de cijfers
Studeren is het nest verlaten. De donsveren afschudden en net zolang doen of je volwassen bent tot je het daadwerkelijk bent. Tenminste, zo was het ooit. Nederlandse jongeren blijven steeds langer thuis wonen en dat geldt vooral voor studenten, blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Studenten wonen gemiddeld een jaar langer bij hun ouders dan in 2012. Belangrijkste verklaring volgens het CBS: sinds de afschaffing van de basisbeurs is op kamers gaan een (te) dure aangelegenheid.
In Oldenzaal, op 15 kilometer van de UT, staat het vrijstaande huis van de familie Ekelhof. Aan de keukentafel zitten Peter en Mireille Ekelhof met hun twintigjarige zoon Tim. Hij studeert International Business Administration aan de UT, maar woont nog thuis samen met zijn jongere broertjes Jord en Mats. Het gezin is diep geworteld in de Twentse stad (‘een groot dorp waar iedereen elkaar kent’) en dat is voor de jonge student niet anders.
Trouw en honkvast
‘Laatst zat ik met een vriend van de middelbare school in de trein terug naar Oldenzaal’, vertelt Tim. ‘Ik ben altijd weer blij als ik het bordje Oldenzaal zie, zei ik tegen hem. Na mijn eindexamen heb ik in steden als Nijmegen of Groningen naar een studie gekeken, maar toen ik hoorde dat ik mijn opleiding ook in Enschede kon volgen, was de beslissing snel gemaakt. Ik ben gehecht aan het vertrouwde.'
‘Ik heb niet het idee dat ik veel mis aan het Enschedese studentenleven’
Mireille: ‘Volgens mij zijn we als gezin honkvast. Voor Tim is dat niet anders: het is een trouwe en honkvaste jongen. Tim zou niet heel happy worden als hij nu op kamers gaat.’ Vader Peter knikt. ‘Wij hebben zelf niet gestudeerd. Veel van Tims vrienden wiens ouders wel studeerden, gaan op kamers. Daar wordt het meer gestimuleerd, denk ik. Wij hebben die ervaring niet. Tegelijkertijd zeg ik: als je op kamers wilt, be my guest. Geen enkel probleem. Maar Tim moet er wel klaar voor zijn.’
Blaanke Boeskeulkes
Het afschaffen van de basisbeurs maakt studeren er niet goedkoper op, maar dat is voor de jonge student niet de reden om bij zijn ouders te blijven wonen. ‘Tuurlijk, het is prettig dat ik geen dikke schuld opbouw. Alleen doorslaggevend is het niet. De voornaamste reden is dat ik alles in Oldenzaal heb: mijn vrienden, mijn werk, mijn sport en natuurlijk het carnaval.’
De carnavalsvereniging is Tims studentenvereniging, stelt vader Peter. ‘Ja, carnaval is wel een dingetje’, reageert Tim. ‘Ik ben secretaris van de Blaanke Boeskeulkes, de jongeren carnavalsvereniging uit Oldenzaal. We hebben zo’n duizend leden in de leeftijd van 15 tot 25 jaar. In het verenigingswerk gaat ontzettend veel tijd zitten. Het verbaast me dat ik tijdens het carnaval alle tentamens haalde. Ik heb niet het idee dat ik veel mis aan het Enschedese studentenleven.’
Enig kind
Zo’n dertig kilometer verderop, in Wierden, een forensendorp in de buurt van Almelo, zit de familie Avci aan de keukentafel. Zelfde situatie, ander verhaal: zoon Ömer studeert aan de UT (International Business Administration) en woont nog thuis. De tweeëntwintigjarige student is enig kind. Vader Efkan en moeder Emine waren nog jong toen ze hun enige zoon kregen.
‘Voor mijn ouders ben ik een soort Chinese vaas in een museum’
Als vanzelfsprekend neemt vader Avci het woord: ‘Omdat we Ömer zo jong kregen, gaan we als vrienden met elkaar om. Gaat hij op motorrijles, dan ik ook. Voor mij is mijn zoon alles. Hij is de reden dat ik plezier heb in het leven. Na het vwo heb ik Ömer moeten overtuigen om in Wierden te blijven. Tuurlijk, op kamers gaan lijkt leuk, maar dat is één of twee maanden en dan begint de ellende. De campus is hier nota bene om de hoek! Nee, gelukkig heeft hij uiteindelijk naar mij geluisterd. Bij mijn vader was dat heel anders. Als een van de kinderen uit huis gaat, hoeven we één bord minder te vullen. Zo dachten mijn ouders.’
(Foto: Ömer en zijn moeder Emine Avci bij de woning in Wierden)
Pa, red oe d'r met
‘Kijk, ik ben geen kind hè’, onderbreekt zoon Ömer half serieus, half voor de grap. ‘Voor mijn ouders ben ik een soort Chinese vaas in een museum. Op zo’n sokkel met een lint eromheen. Een investering.’ Vader Avci knikt: ‘Ömer is een soort project, ja. Hij kan nu gratis bij ons blijven wonen, maar ik verwacht dat Ömer mij steunt op mijn oude dag. Wat je zaait, kun je later oogsten. Ik zou mij gigantisch vernederd voelen als mijn zoon later zegt: Pa, red oe d'r met. Dan kan ik net zo goed de grond in.’
De familie Avci is moslim, maar ze zijn naar eigen zeggen niet ‘echt’ praktiserend. ‘Of het moslim-zijn iets met het thuis wonen te maken heeft? Ik denk het niet’, stelt vader Avci. ‘Wij zijn een plattelandsfamilie. Daar heeft het mee te maken. Onze roots liggen zowel in Twente als in Turkije op het platteland. Daar heb je nog het noaberschap, het ons-kent-ons. Kinderen blijven in deze cultuur langer bij hun ouders wonen. Misschien was het wel heel anders geweest als we uit Istanbul kwamen.’
De uitvlieger
Ook Didre Schutte (24) woonde het grootste gedeelte van haar studententijd bij haar ouders. Nu ze in de afrondende fase van haar master bestuurskunde zit, woont Schutte sinds kort op zichzelf. ‘Ik heb een klein flatje in Enschede gevonden. Daarvoor woonde ik bij mijn vader en stiefmoeder in Hengelo. Het thuisblijven had vooral te maken met financiën, denk ik. De combinatie van op jezelf wonen en studeren is duur, en mijn ouders zijn niet zo rijk. Het leenstelsel heeft de kloof tussen arm en rijk vergroot. In mijn beleving is dat niet eerlijk. Toch voelde het thuis wonen nooit als een beperking. Wel was ik blij dat vrienden van mij op zichzelf woonden. Daar kon je af en toe gekkigheid uithalen. Kijk naar het hbo, daar is het studentenleven een stuk minder, omdat de meesten thuis blijven wonen.’
Haar studentenleven heeft Schutte naar eigen zeggen niet gemist door thuis te blijven wonen. ‘Ik zat in het bestuur van Exaltio (de vereniging voor LHBT+ jongeren in Enschede) en deed daarnaast verschillende commissies. Het was voor mijn vader nooit een probleem dat ik een feestje vierde. Als voormalig dj kijkt hij daar niet van op. Mijn vader is ook erg zorgzaam. Ik hoefde niet veel te doen in het huishouden, en dat bespaarde mij veel tijd. Nu doe ik het zelf. Ik wil op mijn eigen benen kunnen staan, voordat ik aan het werk ga. Of ik iets mis? Mijn katten in Hengelo. In mijn nieuwe flatje zijn huisdieren niet toegestaan.’
Toekomstmuziek
Voorlopig blijft Ömer nog bij zijn ouders wonen, zoveel is zeker. ‘Ik heb het hartstikke druk’, vertelt de student. ‘Werken, sporten, vrienden en studeren: ik houd nauwelijks tijd over. Dan ben ik blij dat ik niet zelf hoef te strijken. In de trein naar Enschede zie ik vaak genoeg uitwonende studenten met hun weekendtas. Ze wonen hooguit vier dagen op kamers en zijn drie dagen bij pa en ma. Is dat nou de moeite, denk ik dan.’
Ook als de jonge student na zijn opleiding een baan vindt, is een directe uittocht niet vanzelfsprekend. Vader Avci: ‘Nee, nee. Hij gaat niet weg. En stel, er komt hier een vlinder voor de deur fladderen, dan zet ik liever een extra bord op tafel. Iedereen is welkom.’ Ömer: ‘Ik weet nog niet hoe het gaat lopen. Stel ik vind een baan in Rotterdam…’ Vader: ‘Dan ga ik mee. Als ik de kleinkinderen wil zien, dan ga ik toch niet op en neer rijden naar Rotterdam.’ Ömer: ‘Ach weet je, het is nog toekomstmuziek. Dat zien we dan wel. Eén ding is zeker: ik zal mijn ouders altijd blijven opzoeken.’
Terug naar de keukentafel in Oldenzaal, waar de uittocht evenmin aanstaande lijkt. ‘Ik zou nog eerder met een paar vrienden een appartement in Oldenzaal huren’, stelt Tim. ‘Ik denk dat het wel stil wordt, als ik wegga. Vooral mijn jongste broertje zou dat heel erg vinden. Het zal er best een keer van komen, maar voorlopig nog niet. Het bevalt goed zo.’
Vader Ekelhof lacht. ‘Wat wil je ook met zo’n gespreid bedje.’ Mireille valt hem bij: ‘We hebben ze misschien een beetje verwend. Gelukkig is Tim absoluut niet het prototype vervelende student. Hij mag hier gerust nog even blijven wonen.’