De onderzoekers ontwikkelden een techniek genaamd MaMaLoc: het plaatsen van een magnetische marker in een borsttumor die artsen kunnen opsporen met een magnetische detector. Volgens een van de betrokken UT-onderzoekers Bennie ten Haken is het een techniek die bij moeilijk voelbare tumoren heel goed toe te passen is.
Veelbelovend
Een eerste pilotstudie onder vijftien proefpersonen was veelbelovend, vertelt Ten Haken. ‘Het begon met de vraag of we een alternatief konden bieden voor de klassieke manieren: via jodiumbronlokalisatie of draadgeleide lokalisatie.
Deze technieken hebben elk hun nadelen. Draadgeleide lokalisatie (een metalen draad aan de tumor spannen om van daaruit weefsel operatief te verwijderen) is soms pijnlijk voor de patiënt en lastig uit te voeren voor artsen. Jodiumbronlokalisatie betekent het planten van een klein radioactief ‘zaadje’, die met een detector opgespoord kan worden. Volgens Ten Haken werkt deze methode beter dan de draadgeleide techniek, maar is deze niet zonder gevaren, zoals het kleine risico op het kwijtraken van het radioactieve deeltje na de procedure.
Dicht op de praktijk
De MaMaLoc-techniek is een haalbaar en veilig alternatief voor deze methoden, stelt Ten Haken. ‘Eigenlijk is het technisch niet eens zo uitdagend of spannend. We passen immers dezelfde techniek toe in ons onderzoek naar kanker in de poortwachter-lymfeklier. Wel laat het klinisch veel potentie zien.’
Dat voormalig technische geneeskunde student Bram Schermers tijdens zijn master aan de basis van de techniek stond – en het nu doorontwikkelt als promovendus – noemt Ten Haken bijzonder. ‘Deze techniek staat al heel dicht op toepassing in de praktijk. Het opent de route naar een grotere studie met honderden patiënten.’