Hij houdt wel van een uitdaging, begint Verdonschot het interview op zijn kamer in de Zuidhorst. ‘Daar ga ik gewoon zelf naar op zoek. Zo geef ik nu een paar uur per maand les in Milaan, aan masterstudenten biomedische technologie. Ik praat ze bij over allerlei ontwikkelingen op het gebied onderzoek van de orthopedie’, vertelt de wetenschappelijke directeur én deeltijdhoogleraar implantaat-biomechanica. ‘Die baan in Milaan, daar heb ik dus zelf initiatief toe genomen. Het mooie is dat dit er nu ook toe leidt dat vier Italiaanse studenten binnenkort naar Nederland komen.’
Calslaan
Verdonschot is geen onbekende op de UT. In de jaren tachtig studeerde hij op de campus werktuigbouwkunde, en woonde aan de Calslaan 40. ‘Daar ben ik laatst nog even naar binnen gewipt. Keken ze wel een beetje raar van op, de huidige bewoners. Maar er verandert daar dus niks.’ Eigenlijk wist de student Verdonschot niet zo heel goed wat hij moest met zijn studie werktuigbouwkunde, geeft hij toe. ‘Ik was goed in het rekenwerk en de techniek, maar dat tekenen, dat lag me niet.’ Totdat hij een gastcollege kreeg van professor Huiskes, over protheses en implantaten. ‘Dat greep me gelijk aan, ik was enorm enthousiast. Het fascineerde me om uit te zoeken wat er gebeurt als je iets in een mens plaatst. De mechano-biologische stimuli zeg maar.’
‘Heel interessant is momenteel het ontwikkelen van plastic implantaten’
Uiteindelijk promoveerde Verdonschot bij Huiskes aan de Radboud Universiteit Nijmegen, waar hij later onderzoek deed naar computersimulaties van het bewegingsapparaat. In 2007 kwam daar een deeltijdaanstelling als hoogleraar bij aan de UT. ‘De ideale combinatie, omdat ik aan het Radboud heel dicht op het klinische gedeelte zit en op de UT juist aan de technologische kant.’ Verdonschot heeft in zijn onderzoek vooral focus op heup en knie. ‘Wat momenteel heel interessant is, is het ontwikkelen van plastic implantaten. Kunnen we dat vervangen voor het gebruikelijke metaal? Want knieprotheses zijn al heel goed, maar misschien kunnen ze nog beter? Maar liefst 25% van de patiënten is nog niet tevreden na afloop van een operatie. Wat kunnen we voor hen nog verbeteren?’
Mooi onderzoek
In 2012 ontving Verdonschot een ERC Advanced grant, voor onderzoek naar het optimaliseren en evalueren van chirurgische ingrepen. Die grant zorgde ervoor dat hij meer werd gevraagd voor peerreviews buiten zijn eigen vakgebied. ‘Als beoordelaar zag ik allemaal fantastisch onderzoek voorbijkomen. En realiseerde ik mij ook dat er zoveel meer mooi onderzoek is, naast het orthopedisch onderzoek. Toen ik de baan van wetenschappelijk directeur voorbij zag komen, wist ik dat ik in die functie ook iets kan beteken voor andere wetenschappers. Ik help graag anderen verder. En omdat ik én in het Radboud werk én aan de UT, ben ik in staat om technische wetenschappers te verbinden met klinische professionals.’
Verdonschot blijft in Nijmegen wonen, zegt hij. ‘Daar hebben mijn echtgenote en ik ons huis. Ik vind het geen probleem om op en neer te reizen. En mocht ik in de avonduren verplichtingen hebben, dan regel ik gewoon een overnachting.’ Zijn aanstelling geldt voor 0,6 fte. De overige uren besteedt hij aan zijn eigen onderzoek.
Naast het ‘helpen van andere onderzoekers’ wil de kersverse directeur ‘gunstiger voorwaarden scheppen bij het binnenhalen van subsidies’. Al te veel kan hij daarover nog niet kwijt. ‘Maar ik ben bezig om verschillende initiatieven te ontwikkelen.’ Het binnenhalen van meer externe financiële middelen behoort tot een doelstelling van alle nieuwe instituten, omdat de UT achterblijft in de tweede en derde geldstroom in vergelijking met andere Nederlandse universiteiten. Wat dat betreft staat Verdonschot voor een forse uitdaging.
TopFit in het oosten
Over één van zijn initiatieven kan hij wel iets zeggen. Dat gaat over het programma ‘TopFit’, een initiatief en samenwerking van de UT, Radboud Universiteit, Wageningen Universiteit en het Radboudumc. ‘Wat we proberen is om met deze partners een coherent onderzoeksprogramma neer te zetten. Onze missie is daarbij om, samen met het bedrijfsleven, concrete oplossingen aan te dragen voor een groot scala aan aandoeningen. Doel: zorgen dat de bevolking in Oost-Nederland gezonder wordt en blijft.’
Verdonschot wil dat TechMed hier een belangrijk aandeel aan levert. ‘Wij zijn bij TechMed in staat om vanuit verschillende technische disciplines naar de patiënt te kijken. Dat willen we met onze partners binnen TopFit verder intensiveren. Daar zijn we heel ambitieus in. Onlangs zijn we voor het eerst met zestig wetenschappers uit Oost-Nederland bijeen geweest om openlijk te brainstormen om tot een coherent, uniek en vooruitstrevend programma te komen.’
‘Het meest verheug ik mij erop iets voor anderen te kunnen betekenen’
Zijn eigen rol ziet hij binnen dit project als die van ‘accelerator’. Als wetenschappelijk directeur wil hij ‘vooruitstrevend zijn en er met veel energie zoveel mogelijk uithalen.’ Daarbij ligt voor TechMed ook het belang van een stukje communicatie naar buiten, weet Verdonschot. ‘We moeten laten zien wat we doen, de profilering kan beter, we moeten er meer op uit.’ Gelukkig merkt hij veel ‘positivisme’. ‘Ook bij de wd’s van de andere instituten. We zien dit echt als een kansrijke tijd.’
Amerika
Het mag duidelijk zijn dat Verdonschot er zin in heeft. ‘Het meest verheug ik mij erop om iets voor anderen te kunnen betekenen. Wat kan ik doen voor onderzoekers zodat zij nog meer kunnen excelleren? Maar waar ik ook naar uit zie is het nieuwe TechMed Centre, dat in 2019 klaar moet zijn. Dat moet de plek worden waar al die bruisende energie van ons onderzoek vrij kan komen.’
Zijn aanstelling geldt voor vier jaar. Wat wil hij dan bereikt hebben? ‘Natuurlijk dat TopFit dan top is. Maar ook dat we meer financiering uit Europa en Amerika weten te halen. Momenteel is er een bureau voor ons bezig om te kijken welk onderzoek aan welke grant gematcht kan worden. Ik zie daar veel kansen liggen. Kortom, over vier jaar wil ik in ieder geval de funding die er nu is flink opgeschroefd hebben.’
Dit artikel is de eerste in de reeks van kennismakingen met de wd's van de 'onderzoeksinstituten nieuwe stijl'.