Promovendi voeren actie tegen de komst van een bursalenstelsel, omdat de positie van de promovendus ondermijnd zou worden. Universiteiten zeggen dat ze vooral willen aansluiten op de praktijk in het buitenland, waar promovendi vaak een studiebeurs krijgen in plaats van een salaris. Universiteitenvoorman Sijbolt Noorda beweerde bovendien – tot woede van de actievoerders – dat het bursalenstelsel er met name moest komen om buitenlandse promovendi te beschermen.
Maar staatssecretaris Zijlstra noemt vandaag ronduit het financiële argument: “Een bursaal is goedkoper dan een werknemerpromovendus.” Het is overigens niet zijn bedoeling dat universiteiten het geld voor iets anders dan wetenschap gebruiken. Hij wil vooral dat er meer promovendi komen.
Hij is niet bang dat bursalen langer over hun promotie zullen doen dan werknemerpromovendi, zoals Jesse Klaver van GroenLinks zojuist in de Tweede Kamer opperde. Een studiebeurs kan zelfs het tempo van de promovendi ten goede komen, meent hij. “Bij bursalen zit een push, omdat de vergoeding niet geweldig is – laat ik het maar even zo zeggen. De druk zit erop. Er is geen noodzaak om daar aanvullend beleid op te maken.”
Overigens wil hij niet opleggen dat alle promovendi bursalen moeten worden: “Er zijn universiteiten die het graag willen, zoals Groningen, en universiteiten die het niet willen, zoals Nijmegen. Ik wil ze de keuze bieden.”
Er zal wel een duidelijk verschil moeten zijn tussen promotiestudenten en werknemerpromovendi, aldus Zijlstra.
HOP, Bas Belleman