Alweer tweeëneenhalf jaar geleden vroeg De Jonge Akademie ruim 1.100 wetenschappers naar hun opvattingen over de verdeling van 900 miljoen euro aan onderzoeksgeld. Het ‘stille midden’ moest een stem krijgen, was het idee.
Het was een andere tijd. Het toenmalige kabinet schoof extra geld naar de wetenschap, dus er viel ook echt ergens over na te denken. Moest je het rechtstreeks aan de universiteiten geven, al dan niet met extra eisen, of bijvoorbeeld via NWO verdelen?
De Jonge Akademie experimenteerde met een nieuwe peilmethode (‘participatieve waarde evaluatie’), waarbij deelnemers meteen het effect van hun keuzes konden zien. Meer geld hierheen betekende minder geld daarheen, met alle gevolgen van dien.
De uitkomst: van promovendus tot hoogleraar en van techneut tot historicus, veruit de meeste docenten en onderzoekers zouden de felle competitie om onderzoeksbeurzen willen indammen.
Ze wisten het bij De Jonge Akademie al een tijdje, maar door de dreigende bezuinigingen leek er steeds geen goed moment om de uitkomsten naar buiten te brengen, zegt vicevoorzitter Léonie de Jonge, als politicoloog verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en vanaf 1 januari hoogleraar in Duitsland.
Dit onderzoek naar de verdeling van extra geld voelt haast nostalgisch.
‘Het lijkt inderdaad uit een andere tijd te komen, al waren die investeringen van minister Dijkgraaf ook geen overdaad. Die waren gewoon broodnodig. Het water stond ons al jaren aan de lippen. Het is jammer dat we niet de tijd hebben gekregen om te laten zien wat we met dat geld kunnen doen.’
Waarom heeft het zo lang geduurd voordat de uitkomsten naar buiten konden komen?
‘We hadden nog nooit met deze methode gewerkt. Het was superingewikkeld, er lagen enorm veel data. En wij zijn nu eenmaal drukke wetenschappers, die ook andere dingen doen. De politiek slokte veel aandacht op.’
Wat is nog de relevantie van jullie rapport, met de bezuinigingen op komst?
‘Laten we duidelijk zijn, voor die bezuinigingen is geen draagvlak en wij maken ons er grote zorgen over. We verzetten ons ertegen. Maar nadenken over de nuances van financiering blijft zinnig. De werking van het systeem staat eigenlijk los van de hoeveelheid geld.’
De belangrijkste uitkomst is dat onderzoekers uit alle lagen van de wetenschap de starters- en stimuleringsbeurzen een goed idee vonden, die nu al gaan verdwijnen.
‘De meeste onderzoekers willen inderdaad weg van competitieve beurzen, zoals NWO die verdeelt. Door de lage slagingskansen, vaak maar één op zeven, krijgen ze het gevoel dat het systeem niet eerlijk is. Je moest eens weten hoeveel tijd we verspillen aan het schrijven van beursaanvragen voor geld dat we uiteindelijk niet krijgen. Het systeem maakt de wetenschap ook trendgevoelig, want we moeten ons steeds weer afvragen: maakt deze aanvraag kans? Dat is niet goed voor de continuïteit van ons onderzoek.’
Zijn die starters- en stimuleringsbeurzen eerlijker? Die verdelen de universiteiten zelf en dan moet je ook maar afwachten hoe dat gaat.
‘In de ideale wereld krijg je als beginnend onderzoeker gewoon een startersbeurs en dan later in je carrière, op een moment dat je het goed kunt gebruiken, nog een keer zo’n beurs. Misschien zou loting een rol kunnen spelen. Bij de verdeling van starters- en stimuleringsbeurzen is zeker niet alles goed gegaan, dat moeten we ook erkennen, maar we hebben nu niet de kans gekregen het systeem te ontwikkelen. We zeggen trouwens niet dat NWO helemaal moet worden afgeschaft. Competitieve onderzoeksfinanciering kan voor vernieuwing zorgen, maar het is nu doorgeslagen.’
Jullie breken in het rapport een lans voor het soort peiling waar jullie mee hebben gewerkt. Die zou de inspraak kunnen versterken. Gaat het daarvoor niet te langzaam?
‘Het kan vast sneller, maar goed onderzoek vraagt inderdaad wel wat tijd. Het lijkt ons een goede manier om over fundamentele vraagstukken na te denken, omdat het model ondanks alle versimpelingen enigszins laat zien hoe complex de wereld is. Het zorgt voor bewustwording bij de deelnemers.’
Hebben jullie geen vertrouwen in de medezeggenschap?
‘Bij de verdeling van de starters- en stimuleringsbeurzen is de medezeggenschap over het algemeen niet goed betrokken. We zien nu ook dat bestuurders zonder goed overleg vooruitlopen op de bezuinigingen en bijvoorbeeld kleine opleidingen schrappen of samenvoegen. Wij zeggen: bij echt belangrijke beslissingen moet je zo goed mogelijk naar wetenschappers luisteren. Deze methode kan voor democratisering zorgen. Laat ons maar eens aan de knoppen zitten.’
Zelfs in tijden van bezuinigingen?
‘Zelfs dan. Wij zijn tegen de bezuinigingen, maar als je mij bijvoorbeeld vraagt of ik liever een been of een arm verlies, dan wil ik daar ook iets over te zeggen hebben.’