De universiteitsraad wilde woensdagochtend van de rector weten waarom de instellingscollegegelden tussen Delft, Eindhoven en Twente verschillen. De drie technische universiteiten hadden immers afgesproken die tarieven gelijk te trekken. Volgens Ed Brinksma is dat instellingstarief voor alle drie de instellingen onderling afgestemd. ‘Maar wat we niet hebben vastgelegd is welk tarief je hanteert als iemand een tweede master gaat volgen.’
Volgens de rector is dat geen ramp, want in de praktijk worden studenten die een tweede (technische) master doen helemaal niet aangeslagen voor het instellingscollegegeld (€12.916 voor komend collegejaar). Zij betalen gewoon het wettelijk tarief (€1835), omdat zij de tweede studie beginnen voordat ze hun eerste master afronden, ook al zit daar maar een week tussen, aldus Brinksma. ‘Bij mij is geen geval bekend van iemand die de tweede master begint pas nadat hij de eerste heeft afgerond. Bovendien is de discussie inmiddels achterhaald. De minister is van gedachten veranderd. Ook voor een tweede master moet gewoon het wettelijk collegegeld gelden.’
De universiteitsraad suggereerde hierop de tarieven in het besluit over de inschrijvingsregeling aan te passen aan wat in de praktijk al gebeurt. Dit stuitte volgens Brinksma echter op praktische bezwaren. Hij wil eerst de nieuwe wet van minister Bussemaker over tarieven van tweede masters afwachten. Hij beloofde dat studenten ook tot die tijd voor het wettelijk collegegeld een tweede UT-master kunnen volgen.