‘Hoi onderzoeker, hoeveel les geef jij?’, kopte U-Today gisteren. Deze vraag wil minister Van Engelshoven nu niet beantwoorden. Naar eigen zeggen omdat de universiteiten geen antwoord op de vraag willen. Al jaren wordt het wetenschappelijk onderwijs gefinancierd op basis van onderzoek naar tijdsbesteding van wetenschappers uit 1984. Zevenendertig jaar lang hetzelfde model. Kamerleden uit diverse fracties vroegen minister Engelshoven of ze dit niet opnieuw wilde onderzoeken. Oh ironie, de correspondentie tussen de Kamerleden en de minister werd gecoördineerd door Ockje ‘Wij-doen-het-al-jááááren-zo’ Tellegen. Dat terzijde.
Hoe besteed ik mijn tijd? Toch is het een goede vraag zo vlak voor mijn jaargesprek volgende week, en een jaar na mijn hartenkreet. In een poging minder overwerkt te raken schroefde ik mijn contract terug van 32 naar 20 uur en nam me plechtig voor geen overuren meer te maken. Veel collega’s herkenden mijn verhaal en vragen zich misschien af: ‘Is dat gelukt? Leef je nu vanuit je hart in plaats vanuit je tenen?’
‘Nee, nou ja, redelijk gelukt’, is mijn antwoord. Inmiddels houd ik bijna alle ballen in de lucht binnen de contractuele uren. Omdat het weinig uren zijn, bewaak ik m’n agenda als een malle. Volop rendement in die twintig uur. Het maakte me een betere planner. Mijn onderwijs voor februari 2022 heb ik nu al goed voor ogen. De handleiding voor het vak komt mogelijk al voor de kerst af. Primeur! De rest van m’n tijd moedig ik mijn zelfstandige, en getalenteerde promovendi en postdoc aan en probeer niet in de weg te lopen. De twee belangrijkste taken van een leidinggevende.
Van onderzoek doen komt het nu echter helemaal niet meer. Dat ligt niet aan het parttime werken. Lullig als het is, als wetenschapper doe je geen onderzoek, maar regel je onderzoek. Als je zelf wilt publiceren dan moet je dat in je vrije tijd doen. Als je geen overuren wilt of kunt maken dan ga je achterlopen op de wetenschappers die wel bereid zijn vrije tijd op te offeren. Topsport noemde Marcel Levi dat afgelopen zomer. Erg stressvol en nadelig voor ouders, met name voor vrouwen en met name tijdens de coronacrisis, noemde het rapport het van De Jonge Akademie en het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren. Wie stomen straks door naar positie van hoogleraar? Juist, de tot offers bereidwillige wetenschappers. ‘Zoals we dat al jááááren doen’, kraait Ockje wederom in m’n hoofd.
Toch heeft de (gedeeltelijke) Femxit uit de wetenschap me veel gebracht. Ik vergeet niet meer dat een kind moet afzwemmen, de administratie thuis is op orde, het hart bonkt niet meer vervaarlijk, ik houd tijd over om te schrijven, te ondernemen en door het bos te struinen. En hoe zit dat financieel gezien, vragen lezers zich misschien af die ook een exit uit de wetenschap overwegen? Zonder acquisitie te hebben gedaan verkrijg ik momenteel 14 procent van mijn inkomen door schrijf-, bestuurs- en spreekklussen. Jagen hoeft niet meer. Het komt op m’n pad, of niet, en het is goed. Zo kan ik nog jááááren door.