Hoe is het om een supermarkt op de campus te runnen?
‘Vooral de diversiteit aan klanten spreek me aan. Ik vind het mooi als we niet allemaal hetzelfde zijn. Op de campus zijn heel veel verschillende culturen, en vanuit mijn eigen achtergrond begrijp ik de mensen. Dan vragen ze bijvoorbeeld naar kardemomzaadjes. Ik kom uit Griekenland en mijn moeder gebruikte de zaadjes om zoet gebak mee te maken. In een doorsnee supermarkt worden deze klanten misschien raar aangekeken, maar ik weet precies wat ze willen.’
Hoe ben je op de campus terechtgekomen?
‘Dat is een lang verhaal. Ik kwam voor werk naar Nederland, vanwege het gebrek aan perspectief in Griekenland. Ik begon als afwasser in een Grieks restaurant en na drie maanden was ik kok. Maar het werken in een restaurant zag ik niet als mijn toekomst. Daarom maakte ik de stap naar een supermarkt, waar ik in de avonduren extra cursussen volgde en Nederlands leerde. Uiteindelijk behaalde ik een hbo-diploma voor supermarktmanager en kreeg ik mijn eigen winkel, een C1000 in Enschede. Toen de winkel overging naar Jumbo ben ik gestopt, en startte ik op de campus.’
Bevalt het werk nog steeds?
‘Tuurlijk! Het is een roeping, net als bij de pastoor. Ik houd van mijn werk. Als je het niet leuk vindt, dan is het niet vol te houden. Je moet ervan houden om met je handen te werken. Ook het coachen van jonge medewerkers vind ik mooi om te doen. Voor de meesten is het hun eerste job. Met Coop Vandaag heeft onze winkel en heel andere formule dan een normale supermarkt. De nadruk ligt hier op kant-en-klaar. We bieden verse broodjes, salades en veel gezonde snacks. Als supermarkt zijn we de laatste schakel in de keten naar de consument. Het werk is waardevol, want het draait om voedsel. Wij Grieken houden van eten. Het lijkt alsof Nederlanders boos zijn als ze over eten praten. Jullie zeggen: vis stinkt, wij vinden het juist lekker ruiken. In Griekenland nemen we de tijd voor een maaltijd. Gasten kunnen altijd blijven eten, het is bourgondisch. Tijdens het eten komen we tot rust.’
Wat doe je eigenlijk ter ontspanning?
‘Ik heb weinig hobby’s. In Griekenland groeide ik op, op de boerderij van mijn ouders. Voor hobby’s was geen tijd. Wel heb ik altijd veel gesport: hardlopen, voetbal en tennis. Ik liep veertig tot vijftig kilometer per week. Door een versleten knie lukt dat niet meer. Werk is voor mij ontspanning. Daar haal ik mijn energie uit.’
Verliefd, verloofd, getrouwd?
‘Ik ben al dertig jaar samen met een Nederlandse dame. Ze is onderwijzeres. We zijn getrouwd en hebben twee kinderen. Twee boeven, in de goede zin van het woord. Ik ben erg trots op ze.’
Wat heb je gisteravond gegeten?
‘Haha, wat een vraag. Gisteravond was het wat uitgebreider met ossenhaas, gebakken aardappelen en groenten. Ik kook meestal, maar mijn oudste zoon inmiddels ook. Zo nu en dan maak ik Grieks. Probleem is dat het heel lang duurt, en meestal gaan we thuis voor snel en makkelijk. Mijn moeder maakt trouwens de lekkerste Griekse maaltijden. Vooral haar eigen gemaakte worst en spanakopita, een traditioneel gerecht met bladerdeeg, zijn heerlijk. Of ik Griekenland mis? Ik kom er nog twee, drie keer per jaar. Nu ik ouder word, mis ik het steeds wat meer. Je wordt toch sentimenteler.’
Wat is voor jou belangrijk in het leven?
‘Poeh, heb je een uur? Weet je, ik heb mijn waarden in Griekenland achtergelaten. Ik was vanaf mijn twaalfde politiek actief bij de socialistische partij. Samen met mijn broer wilde ik vechten voor vrijheid en gelijkheid, maar het bleek een utopie. Mijn idealen waren te hoog. Ik merkte hoe mensen hun zakken vulden, zowel op links als rechts. Als je een baantje wilde, moest je een jaarsalaris betalen, dat soort dingen. Het was gewoon corrupt. Ik zag geen toekomstperspectief en besloot naar Nederland te gaan.’
Wat is je favoriete vakantieland?
‘Italië, Frankrijk en Oostenrijk zijn wel favoriet. Maar meestal wordt het Griekenland. Ik spreek de taal, wat het makkelijk maakt. Afgelopen zomer zijn we op Kreta geweest. Ik verbaasde me over de gastvrijheid. We kregen van ons hotel zelfs een soort afscheidsconcert – ik vond het bijna gênant. Het was in ieder geval topmarketing.’
Stel je bent vanaf morgen collegevoorzitter van de UT. Wat zou je veranderen?
‘Niet veel. Het is hier een paradijs in een paradijs, want Nederland is in mijn ogen een paradijs. De campus noem ik een El Dorado. Het goud – de kennis – ligt hier gewoon op straat. Maar als ik één ding moet veranderen, dan zou ik zeggen de veiligheid. Nederland gaat te makkelijk om met het weggeven van kennis. Wist je dat de Iraanse kennis over kernwapens deels uit Nederland komt door spionage? We moeten onze kennis echt beter beschermen.’