We zijn al zeker een uur aan het wandelen als promovendus Rik Gijsman ineens halthoudt. ‘Hierna houdt het pad op’, zegt hij resoluut. Het vreemde is: de dienstdoende journalist heeft al die tijd geen pad gezien. Voor het ongetrainde oog zijn dit slechts dichtbegroeide bossen met vervaarlijk zwiepende takken die striemen achterlaten op je huid. De woorden van Gijsman stellen dus niet bepaald gerust.
En inderdaad: het kan nog erger. Waar we voordien in ieder geval nog vaste grond onder de voeten hadden, moeten we nu klauterend verder over de dikke wortels van de mangrovebomen. De levende wortels zijn oersterk en kunnen gemakkelijk een volwassen man dragen. Maar wie per ongeluk op een dode tak gaat staan, stort met een luide krak in het ondiepe moeras eronder. Uit het water stijgt een geur op die het midden houdt tussen rotte eieren en een opengetrokken blik knakworsten.
Wat ook niet meehelpt is de apparatuur die Gijsman en Rob van Zee, masterstudent River and Coastal Engineering, met zich meezeulen op deze trektocht dwars door de mangrovebossen van Bonaire. Zo dragen ze GPS-apparatuur bij zich op een drie meter lange stok, die we uit elkaar kunnen schroeven. Onder de arm hebben we roestvrijstalen en houten piketpaaltjes om locaties te markeren. Een grote spoel met rood touw en een lang meetlint behoren ook tot de uitrustig. En drinkwater, heel veel drinkwater. Zo trekken we als pakezeltjes door het onherbergzame gebied.
De bepakking.
‘Waar ecologen veelal kijken naar de biodiversiteit in de mangroven, proberen wij deze bossen eerder als een soort dijk te zien’
Een mangrovebos als kustbescherming
Wat brengt de Twentse onderzoekers in deze ongastvrije omgeving? Daarvoor moet je weten dat mangrovebossen unieke natuurgebieden zijn. Doordat de bovengrondse wortels van mangrovebomen in het water staan, bieden ze een geweldige schuilplaats voor jonge vissen. Bovendien krijgen deze bossen grote kwaliteiten toegedicht als het gaat om kustbescherming: een gezond mangrovebos vormt een natuurlijke golfbreker die onder meer overstromingen kan voorkomen of de schade kan verminderen.
Voor zijn promotieonderzoek probeert Gijsman die laatste claim nu in cijfers te vatten. Hoe belangrijk is het mangrovebos precies voor de kustbescherming? En hoe verandert die bescherming als een bos aangroeit of juist afsterft? Deze informatie moet uiteindelijk een universeel model opleveren dat de beschermingswaarde van mangrovebossen kan inschatten, ook buiten Bonaire. Dat is hard nodig, want wereldwijd staan dit soort kustgebieden onder druk. Vooral in veel Afrikaanse en Aziatische landen zijn grote delen van het bos gekapt.
‘Waar ecologen veelal kijken naar de biodiversiteit in de mangroven, proberen wij als ingenieurs deze bossen eerder als een soort dijk te zien’, zegt Gijsman, die werkzaam is aan de Faculty of Engineering Technology. ‘Als een dijk in slechte staat is, ga je die verstevigen. Vanuit datzelfde gedachtegoed zou je – indien mogelijk – ook een mangrovebos kunnen opknappen om de kust te blijven beschermen. Het is in veel gebieden de beste natuurlijke bescherming tegen wateroverlast. Maar om mangroven daarvoor in te kunnen zetten, moeten we wel eerst weten onder welke omstandigheden ze afsterven of juist aangroeien.’
Onvoorziene obstakels
Vandaag zijn Gijsman en Van Zee op pad in de mangroven van Lac Bay om enkele vakken in het bos af te bakenen. Binnenkort zullen vrijwilligers hier het aantal bomen en wortels tellen en de diameters daarvan opmeten. Dat zegt namelijk veel over de gezondheid van het bos, en vollere bossen zijn betere golfbrekers. Het is in dit ruige terrein geen gemakkelijke opdracht, blijkt al gauw. Het gebied is zo dichtbegroeid dat het onbegonnen werk is om alle bomen te tellen op een perceel van honderd vierkante meter, zoals Gijsman oorspronkelijk had bedacht. Noodgedwongen verkleint hij de kavels naar 25 vierkante meter.
Gijsman en Van Zee bakenen een perceel van vijf bij vijf meter af.
Vijf minuten later verdwijnt Gijsman in het bos, met in zijn hand een meetlint en rood touw om het perceel af te zetten. Hij probeert zo goed mogelijk in een rechte lijn de begroeiing in te lopen, maar het woud is hier zo ondoordringbaar dat dit maar moeizaam lukt. Stap voor stap wint hij terrein. Na vijf meter slaat hij rechtsaf, op zoek naar Van Zee die hem van de andere kant tegemoet komt. Met de grootst mogelijke moeite wordt dit vak afgebakend. Eenmaal uit het bos gekropen laat Gijsman weten dat er ‘op een enkele schorpioen na’ geen gevaarlijke dieren rondkruipen. Gelukkig maar.
Even verderop, in het moerassige gedeelte, stuiten de jonge onderzoekers op een ander probleem. Ook als het woud niet zo dichtbegroeid is, blijkt het tellen van de mangrovebomen moeilijker dan gedacht. Op deze locatie hebben de bomen namelijk zoveel dikke luchtwortels dat nauwelijks te zien is welke stammen nu precies tot dezelfde boom behoren. Je ziet amper waar de ene boom ophoudt en de ander begint. Ook hier moeten de onderzoekers improviseren. Ze besluiten de vrijwilligers wat speelruimte te geven: zij hoeven niet het precieze aantal bomen en wortels te noteren, maar mogen een gefundeerde schatting doen.
‘In het uiteindelijke model nemen we de omstandigheden waarin mangrovebossen afsterven of juist aangroeien mee’
Stromingsmodel voor het herstel van de bossen
‘Met deze informatie maken we een vegetatiekaart van het gebied’, zegt Gijsman even later, met een kop koffie in de hand. ‘Daarnaast bepalen we met behulp van GPS en onze andere meetinstrumenten ook de hoogte van het land en de diepte van het water. In combinatie met informatie over de stroomsnelheid van het water, de golfkracht en de verspreiding van sediment krijgen we een heel compleet beeld van het ecosysteem in en om het mangrovebos.’
Na de dataverzameling begint de analyse pas echt. Van Zee zal in zijn scriptie een stromingsmodel maken voor het water in de mangroven, Gijsman zal voor zijn proefschrift deze informatie vervolgens uitbreiden met gegevens over de vegetatieontwikkeling. Gijsman: ‘In het uiteindelijke model nemen we de omstandigheden waarin mangrovebossen afsterven of juist aangroeien mee. En als je dat eenmaal weet, kun je hopelijk de juiste omstandigheden creëren om de bossen te laten herstellen.’
Een duiker installeert een stromingsmeter.
Voorzichtige conclusies
Al duurt het nog twee jaar voordat zijn proefschrift er ligt, toch kan Gijsman op basis van de ruwe data al wat voorzichtige conclusies trekken. Zo lijkt het erop dat bomen achterin het mangrovebos aan het afsterven zijn doordat de aanvoer van water daar minimaal is. Alleen bij springtij worden de achterste gebieden voorzien van vers zeewater. Sinds enkele jaren werken vrijwilligers op Bonaire daarom hard om de doorstroming in het gebied te verbeteren, en de Twentse modellen kunnen daarbij als handvat dienen.
‘Daarnaast is het opvallend dat het mangrovebos wel oprukt aan de windluwe kant van de baai, maar niet aan de ruigere kant’, zegt Gijsman. ‘Waarschijnlijk zijn de stroming en golven daar zo sterk dat de broedknoppen [een soort zaden, red.] van mangrovebomen geen kans krijgen om te wortelen. Met deze informatie kunnen we voorspellingen doen over de aangroei van de mangroven, ook in andere gebieden.’
Het maakt duidelijk hoe de moderne ingenieur zijn taak ziet: hij bedwingt de natuur niet alleen met grote kunstmatige bouwwerken, maar gebruikt ook steeds vaker natuurlijke eigenschappen in zijn voordeel. Zo blijkt het mangrovebos niet alleen een bijzonder natuurgebied, maar ook een belangrijk stuk infrastructuur.
Het onderzoek van Rik Gijsman is onderdeel van het Mangrove-RESCUE project, waarvoor hij subsidie ontving van het KNAW Ecology fund. UT-onderzoeker Erik Horstman ontving een NWO Veni-beurs voor het project.