De Drienerlose democratie, zeg je?
Jazeker, al is dat wat sterk aangezet. Nu we je aandacht hebben: universiteiten hebben hun eigen democratische structuren. Net als dat we in Nederland een parlement, provinciale staten en gemeenteraden hebben, hebben universiteiten sinds jaar en dag ook hun eigen volksvertegenwoordigers. In andere woorden: de medezeggenschap. En aangezien het dus gaat om volksvertegenwoordigers, mag je dus ook op ze stemmen.
Op wie mag ik stemmen?
Komen we zo op terug. Belangrijk is om eerst het onderscheid duidelijk te maken tussen de centrale en de decentrale medezeggenschap. De centrale medezeggenschap is beter bekend als de universiteitsraad. Die bestaat uit negen studenten en negen medewerkers. Dan heb je nog de decentrale medezeggenschap: dat zijn de faculteitsraden (zeg maar een universiteitsraad, maar dan bij elke faculteit) en dienstraden (vergelijkbaar, maar dan bij de ondersteunende diensten). En dan zijn er nog de opleidingscommissies. Zo’n commissie overlegt regelmatig met de opleidingsdirecteur over de inhoud en kwaliteit van de opleiding.
Oké, oké. Maar op wie mag ik stemmen?
Als student mag je op studenten stemmen, als medewerker op medewerkers. Ben je een student? Dan heb je de keuze tussen studentenpartijen UReka en DAS. Afhankelijk van aan welke faculteit je studeert, kun je vervolgens ook stemmen op een medestudent voor de faculteitsraadsverkiezingen. De UT heeft namelijk sinds vorig jaar één centrale verkiezingsweek waarin je je stem voor zowel de centrale als decentrale medezeggenschap mag uitbrengen.
Ben je medewerker? Dan is de keuze wat beperkter. Er doet namelijk slechts één medewerkerspartij mee aan de universiteitsraadsverkiezingen: Campus Coalitie levert elf kandidaten aan voor negen zetels. Die zetelstrijd zal daarom vooral een interne aangelegenheid worden. Bij de decentrale medezeggenschap vinden er faculteitsraadsverkiezingen plaats bij alle faculteiten, met uitzondering van ITC. Bij de dienstraden valt er echter niets te kiezen; er zijn meer zetels dan verkiesbare kandidaten.
Wat doet zo’n medezeggenschapsraad eigenlijk voor mij?
Kort door de bocht: heel veel vergaderen. En daarbij is het de bedoeling dat ze jouw belangen als student of medewerker vertegenwoordigen. Immers, het zijn niet voor niets gekozen volksvertegenwoordigers. Dus zit zo’n medezeggenschapsraad met een college van bestuur, faculteitsbestuur of dienstdirectie aan tafel, om te praten over – om maar wat te noemen – bezuinigingen, huisvestingsplannen, studentenwelzijn, activisme en – minstens zo belangrijk – het al dan niet mogen parkeren van fietsen op het O&O-plein.
Hoeveel macht heeft de medezeggenschap?
Dat is in de loop der jaren flink veranderd, zo legde Harry de Boer, onderzoeker bij het Center for Higher Education Policy Studies, al eens uit. In de jaren 70 was het zelfs het geval dat een universiteitsraad het beleid bepaalde en het college van bestuur niet veel meer was dan het uitvoerende orgaan. Tegenwoordig nog amper voor te stellen, al heeft de medezeggenschap nog wel degelijk een vinger in de pap. Naast het initiatiefrecht (zelf met voorstellen komen) en adviesrecht, heeft de medezeggenschap bij verschillende kwesties namelijk ook nog het instemmingsrecht. Dat is een verkapt vetorecht. Een vrij zwaar middel dus, maar die is al jarenlang niet ingezet door de universiteitsraad, zelfs niet bij grote onvrede over de begroting.
Hoe kan ik stemmen?
Anders dan bij de Europese verkiezingen morgen, hoef je niet naar de stembus. De stembus komt naar je toe. Aanstaande maandag ontvangt elke student en medewerker per e-mail een link naar de verkiezingspagina. Stemmen kan vanaf maandagochtend 9 uur tot vrijdagmiddag 14 juni om 12 uur. Diezelfde dag is de verkiezingsuitslag bekend.