Hij heeft een flinke ruimte ter beschikking, maar die is goed gevuld. Branders, diamanten snijapparatuur, polijstmachines en warm- en koudglasbewerkingsmachines. ‘Mijn koninkrijk’, lacht Kooijman. ‘Zie je deze tafel met instrumenten? Die ken je als je van de opleiding afkomt. Al die andere machines heb ik on the job leren gebruiken.’
Nieuw gezicht
De vacature voor glasinstrumentmaker is inmiddels gesloten. ‘Deze week praten we met de kandidaten’, zegt Jos Oude Vrielink, leidinggevende bij het Techno Centrum voor Onderwijs en Onderzoek (TCO). Hij benadrukt dat de dienstverlening en service naar in- en externe klanten gewaarborgd is. ‘We nemen met Roy de tijd om de nieuwe glasinstrumentmaker goed in te werken. Op 1 december hebben we dan een nieuw gezicht.’
Kooijman werkt nu goed tien jaar op de UT. Hij kwam vers van de opleiding, de mbo studie bij de Leidse Instrumentmakers School. Het is de enige glas-opleiding in Nederland. ‘Ik liep stage bij de UT en kon blijven. Naast het werk kon ik een hbo-opleiding werktuigbouwkunde doen. Een pad dat meer glasinstrumentmakers volgen. Uiteindelijk gaan ze vaak, net als ik, richting design engineering. Meer naar het ontwerpen van instrumenten, dan dat je ze met de hand maakt.’
‘Werken met glas is precisiewerk. De plek waar je een aansluiting maakt of de vloeistof door laat lopen mikt nauw’
Dat maken van instrumenten, daar ligt zijn hart. ‘In ieder geval deels’, zegt Kooijman. ‘Wat deze baan bij de UT zo leuk maakt, is dat onderzoekers met unieke vragen komen. Ze willen een glasapparaat voor z’n specifieke toepassing waardoor je praktisch elke keer maatwerk levert. Dan heb je bijvoorbeeld een condensor gemaakt, maar dan moet er nog een vlak stuk bij, omdat de onderzoeker er nog een camera op wil zetten. Dat vind ik het mooiste aan het werk. Als ik een serie moet leveren, dan ben ik toch snel de interesse kwijt.’
De onderzoekers die instrumenten nodig hebben, bijvoorbeeld om membranen en vloeistoffen te testen, weten hem goed te vinden. ‘Met sommigen werk ik vier jaar lang’, zegt hij. ‘Bijvoorbeeld als ze eerst alleen een idee hebben. Soms hebben ze zelf een schets gemaakt van wat ze ongeveer nodig hebben. Daar ga ik mee aan de gang. Een week later komen ze terug en presenteer ik ze een uitgebreide schets waarin ik rekening hou met wat kan en wat niet. Werken met glas is precisiewerk. De plek waar je een aansluiting maakt of de vloeistof door laat lopen mikt nauw.’
Wat je niet op school leert
Kooijman heeft zich kunnen ontwikkelen. Al die apparatuur in zijn werkplek; hij heeft ze gaandeweg leren gebruiken. ‘De koudglasbewerkings-machines komen uit de metaalindustrie’, zegt hij. ‘Omdat ik vooral met glas werk, hebben we alle slijp- en boorpunten vervangen voor diamantgebonden gereedschap. Zo kan ik glas bewerken alsof het metaal is. Dat leer je niet op school.’
Mensen met een achtergrond zoals die van Kooijman zijn dun gezaaid. ‘Er komen jaarlijks maar vier of vijf glasinstrumentenmaker op de arbeidsmarkt en die kunnen doorgaans meteen aan het werk’, zegt hij. Zijn nieuwe uitdaging ligt bij PHIX, dochterbedrijf van UT-spin-off LioniX. ‘Ik was niet op zoek naar een andere baan. Een oud-klasgenoot van mij werkt daar al en ik wilde eens kijken of ze me verder konden helpen met een probleem. Toen kwam ik in gesprek over een glasprobleem bij hen. Voor ik het wist zat ik een sollicitatiegesprek.’
Natuurlijk kijkt hij uit naar zijn nieuwe uitdaging. ‘Ook al ik zeg het ambacht vaarwel, want waarschijnlijk ga ik me meer richten op het ontwerpwerk. Bij PHIX maken ze assemblages met fotonische chips en ze zitten in het proces om een productielijn op te zetten. Hoe mijn functie eruit komt te zien? Dat weet ik nog niet precies. Dat is ook het leuke. Ook bij PHIX is er een brede vraag, die probeer ik om te zetten naar een oplossing.’
Wat geeft Kooijman zijn opvolger mee? ‘De instelling om meer te willen leren. Denk met de onderzoekers mee, draag zelf oplossingen aan. Dat doe je niet alleen voor je klanten, het maakt je werk ook leuker.’