Dit was een déja vue, en na deze zoveelste slechte ervaring was ik klaar met de Amerikaanse taxibranche en installeerde ik de app voor de taxidienst die in Nederland verboden is. Het was een openbaring: gebiologeerd staarde ik op mijn smartphone naar het gekrioel van taxi’s in mijn omgeving, en naar het naderen van de auto die het algoritme voor mij had uitverkoren. En daar was hij, na vijf minuten. De auto was schoon, de chauffeur reed keurig en was vriendelijk, en ik ontving een elektronische factuur in plaats van het gebruikelijke lege briefje dat je zelf maar moet invullen. Ik was onder de indruk van de gebruikersvriendelijke technologie die zorgde voor vervoer voor mij en inkomsten voor de chauffeur.
Nu blijkt dat ik hiermee medeplichtig ben geweest aan slavernij. Deze term gebruikt Sangeet Paul Choudary, bepaald geen antikapitalistische actievoerder maar adviseur op het gebied van platformeconomie, in een recent interview. Dat is natuurlijk schrikken. Zoek op ‘Uber’ en ‘slavery’ en je trekt een beerput open van verhalen die er meestal op neerkomen dat de chauffeurs zwaar worden onderbetaald en geen enkele autonomie hebben, ook al beschouwt Uber ze als zelfstandige ondernemers. Welbeschouwd zijn de chauffeurs een schakel in een algoritmisch gestuurd productieproces, waarvan slechts één stap nog niet kan worden geautomatiseerd: het rijden. Tot dat wel zo is moet het bedrijf het nog stellen met menselijke chauffeurs die met hun kritiek het bedrijf af en toe dwingen het algoritme bij te stellen. Voor het bedrijf zijn ze maar hinderlijk, die chauffeurs, en dit vormt waarschijnlijk een belangrijke push voor de ontwikkeling van autonome voertuigen.
Stap ik nog eens in zo’n auto met een vriendelijke maar door het algoritme geketende chauffeur? Of neem toch maar weer een ouderwetse taxi met kans op ongevraagd avontuur? Ik vermoed dat ik de verleiding van de klantvriendelijke high tech niet kan weerstaan. Het is de foie gras onder de taxi’s: problematisch maar heerlijk.