Hoepels voor iedereen

| Jenna Zaagsma

Jenna Zaagsma (22) is masterstudent educatie in de bètawetenschappen en biomedische technologie. Drie dagen in de week staat ze voor de klas als leraar natuurkunde, in haar vrije tijd is ze te vinden bij studentenscouting Radix en vechtsportvereniging Arashi. Ze schrijft over haar belevenissen en wat haar bezighoudt op en rondom de campus.

Photo by: RIKKERT HARINK

Het is de week van de hoogbegaafdheid. Laten we meteen eerlijk zijn: zulke ‘weken’ of ‘dagen van’ zijn meestal alleen een manier om de aandacht te trekken van mensen die er toch al vanaf weten. Deze week miste ik namelijk de dag van de vrouwelijke rechter, de internationale wreedheidsdag en de steak- en blowjobdag. Pi-dag (vandaag!) vier ik uiteraard wél. Je bent een bèta of je bent het niet.

‘Hoogbegaafd’ vind ik trouwens een stom woord. Net zo oppervlakkig als ‘hoog- en laagopgeleid’. Alsof het een ‘beter’ is dan het ander. Alsof ‘hoogbegaafden’ vanzelf CEO’s, Nobelprijswinnaars of miljonairs worden. Of juist wereldvreemde encyclopedieën zijn, die verstrooid hun sleutels in de koelkast leggen. Anne Leferink, een oud-docent van me, noemde het ooit ‘andersdenkend’. Niet beter, niet hoger, gewoon: anders.            

Maar goed, wat is ‘anders’? Stel je een grasveld voor. Hier en daar een bloemetje, niets bijzonders toch? Een andersdenkende ziet meteen een mini-ecosysteem. Hij redeneert onbewust over de bodemkwaliteit op basis van de bloemen en neemt tegelijkertijd de individuele grassprieten in zich op. ‘Anders’ betekent een brein dat constant associatieve verbanden legt, vakoverstijgend en razendsnel. Handig? Soms. Vermoeiend? Ja.

Naar schatting is 10 procent van alle universitaire studenten andersdenkend. Ik hoor veel om me heen dat deze groep geen hulp nodig heeft. Op de universiteit zitten immers alleen maar slimme mensen. Maar velen lopen vast. Soms omdat ze nooit hebben leren leren. Soms omdat ze precies doen wat er gevraagd wordt, maar falen omdat ze niet passen binnen het-middel-heiligt-het-doel-rubric. Sla je de anatomie van de blinde darm over in een adviesrapport voor artsen? Of schrijf je een té persoonlijke reflectie als je met jezelf in de knoop zit? Fout natuurlijk. Wel binnen de (rubric)hokjes blijven. Zo verandert onderwijs in het uitoefenen van een trucje, een reeks hoepels om doorheen te springen. Totdat je zelf niet meer weet of je écht leert, of gewoon goed bent geworden in springen.

Het probleem? Er is geen ondersteuning voor deze groep. Andere hogescholen[1] en universiteiten[2] hebben al initiatieven voor andersdenkenden, maar op de UT? Niets. Navraag bij mijn studieadviseur leverde een reactie op die niet zou misstaan in een studentenappgroep: ‘Er staat ergens wel iets op een Canvaspagina.’ Bij het secretariaat van studentenbegeleiding en welzijn was het antwoord kort en krachtig: ‘Nee’.

Daarom toch een oproep in zo’n afgezaagde ‘week van’: besteed aandacht aan deze groep. Niet als eliteclubje, maar als studenten met een andere manier van denken. Een groep die soms nét even een andere vorm van ondersteuning en uitdaging nodig heeft. De kracht van (academisch) onderwijs ligt namelijk niet in het drillen van hetzelfde type denkers, maar in het koesteren van de diversiteit die onze maatschappij sterker maakt. En dat idee zou elke dag ‘een dag van’ moeten zijn.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.