Studentenrechten?!

| Dick Meijer

Wiskundedocent Dick Meijer zet vraagtekens bij de rechten van studenten en het Twentse Onderwijs Model (TOM). In zijn opiniestuk schetst hij enkele praktijkvoorbeelden die de rechtspositie van studenten ondermijnen. Volgens hem is belangenbehartiging ‘bittere noodzaak’. Maar wie moet dat doen?

Een paar voorbeelden uit de recente modulepraktijk die tekenend zijn voor de wankele rechtspositie van studenten volgens Dick Meijer:

  • Bij een evaluatie komt naar voren dat studenten in ruime meerderheid (fors) meer dan de opgelegde norm van 42 uur per week heeft gewerkt en toch slechts voor 60% geslaagd is. Zijn studenten nu zo dom of is de module gewoon niet studeerbaar? En hoe kun je je recht op een studeerbaar curriculum hard maken?
  • Studenten worden na het niet behalen van een module individueel beoordeeld om te besluiten wie wel en wie niet in aanmerking komt van een reparatie. Kan een opleiding, buiten normen in de OER om, een Salomons oordeel geven over wie wel en wie niet kan slagen? En is een module-coördinator, of een “modulekernteam” of een moduledocentenvergadering daartoe bevoegd of capabel? Hebben zij een soort “discretionaire bevoegdheid”?
  • Kun je je als TOM-student nog wel kandidaat stellen voor UR of FR of een andere bestuursfunctie? Heb je als studentondernemer, als werkstudent of als topsporter nog wel het recht om die activiteiten met je studie te combineren?
  • Bij een discussie over de modulestructuur in februari in de Ravelijn brengen veel studenten naar voren dat het systeem flexibeler zou moeten: een wiskundeprogramma dat aansluit bij de ambitie van de opleiding, ruimte voor activisme en een redelijker opstelling naar goede studenten die een negatief bindend studieadvies krijgen door het niet halen van twee module-onderdelen van in totaal 6 studiepunten. De rector zal er allemaal nog eens naar kijken, maar hij kan niets beloven. Gijzelt hij in zijn eentje de hele universiteit?

Deze voorbeelden laten zien dat belangenbehartiging voor studenten bittere noodzaak is, zowel individueel als collectief. Maar studentenvakbonden zijn “zo jaren zeventig”, hoor ik al opperen. Dat moge zo zijn, maar een onafhankelijke club, die studenten individueel en collectief ondersteunt, via medezeggenschap of creatieve acties, zou zeer welkom zijn.

De Student Union dan? Nee, anders dan de naam doet vermoeden, gaat het hier om bestuurders die niet democratisch gekozen of gecontroleerd worden en die financieel en bestuurlijk volledig afhankelijk zijn van het college van bestuur.

UReka misschien? Ook die niet, zoals bleek toen ze twee jaar geleden instemden met het invoeren van het TOM-model (omdat “projecten zo leuk zijn en het college de verantwoordelijkheid heeft eventuele nadelen te ondervangen”): ze kwamen niet eens op het idee harde eisen te stellen aan die invoering om alle nu optredende knelpunten, die toen al werden voorzien, op voorhand te repareren.

Tijd dus voor een onafhankelijk club van kritische denkers en actievoerende studenten die bestuurders en studentenorganisaties wakker houdt en voor studentenrechten opkomt en die desnoods gaat (laten) afdwingen. Alleen zelfgenoegzame bestuurders vinden dat “in deze tijd” overbodig.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.