Een nieuwe lente, een nieuw geluid

| Ed Brinksma

Een nieuwe lente, een nieuw geluid. Eentje van meer betrokkenheid bij het beleid van de universiteit. En dat juicht de rector van harte toe. Lees hier zijn opiniestuk over de roep om meer democratiestuk, als reactie op de open brief van student Beer Sijpesteijn.

De afgelopen weken wordt er voor het eerst in lange tijd  weer breed gediscussieerd over de stand van zaken aan de Nederlandse universiteiten, over het gevoerde beleid in het wetenschappelijk onderwijs, en niet op de laatste plaats, over de bestuurscultuur. Directe aanleiding zijn zoals bekend de Amsterdamse bezettingen van eerst het Bunge-, en nu het Maagdenhuis, die door ruime media-aandacht  in verkiezingstijd razendsnel van een Amsterdamse tot een nationale aangelegenheid zijn gepromoveerd. Het is goed vooraf vast te stellen dat er veel typisch Amsterdamse kanten zitten aan de bezuinigingen daar bij de geesteswetenschappen die zich helemaal niet zomaar laten door vertalen naar de situatie bij de andere instellingen, en ook zeker niet bij de Universiteit Twente en de andere technische universiteiten. Maar er is ook sprake van een wel degelijk algemeen levend onbehagen, niet alleen bij de studenten, maar ook bij de staf, en, ja zelfs bij de universiteitsbestuurders, dat als puntje bij paaltje komt het beleid ten aanzien van het wetenschappelijk onderwijs wel heel erg gedomineerd wordt door bedrijfseconomisch denken, en dat de inhoudelijk kant, dat waar het eigenlijk om draait, er bekaaid vanaf komt.

Onvermurwbaar

Hebben we ons dat alles zomaar laten overkomen? In ieder geval niet zonder slag of stoot: in januari 2011 was er in Den Haag een groot protest tegen de langstudeerdersboete en de bezuinigingen op het hoger onderwijs met studenten op het Malieveld, en een uniek protest van honderden hoogleraren in toga in een optocht rond de Hofvijver met aan het hoofd de rectoren van alle Nederlandse universiteiten. De resultaten zijn bekend: de langstudeerdersmaatregel werd aangenomen, maar alweer afgeblazen voor hij goed en wel was ingevoerd. En de bezuinigingen, die gingen in de crisistijd gewoon door. Omdat de politiek onvermurwbaar was, en bestuurders ook verantwoordelijk zijn voor het reilen en zeilen van de instellingen in tijden van tegenwind, is toen de deal gesloten dat de universiteiten een aantal van hun prestaties zouden verbeteren als de overheid de financiering van de instellingen stabiel zou houden. Het zijn deze zogenaamde prestatieafspraken waar voor een belangrijk deel op gedoeld wordt wanneer men spreekt over het vermaledijde rendementsdenken.

Treurige verspilling

Voordat we nu allemaal meehuilen met de wolven in het bos, is het toch goed te erkennen dat de overheid (c.q. de belastingbetaler) wel een punt had. Het gemiddelde studietempo van de Nederlandse studenten was naar internationale maatstaven gemeten gewoon slecht, en dat gold zeker ook voor de technische universiteiten. De Universiteit Twente was zelfs nationaal kampioen late studiestakers: nergens was het percentage studenten dat pas in het tweede of derde jaar (of nog later) besloot de studie zonder diploma te verlaten groter. Een treurige verspilling van tijd en talent, die ook zonder rendementsdenken niet acceptabel was.

Dat gezegd hebbend, denk ik dat we wel kunnen concluderen dat we prestatieafspraken zoals we die toen gemaakt hebben, in die vorm niet nog eens moeten willen afsluiten. Een aantal kwantitatieve doelstellingen domineert nu zodanig dat de belangrijke kwalitatieve kanten in de praktijk ondersneeuwen.

Waar naartoe?

En waar moeten we dan nu naartoe? Tijd om in te gaan op de inhoud van de open brief die Beer Sijpesteijn mij deze week schreef. Beer, één van onze meer geëngageerde studenten, komt hier met een aantijging die ik met kracht van de hand wijs. Namelijk dat ik uitsluitend in algemeenheden zou communiceren over onze toekomst. Gedurende mijn rectoraat zijn onder de verantwoordelijkheid van het CvB  een groot aantal beleidsstukken verschenen die aan duidelijkheid niets te wensen overlaten. Om maar eens een paar belangrijke te noemen: de nota over het Twentse onderwijsmodel (TOM) dat gaat over de didactiek en organisatie van het bacheloronderwijs in Twente (en lees maar, dat gaat echt niet alleen maar over rendementen, in tegendeel); de profileringsplannen van de UT in het kader van de prestatieafspraken die een nauwkeurig beeld geven van de ambities t.a.v. onderwijs, onderzoek en valorisatie in 2017 en later (deze werden heel goed ontvangen, alleen de plannen van de Universiteit Utrecht werden als beter beoordeeld); en, last but not least, de onlangs tot stand gekomen strategische visie, Vision 2020, over de belangrijkste uitgangspunten voor onze toekomststrategie: disciplinaire excellentie en synergie, impact, ondernemendheid en internationalisering. En al deze stukken zijn uit en te na met de medezeggenschap besproken.

Nieuwe lente

De door Beer geschetste rolverdeling van een rector die als intellectuele leider de concrete plannen uit de doeken doet, waarbij de rest van de gemeenschap dan eens kijkt of ze het er wel mee eens zijn (en dan eventueel actie onderneemt), lijkt mij een vorm van leunstoelmedezeggenschap waar we niet op zitten te wachten. De insteek van Vison2020 is juist dat de plannen in samenspraak met de academische gemeenschap in Twente verder worden ontwikkeld. De in deze nieuwe lente opgestoken wind die om meer invloed op het beleid in een vroeg stadium vraagt, past hier dan ook uitstekend bij. En het is natuurlijk het soort invulling dat ons past als ondernemende universiteit, de universiteit waar we zo trots op zijn, met studenten en medewerkers die zelf ideeën hebben en implementeren. Zo hebben we vorig jaar het nieuwe format als “Create the UT of Tomorrow” gebruikt om de creativiteit van onze gemeenschap aan te boren, gebaseerd op één van onze meest bruisende studentenevents  op de campus “Create Tomorrow”. Een van de gegenereerde ideeën, een festival-achtige summerschool op de campus gaan we komend jaar uitvoeren. 

Verkiezingen

Deze week hebben Victor van der Chijs en ik met de studentenfracties in de UR en het bestuur van de Student Union ook over deze zaken gesproken. Zoals zij al in een eigen commentaar hadden aangegeven, is ook naar hun mening de medezeggenschap (UR,FR)  en de zeggenschap (SU) goed georganiseerd, en wordt men goed betrokken bij het beleid. Toch worstelen we gemeenschappelijk met de vraag hoe we het beeld van wat er gebeurt beter kunnen delen met de hele gemeenschap. Want hoe komt het dat bij een roep om meer democratie de opkomstpercentages bij de verkiezingen zo bedroevend zijn? Hoe komt het dat er allerlei documenten zijn die goed beschrijven wat de plannen, de besluiten en overwegingen zijn, maar deze vaak bij zeer weinigen bekend zijn? Hoe komt het dat veel leden van de gemeenschap zich ondanks de uitgebreide medezeggenschap niet aangesloten voelen bij het beleid?

Sociale media

Wij kwamen tot de conclusie dat we op een of andere manier al deze informatie inzichtelijker en bereikbaarder willen maken, bijvoorbeeld door een gepaste inzet van sociale media. Maar onze belangrijkste conclusie was dat we eerst graag het gesprek aangaan met de studentengemeenschap om hun eigen ideeën hierover te horen. Zo’n bijeenkomst zal door de UR studentenfracties en de SU binnenkort georganiseerd worden.

Nieuw geluid 

Er is deze lente een nieuw geluid te horen. Eentje van een grotere betrokkenheid van de academische gemeenschap bij het beleid van de universiteiten. Dat is een goede en belangrijke ontwikkeling. En ook de minister geeft aan dat zij de waarde hiervan inziet. Laten we er ons voordeel mee doen. De verdere uitwerking van Vision2020 en de implementatie daarvan kunnen dat goed gebruiken. Tot voordeel van onze Universiteit Twente.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.