Docent blij, student blij?

| Lars van de Zandschulp

Lars van de Zandschulp (25) is masterstudent technische bedrijfskunde en is routinier in het Enschedese studentenleven. Hij schrijft om de week een column voor U-Today, over wat hem opvalt in de stad en op de campus. Vandaag: over pretvakken en vendetta’s met professoren.

Photo by: RIKKERT HARINK

Nimmer zal ik nog zweten in het Sportcentrum. Niet dat ik daar ooit gesport heb, of dat nog van plan was. Maar de kans op zweetbuien is echt nihil geworden nu ik er voor tentamens ook nooit meer heen hoef. Ook Therm, met haar langsdenderende treinen, heb ik voor het laatst bezocht. Deze tentamenweek was mijn laatste. Fertig. Aan het einde van de rit is het niet eens spannend meer, hoewel de kans dat ik toch nog één herretje moet maken nooit nul is. Ik hoef mezelf in ieder geval niet meer voor te houden dat ik het volgende module écht beter ga bijhouden.

Enerzijds is het natuurlijk een fijne zaak: je nooit meer doodstaren op een onoverzichtelijke canvaspagina, om vervolgens in drie uur de eindbaas (het tentamen dus) te verslaan. Anderzijds was het altijd wel kláár na die anderhalve week plus drie uur. Maar afstuderen – of stel je voor, werken – is veertig uur per week, week op week. Geen eindbaas, alleen maar eindeloze sidequests.

Een dankwoord ter afsluiting van deze transpirerende tijd: ik wil graag alle strijders die samenvattingen maken en opsturen naar hun studievereniging bedanken. Ook het bestandenmapje getiteld ‘Statistics and Probability oude tentamens’, met zeventien (!) jaar aan studiemateriaal, heeft me ver gebracht. Het klinkt misschien gek, maar tentamens maken is toch ook een team effort.

Toch zit er iets van willekeur in het systeem. Het schijnt zo te zijn dat voor één EC 28 uur aan werk wordt gerekend. Terwijl ik me afvraag hoeveel vakken ik met minder dan 28 uur heb binnengekopt, hoort dat dus 140 (!) uur per vak te zijn. 140 uur aantikken lijkt me daadwerkelijk ongezond, zelfs als je meer dan één week voor het tentamen aan het vak begint. De ontzettende variatie in vereiste inspanning in de course catalogue leidt tot keuzevakken die algemeen bekendstaan als pretvakken.

Begint het collegejaar even lang te voelen als een kalenderjaar, of stijgen de terrastemperaturen je naar het hoofd? Sluit het jaar lekker af met een vak waarbij je met een groepje en ChatGPT één verslag schrijft, of waarvan het tentamen te halen is na het doorlezen van drie artikelen van de docent. Of je krijgt een mondeling: ideaal als je graag babbelt of de professor je mag, maar voor de schuchtere student een zwaardere beproeving. Pret valt ook te vinden in projecten die elk jaar hetzelfde zijn en dus jaar op jaar worden doorgegeven (hoewel nog net niet te vinden op de website van je studievereniging). Even de feedback van je voorgangers verwerken en inleveren maar (heb ik van horen zeggen en me uiteraard altijd verre van gehouden). Student blij, docent blij?

Helaas voor de pretstudent zijn er ook vakken die wél weken werk en studie vereisen. Op 1.5x snelheid stressroetsj je door de screencasts (lang leve corona) en verder moet je het maar uitzoeken. Hoewel het heerlijk klagen is over zulke vakken, levert het vooral frustratie op. Een 5.6 is dan vaak al een opluchting: je kunt door. Alleen nog even die vervelende mailtjes over evaluaties wegklikken. Daarin staat zogenaamd heimelijk een ‘password’, dat gewoon de vakcode is, terug te vinden op Osiris. Vendetta met een professor? Zoek al zijn of haar vakcodes op Osiris en leef je uit op het onderwijsevaluatiesysteem van de UT – EvaSys voor intimi. Maar zonder geinen: vul die evaluatie in. Anders mag je ook niet klagen over een vak.

Dit oerwoud aan vakken, met hun wildgroeiende werklast en toetsmethodes, heeft uiteindelijk allemaal hetzelfde resultaat: vijf EC. Dat roept de vraag op: waarom? Hoe wetenschappelijk is het onderwijs op de UT als de manier waarop het gegeven wordt schijnbaar afhangt van hoe graag de professor college geeft, of liever gewoon de corona-screencasts oplepelt? Zijn we fact-based bezig als het van neven-/nichtentaken afhangt of de docent tijd maakt om je werk na te kijken, of liever één verslag per zes mensen tegemoet ziet komen? Als het wegvallen van studentassistenten ervoor zorgt dat vakken totaal anders worden ingericht?

Begrijp me niet verkeerd: autonomie van gewaardeerde collega’s is een groot goed en de vastgestelde learning goals per vak dienen gewoon gehaald te worden. Maar af en toe lijkt het een kwestie van docent blij, student niet zo blij.

Ik zal daarom nog voor een allerlaatste keer dat evaluatiemailtje opduikelen in de prullenbak van m'n studentenmail.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.