Owee, de Open Wetenschap...

| Redactie

Photo by: unknown

Het recente stuk "Op weg naar een open wetenschap" maakt nogal wat boude statements. Alleen al de eerste alimea geeft er drie: de huidige wetenschap is verre van open, de maatschappij is gebaat bij een open wetenschap, en de wetenschap zelf is er ook bij gebaat. Dat is nogal wat. De onderbouwing van deze beweringen laat echter veel te wensen over.

Veel is te wijten aan het oneigenlijk vermengen van twee discussies: allereerst is er het publiceren van ruwe data naast/apart/samen met een wetenschappelijk artikel en ten tweede speelt het medium van publiceren een rol; ofwel in een regulier tijdschrift ofwel in een open access journal of electronische variant daarvan. Over beide onderwerpen is veel te zeggen, maar ik beperk mij tot een aantal van de - in mijn ogen - belangrijkste issues over deze twee zaken, daarmee hopelijk aantonend dat de onder wetenschappers heersende scepsis die -  terecht - in het artikel opgemerkt wordt, ook een fundament heeft.

Allereerst het publiceren van ruwe data. Hier kan ik nog voor een deel meegaan met de auteur van het eerste artikel. Je mag inderdaad verwachten dat het publiceren van ruwe data kan leiden tot een afschrikeffect tegen fraudeurs. Lost het echter veel van de fraudegevallen op of hadden we een aantal van de nu bekende gevallen eerder ontmaskerd? Dat betwijfel ik.

In het geval van de frauderende molecular electronics "goeroe" Jan Hendrik Schön stonden de gefraudeerde data gewoon openlijk in de gepubliceerde artikelen. Het vergde een zeer oplettend lezer die opmerkte dat enkele figuren uit verschillende artikelen erg op elkaar leken terwijl ze verschillende systemen behandelden, en dat bepaalde foutenmarges gelijke patronen vertoonden in verschillende figuren. Ook in actuele gevallen van plagiaat is de fraude gewoon in de reguliere bronnen te vinden. In een iets verder verleden speelde er de affaire rond de "aidsprofessor" Buck; daar draaide het uiteindelijk grotendeels om weggelaten data die het gestelde ondermijnde. Ook dat soort fraude los je niet op door auteurs vrij te laten welke "ruwe data" ze vrijstellen voor het publiek.

Daarnaast is het echt de vraag of het publiceren van ruwe data wenselijk is. Is het niet een taak van een wetenschapper om juist een interpretatie te geven van die data? Wat is serendipiteit meer dan de briljante interpretatie van anderszins "zinloze" (in de meest letterlijke betekenis) data? Gaat het in een goed wetenschappelijk verhaal nu juist niet over de discussie wat die data betekenen, in hoeverre ze voortbouwen op bestaande kennis, en in welke mate ze nieuwe inzichten verschaffen? Kortom, moet data op een of andere manier toegankelijk zijn, bij voorbeeld op aanvraag bij de auteur? Wellicht wel. Moeten we toe naar een systeem waarbij we die data ongevraagd aan iedereen opdringen? Ik denk het niet. Het grootste probleem, ook met de aanpak van fraude, zit in ons al zwaar overbelaste systeem van informatievoorziening en -verwerking, gecombineerd met de alsmaar groeiende werk- en publicatiedruk. Het toevoegen van nog meer informatie maakt het wetenschappelijk proces niet transparanter of toegankelijker.

Een issue van een geheel andere orde is de discussie over het publiceren in zogenaamde open access journals. Dat is een discussie die voornamelijk - en terecht - gestart is vanuit de soms absurd hoge en alsmaar stijgende prijzen voor de reguliere journals. De uitgevers van die tijdschriften hebben in de afgelopen decennia een machtsbasis opgebouwd die een kleine revolutie goed kon gebruiken. Je moet echter wel realistisch zijn; is een wetenschappelijk artikel gepubliceerd in een open access journal nu echt toegankelijker voor "de maatschappij" dan een artikel in een gewoon journal? En goedkoper? Uiteindelijk niet. Bij een regulier journal betaalt de lezer, bij een open access journal betaalt de schrijver. En in "openheid" is geen verschil.

Dat de schrijver van het eerste artikel meer verheven waarden en normen ziet in deze, in mijn ogen, ordinaire machtsstrijd zij hem vergeven. Echter dat een instituut als NWO, dat nota bene onze belangen als wetenschappers zou moeten behartigen, dat doet vind ik op zijn zachtst gezegd merkwaardig. En op het moment dat het beleid omslaat van stimuleren (via het Open Acces fonds) naar dwang zoals in de nieuwe beleidslijn van NWO, vind ik dat ronduit verwerpelijk. Zolang NWO zijn eigen onderzoekers bij projectaanvragen blijft afrekenen op impactfactoren en andere meetmethodes, die wel wat weg hebben van de primaire masculiene vergelijking van het mannelijk lid, moet men diezelfde onderzoekers niet gaan dwingen hun mooie resultaten weg te zetten in het Open Access Journal of Marginal Results. Dat brengt onderzoekers in een onmogelijke positie en brengt hun internationale competitiviteit in gevaar.

Vanwaar dan NWO's nieuwe beleidslijn? Ik kan het niet anders interpreteren dan een oude tijger die zijn tanden wil laten zien aan zijn nieuwe baas; het huidige kabinet. Moet de strijd tegen de tarieven van de meer gevestigde journals dan niet meer gevoerd worden? Natuurlijk wel, maar benoem de strijd zoals-ie is; een machtsstrijd tussen onderzoeksfinanciers en uitgevers, en laat de onderzoekers niet de dupe ervan worden.

Je leest het tegenwoordig steeds vaker: "de maatschappij heeft recht op...", "de belastingbetaler moet vrij toegang hebben tot...", enz, als excuus om een over langere tijd geoptimaliseerd beleid drastisch om te gooien, zonder de gevolgen daarvan te kunnen overzien. Of erger nog, om een onderliggende reden, zoals een bezuiniging of een machtsstrijd, ermee te verdoezelen. Is, in het geval van de "open wetenschap", de maatschappij ermee gebaat? Is de wetenschap zelf ermee gebaat? Ik betwijfel het. Wat kunnen we als wetenschappers eraan doen? Ik denk dat we niet alleen onze mooie wetenschap moeten blijven uitdragen maar ook de, uiteindelijk puur menselijke, manier waarop we die wetenschap van dag tot dag verder brengen beter voor het voetlicht moeten brengen. En daar is dan wel meer openheid voor nodig, al ligt die op een heel ander terrein dan nu wordt gesuggereerd.

Jurriaan Huskens, hoogleraar MESA+/TNW

Dit artikel is een reactie op het stuk van Chiel Scholten, i.s.m. Mieke Boon, dat eerder verscheen in UTNieuws.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.