aan de Universiteit Maastricht en de Vrije Universiteit Amsterdam te gaan.
De drie onafhankelijke media van die universiteiten hebben rondvraag gedaan naar ervaringen met de hoogleraar, van wie ze de naam niet noemen. Oud-studenten en medewerkers blijken ‘heel voorzichtig en terughoudend’ te zijn om over hun ervaringen te spreken, schrijven ze.
Reacties
Toch kregen ze enkele reacties. In Maastricht zou hij de reputatie van een womanizer hebben gehad, die weleens een studente mee uit vroeg, schrijft Observant. Ook zou hij studenten in een opdracht hebben gevraagd hun seksuele fantasieën te beschrijven. (Volgens hemzelf gaf hij destijds het vak seksualiteit in nauwe samenwerking met collega’s.)
Aan Ad Valvas van de VU Amsterdam vertelde een hoogleraar: ‘Wij waren beiden nieuw op de VU en gingen wat drinken met ook een jonge promovenda erbij. Ik stond werkelijk met mijn oren te klapperen van het expliciete seksuele taalgebruik in ons bijzijn.’ Hij diende een klacht in bij zijn leidinggevende.
Daarna kwamen dus de zeventien meldingen bij de Universiteit Utrecht binnen, toen hij daar nog maar net hoogleraar was. De zaak komt niet voor de rechter, want de hoogleraar heeft zijn ontslag geaccepteerd. Volgens de Universiteit Utrecht wordt er geen ontslagvergoeding betaald.
Nooit de bedoeling
In een verklaring laat de ontslagen hoogleraar aan DUB weten: ‘Ik betreur de situatie die is ontstaan. Het is nooit mijn bedoeling geweest om mensen een ongemakkelijk gevoel te geven.’
Er is in de academische wereld meer aandacht voor sociale veiligheid dan vroeger. Bijna een jaar geleden bracht wetenschapsgenootschap KNAW bijvoorbeeld een advies uit over de aanpak van sociale veiligheid in de wetenschap.
Voorzitter van de commissie was gedragswetenschapper Naomi Ellemers, tevens universiteitshoogleraar in Utrecht. ‘De problemen komen nooit uit de lucht vallen’, zei Ellemers in een interview. ‘Elke keer hoor je weer dat er sprake is van een patroon en dat het al langere tijd bekend was.’