‘Kennis is macht, en dus moeten we onze kennis beschermen’, zegt minister Eppo Bruins (OCW) zegt hij tijdens een persconferentie over zijn wetsvoorstel ‘screening kennisveiligheid’, dat maandag online is gezet.
Het idee: de spanningen in de wereld nemen toe en sommige landen, zoals China, willen graag Nederlandse kennis vergaren om de eigen militaire kracht te vergroten. Daarom komt er een speciale screening van iedereen die in een gevoelig vakgebied wil werken of studeren.
Mug
Deze screening is al in de grondverf gezet door de vorige minister van OCW, Robbert Dijkgraaf. Wetenschappers maakten zich zorgen of samenwerking straks nog wel mogelijk zou zijn. De grote vraag was steeds: gaan we niet met een kanon op een mug schieten?
Minister Bruins heeft de plannen uitgewerkt. Per jaar zullen zo’n achtduizend onderzoekers en masterstudenten door de ‘screening kennisveiligheid’ heen moeten, schat hij, vanwege hun interesse in onderwerpen zoals kwantumcryptografie, generatieve AI, radartechnologie of ‘robotzwermen’.
In het wetsvoorstel staat een lange lijst van zulke technologieën. Kennisinstellingen moeten – aan de hand van die lijst – inschatten of ze met gevoelige kennis bezig zijn, bijvoorbeeld in een traject van een masteropleiding of in een onderzoekslijn binnen een vakgroep. Ze zijn verplicht zulke ‘sensitieve’ kennis te melden.
Het is nog een open vraag wat er gebeurt als instellingen niet meewerken. Waarschijnlijk gaat de Inspectie van het Onderwijs toezicht houden, maar dat is nog niet zeker. Ook de sancties zijn nog niet bekend.
Rode vlaggen
Stel dat iemand als onderzoeker van gevoelige materie bij een universiteit solliciteert, dan gaat het als volgt: hij/zij wordt aangenomen en vraagt pas daarna de screening aan bij een speciale instantie van de overheid (Justis). De kandidaat levert informatie, zoals een cv en een publicatielijst. Er kunnen rode vlaggen omhooggaan, bijvoorbeeld omdat iemand afkomstig is uit een onvrij land. Dan gaat Justis dieper graven. Uiteindelijk volgt er een besluit en krijgt de universiteit ja of nee te horen. De screening zou ongeveer vier weken mogen duren. De kandidaat kan in principe tegen het besluit in beroep gaan.
Van de kennisinstellingen wordt dus verwacht dat ze meewerken aan het opstellen van de lijst met gevoelige kennisgebieden. Deze lijst wordt makkelijk aanpasbaar. Er kunnen nieuwe technologieën bij komen en andere kunnen misschien weer worden afgevoerd.
De overheidsscreening is gratis. Wat wel geld kost, zegt hij tegen de journalisten die zijn uitgenodigd naar het ministerie te komen, is dat de instellingen hun veiligheid op orde moeten brengen. Sensitieve technologie moet voortaan achter slot en grendel. Ook moeten ze intern toezicht houden op kennisveiligheid.
Het kabinet heeft de medewerking van universiteiten nodig, maar bezuinigt ook op de wetenschap. Hoe rijmt u dat met elkaar?
Bruins: ‘We beginnen niet op nul. Kennisveiligheid staat al een paar jaar op het netvlies, daar zijn de universiteiten al goed mee bezig. We vragen nu een extra inspanning, maar het screenen zelf komt bij Justis te liggen. Het gaat onderzoekers en studenten geen geld kosten. De aandacht voor kennisveiligheid zal wel intensiever worden en daar heb ik op dit moment geen extra geld voor.’
Aanvankelijk was het idee om alleen onderzoekers en studenten van buiten Europa te screenen, maar na juridische adviezen ging dat niet door: je mag niet discrimineren. Daarom moeten straks ook Nederlandse masterstudenten en onderzoekers door de screening.
De screening komt er, wat Bruins betreft, niet voor hele vakgebieden. De instellingen moeten ‘met een chirurgisch mesje kijken om welke projecten het dan gaat’. Dus nanotechnologie, geeft hij als voorbeeld, is niet in zijn algemeenheid sensitief. Het gaat om projecten daarbinnen. ‘Het zijn de projecten waar je nu ook al pasjescontrole hebt en waar je niet zomaar pottenkijkers wilt hebben.’
Sommige studenten en onderzoekers komen uit een land met een dictatoriaal regime. Komen zij überhaupt in aanmerking om met zulke technologie te werken?
Bruins: ‘Het blijft een risicogerichte aanpak. Het gaat om de optelsom van rode vlaggetjes: hoe meer er omhoog gaan, hoe zwaarder de toets. Die vlaggetjes bepalen hoe diep je gaat zoeken naar iemands achtergronden. Bij een heleboel mensen zal een lichte toets volstaan.’
Als kennisveiligheid zo belangrijk is, waarom trekt het kabinet er dan geen extra geld voor uit? Voor Defensie is er een miljard euro extra en dat gaat ook om nationale veiligheid.
‘We doen er eerst een stapje bij en dan gaan we kijken hoeveel menskracht het kost. Ik snap de zorg en ik kan die redenering heel goed volgen, maar op dit moment is de werkelijkheid dat ik geen extra geld heb.’
Voor de screening trekt Bruins de vergelijking met een juwelierszaak, die ook niet zomaar iedereen binnenlaat. De Nederlandse wetenschap heeft bepaalde kroonjuwelen waar je niet iedereen bij wilt laten, zegt hij. ‘Nu laten we iedereen in de vitrines kijken en straks gaan we bij de deur vragen: waar ben je eigenlijk in geïnteresseerd?’
Dat is ook goed voor de instellingen zelf, meent hij, omdat zij dan gerust kunnen zijn als iemand door de screening heen is gekomen. ‘We hebben ook wel situaties gezien waarvan we achteraf zeggen: dat is onwenselijk geweest.’
Heeft u een voorbeeld?
‘Er zijn situaties dat er kennis is weggelekt naar andere landen. Maar het kan ook om onwenselijke beïnvloeding gaan, bijvoorbeeld bij het mensenrechtencentrum aan de Vrije Universiteit Amsterdam [opgeheven omdat het Chinese financiering bleek te krijgen; red.].’
Maar dat mensenrechtencentrum zou niet onder de screening vallen, want dat is niet technologisch.
‘Kennisveiligheid is een breed begrip, het gaat ook over ethische afweging en heimelijke beïnvloeding. Het raakt ook aan wetenschappelijke integriteit. We moeten er veel over blijven praten, en specifiek voor bepaalde technologische kennis gaan we mensen screenen.’
Hij weet niet precies hoeveel mensen zullen worden tegengehouden. In landen waar al een screening is, zou het om enkele procenten gaan. Het is ook niet de bedoeling om iedereen tegen te houden, zegt hij. Zijn motto: gesloten waar het moet, open waar het kan.
Bruins: ‘Wetenschap is een open activiteit die over grenzen heen gaat en die ook bloeit bij internationale samenwerking. Dat moet ook vooral zo blijven. We kunnen niet opeens alle deuren sluiten en van de wetenschap een Nederlandse activiteit maken. Innovatie vindt plaats waar je met elkaar samenwerkt. Tegelijkertijd moet je de balans vinden en zorgen dat er niet zomaar kennis weglekt.’
Op dit moment, zonder screeningswet, worden er ook al mensen tegengehouden, legt hij uit. ‘Universiteiten moeten nu zelf inschatten of ze iemand toelaten. Wij gaan dat eigenlijk van hen afnemen met een screening die het voor hen doet. We proberen het zo simpel mogelijk te maken.’
U bent natuurkundige. Zou u zelf ook gescreend zijn?
‘Mijn masterstudie zou in een sensitief technologiegebied zijn gevallen, want ik ben experimenteel kernfysicus. Specifiek mijn project zou denk ik niet zo heel spannend zijn geweest.’