Bedrijven investeren toch niet zo veel in UT

| Johannes de Vries

Schijn bedriegt. Het Engelse weekblad Times Higher Education (THE) meldde eerder dat Nederlandse universiteiten - ook de UT - veel geld krijgen voor hun onderzoeken. Dat klopt niet, blijkt nu. Valt dat even tegen...

Photo by: Flickr.com | Angel Apellido

Nederlandse universiteiten krijgen veel geld voor hun onderzoek vanuit het bedrijfsleven, meldde het Engelse weekblad Times Higher Education (THE) half augustus. Héél veel blijkbaar, want op haar ranglijst stonden alleen de onderzoekers uit Zuid-Korea en Singapore hoger. Ook UT-wetenschappers zouden aardig goed boeren (een score van 79,7 op 100), wat prachtig nieuws is voor UT en de overheid. De regering probeert het bedrijfsleven al jaren zo ver te krijgen meer te investeren. Maar helaas: de cijfers van THE zijn niet te vertrouwen. Bedrijven investeren juist relatief weinig in de UT.

Nederlandse universiteiten weerspreken bijvoorbeeld dat ze gemiddeld €55.000 per wetenschapper vanuit het bedrijfsleven krijgen, zoals THE beweert. Het Hoger Onderwijs Persbureau (HOP) suggereert dat THE bij de berekening per ongeluk ook het geld dat vanuit de overheid en onderzoeksbeurzen komt heeft meegenomen als inkomsten vanuit het bedrijfsleven. Dat bedrag is in totaal ruim een miljard, veel meer dan de €326 miljoen waar het Rathenau Instituut van uitgaat.

Bedrijfsleven investeert juist weinig in UT

Zoomen we in op de UT, dan zien we dat het bedrag van €55.000 per onderzoeker vanuit de complete derde geldstroom (zoals de bijdragen van bedrijven, overheden en beurzen wordt genoemd) wel ongeveer klopt. Voor contractonderzoek komt in totaal €75,3 miljoen euro Twente binnen, blijkt uit het jaarverslag van afgelopen jaar. Gedeeld door 1.302 fte dat door wetenschappelijk personeel aan onderzoek werd besteed, is dat bijna €58.000 per wetenschapper. Bedrijven investeerden daarvan echter maar €8,6 miljoen. Dat is gemiddeld zo’n €6.600 per fte.

€6.600 voor een jaar lang fulltime wetenschappelijk onderzoek vanuit het bedrijfsleven. Dat is weinig. Veel minder dan het HOP inschat als gemiddelde voor Nederlandse universiteiten. Volgens het persbureau zeggen universiteiten ongeveer een kwart van het door THE gesuggereerde bedrag vanuit het bedrijfsleven te krijgen, grofweg €14.000. De UT haalt nog niet de helft daarvan binnen.

Samenwerken gaat niet alleen om geld

Het college van bestuur vindt overigens helemaal niet dat er weinig in de UT wordt geïnvesteerd. Daarvoor heeft het twee argumenten. Bertyl Lankhaar, woordvoerder van het CvB: ‘Sommige samenwerkingsverbanden van de UT met het bedrijfsleven zijn in de jaarrekening niet zichtbaar. Denk aan de ‘Open Innovation Centres’ waar bedrijven graag in investeren, omdat ze dan meer zeggenschap hebben op de onderzoeksagenda.’ Hoeveel geld er op die manier naar UT onderzoek stroomt, kon ze niet direct zeggen.

Bovendien moet er niet alleen gekeken worden wat er financieel in UT-onderzoek geïnvesteerd wordt, zegt Lankhaar namens het CvB. ‘De UT acteert met veel MKB-ondernemingen, die financieel minder kunnen investeren, maar wel tijd inzetten en kwaliteit leveren. Deze samenwerkingsrelaties zijn daarom niet minder waardevol.’

Appels en peren

Rathenau-onderzoeker Laurens Hessels leverde al snel na de publicatie van de ranglijst kritiek op de manier waarop deze was opgesteld. Je moest het zien als ‘een vergelijking tussen appels en peren die leuk voer is voor borrelpraat,’ schreef hij in een blog. Hij vindt dat THE een vertekend beeld geeft doordat lang niet alle universiteiten in de berekening zijn meegenomen. Dat Zuid-Korea volgens de lijst de meeste investeringen van het bedrijfsleven ontvangt, is bijvoorbeeld gebaseerd op slechts twee Zuid-Koreaanse universiteiten.

Hessels waarschuwt dat foutieve cijfers als die van THE ertoe kunnen leiden dat het topsectorenbeleid wordt afgezwakt, terwijl dat beleid de samenwerking tussen bedrijven en universiteiten juist zou moeten versterken.

Ook het CvB van de UT ziet uit naar resultaat van het topsectorenbeleid. ‘Het komt vooralsnog moeizaam op gang,’ zegt Lankhaar, ‘maar moet de sectoren waarin Nederland uitblinkt uiteindelijk - juist door samenwerking tussen universiteiten, onderzoekscentra, overheid en bedrijfsleven - sterker maken.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.