De invoering van TOM

| Redactie

Het hoofddoel van het UT-onderwijs is jonge mensen een gedegen opleiding te bieden, zodat ze vanuit een academische grondhouding en met de nodige kennis en vaardigheden een (ook voor hen bevredigende) bijdrage kunnen leveren aan de samenleving, en in het bijzonder aan de Nederlandse kenniseconomie.

Dat doel heiligt de middelen, maar in het bestuurlijke UT-circuit schijnt de opvatting postgevat te hebben dat het middel (TOM) een ander doel heiligt, namelijk de verhoging van de rendementen. Anders is niet te verklaren dat het college en hun “onderknuppels” alle middelen (financiële prikkels, benoemingen, non-argumenten) inzetten om het model ongeschonden de eindstreep te laten halen in plaats van de studeerbaarheid, de aantrekkelijkheid en de kwaliteit van de opleidingen als ons gezamenlijk streven te propageren.

Dit stuk is dus een oproep om dat laatste wel als doel voor ogen te houden. Aan docenten en facultaire gemeenschappen vraag ik die verantwoordelijkheid voor de opleiding nu meer dan ooit te nemen: zij zijn eerst verantwoordelijken voor de inhoud, niveau en didactiek van de opleiding. En als die verantwoordelijkheid betekent dat het model aangepast of “creatief geïnterpreteerd” moet worden, dan kan een opleiding dat met de wet in de hand afdwingen. Het college zal sputteren en grote woorden gebruiken, maar het zal zich erbij neer moeten leggen. En anders moeten we op hun vertrek aandringen. Veel van onze opleidingen zijn nu (in vergelijkende zin) landelijke toppers, en die positie moeten we niet in de waagschaal leggen met een ideologisch getint didactisch experiment: de structuur van de opleidingen en goed lopende onderdelen moeten gewoon gehandhaafd kunnen blijven – en natuurlijk moeten we echte verbeteringen weloverwogen doorvoeren.

Bovenstaande uitspraken vragen om een uitgebreidere onderbouwing, maar ik zal me beperken tot wat voorbeelden uit mijn directe omgeving. Zo bleek bij een bijeenkomst over het eerste jaar EL (dat na BMT de tweede pilot uitvoert) veel voorziene problemen in TOM zich ook daadwerkelijk voor te doen:
- Ziekte en niet full time studeren leidt in veel gevallen tot het niet halen van een module.
- Voor overstappers, herhalers, activisten, zieken en anderen, die niet full time kunnen studeren, zouden deelcijfers per module een uitkomst zijn. Dat geldt zeker ook voor de vele bezemklasstudenten de komende jaren.
- De intensieve toetsing gedurende het kwartiel wordt positief gewaardeerd, maar maakt het onderwijs wel arbeidsintensiever (in plaats van de beoogde bezuiniging die het CvB al heeft vertaald in een 20% lagere EC-prijs).
- De gewenste rendementen leiden tijdens het kwartiel tot aanpassing van de eindtermen en de slaagregels, tot salomonsoordelen door de opleiding en het bieden van herkansingen (zelfs derde pogingen zonder verplicht studieplan!): meer compenseren binnen het kwartiel en dus verlagen van de eindtermen.
- Het niet halen van een heel kwartiel door een onvoldoende onderdeel leidt tot demotivatie en grote vertraging.
- Bij een gemiddelde van 41 studie-uren vertoont een deel van de studenten overbelasting-verschijnselen.
- De wiskundelijn past soms meer en soms minder bij het gekozen kwartielthema of -project.
Op de vraag van de opleiding of studenten, die niet voltijds kunnen of willen studeren, aangeraden moeten worden om naar Delft of Eindhoven te gaan, antwoordde de aanwezige rector Ed Brinksma dat dat niet de bedoeling is. Zijn suggestie van creatieve oplossingen is in strijd met eerdere ferme uitspraken dat we binnen TOM vasthouden aan “voltijds thematisch project onderwijs”. Ook relativeerde hij het compenseren: “want hoe exact is nu eigenlijk een 5.4” , “Ben je een mindere ingenieur als je een keer een onvoldoende een toets hebt gehaald?” en “Binnen een huidig vak compenseer je toch ook onderdelen”.
Dit soort sofistische argumenten horen we voortdurend van de TOM-gelovigen: de waarheid is dat ook nu al een 6 slechts een beperkte beheersing van kennis en vaardigheden impliceert en dat het hier toch echt gaat om het compenseren van (een gebrek aan voor het vakgebied) elementaire vakkennis met beroepsvaardigheden als samenwerken in projectvorm. Aandacht voor beroepsvaardigheden in de opleidingen is nuttig, maar die kun je in je beroep wel aanscherpen, maar dat is niet het geval voor een goede basis voor vakkennis en –vaardigheden.

Een ander teken aan de wand is het voornemen van de maatschappijwetenschappelijke opleidingen om de kansrekening uit het methodologie-programma te schrappen. Hier lijkt de gedachte te zijn dat studenten de kansrekening “toch niet snappen” en dat ze vooral toch op knoppen van statistische programma’s moeten kunnen drukken en een voorgekauwde interpretatie daarbij moeten debiteren. Iedere docent weet dat een goed kans begrip essentieel is voor het correct interpreteren van statistische begrippen als betrouwbaarheid en significantieniveau. Het stuit mij zeer tegen de borst dat opleidingen blijkbaar hun studenten als toekomstige academici opgeven en het rendement-denken laten prevaleren.

Dus opleidingen en docenten: stel je te weer tegen niveauverlaging en strategisch-didactisch gelul: de invoering van het TOM is een feit, maar de facultaire invulling niet. Een project is een bezigheid van een groepje studenten dat theorie toepast: een ingekleed vraagstuk is een miniproject (de oplossing een verslag); een practicum noemen we gewoon een praktijkproject; voor science-opleidingen moet je eerst disciplines ontwikkelen en de logische opbouw van een vakgebied onderwijzen: integratie is aanvankelijk alleen zinvol via kleinere projecten.

En dan heb ik het nog niet eens over de fysieke onmogelijkheid voor docenten om de komende jaren alle kwartielen fundamenteel te herzien, naast de reguliere, al maar toenemende taken. En bovendien moeten de studenten van de “ouderwetse” opleidingen fatsoenlijk worden bediend. Ondertussen moet een vermindering van 15% aan docenten door de RoUTe 14+ reorganisatie opgevangen worden. En dan worden EWI-docenten ook nog geconfronteerd met een nieuwe reorganisatie (de vierde in 10 jaar!) en 20 fte vaste staf reductie....

Dick Meijer

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.