Victor van der Chijs, collegevoorzitter van de UT, noemt zich van nature een optimistisch mens. ‘Ik heb altijd zin in de dag.’ Universitair docent én U-Today columnist Femke Nijboer ziet ‘altijd kansen én ruimte om te spelen’. Ernst Bohlmeijer, hoogleraar geestelijke gezondheidsbevordering, schrijft meerdere keren per week op waar hij dankbaar voor is. En Mieke Boon, ATLAS-decaan en hoogleraar wetenschapsfilosofie heeft een belangrijk levensmotto: ‘Het komt goed, ook als het niet goed komt.’
Hoe blijven we optimistisch in coronatijd?
Van der Chijs: ‘Ik zou vooral willen zeggen: richt je op dingen die beter worden. Blijf niet te lang in de mood van het moment hangen. Ik denk vaak aan het liedje ‘Things can only get better’, van D.Ream, dat helpt. Momenteel maak ik zelf lange dagen van vergaderen via een scherm. En dat ervaar ik als best vermoeiend. Wat ik namelijk altijd probeer is om tijdens zo’n groepsvergadering ook te letten op bepaalde onderbuikgevoelens; zijn er dingen die ik mis? En dat is heel moeilijk digitaal. Aan het einde van de dag wachten er dan vaak een stuk of honderd mails. Ik probeer daarna – en tussendoor – zoveel mogelijk frisse lucht te pakken. Ga wandelen, of hardlopen, luidt dan ook mijn advies. Of zo nodig etalages kijken. Als je buiten bent, maak je endorfine aan. En een relatie hebben met de buitenwereld is erg belangrijk nu. Het helpt om te beseffen dat je niet alleen op de wereld bent.’
Nijboer: ‘Als je altijd kansen en ruimte ziet om te spelen, dan pak je dat ook. Belangrijk daarin is dat je je kwetsbaar durft op te stellen. Dat doe ik zelf ook, als het soms tegenzit. Als je je kwetsbaar opstelt, ontstaat vaak ruimte voor mooie gesprekken. Zo weet je dat iemand je echt ziet, en kun je je over je gevoelens praten. Verder maak ik bewuste keuzes; ik maak mijn kring wat kleiner, omdat ik alleen wil omgaan met mensen van wie ik energie krijg. Mensen die negatief zijn, laat ik achter me. Ook zou ik willen zeggen; wed niet op één paard, maar houd je blikveld breed. Probeer als mens veelzijdig te zijn, daar ontleen je energie van.’
Bohlmeijer: ‘In dit soort tijden raak je al snel aan het mijmeren over wat er allemaal verloren gaat door de coronacrisis. Maar er blijft ook veel goeds over. Probeer te waarderen wat wel goed is. Zelf ben ik bijvoorbeeld blij dat ik op de UT werk, en dat ik door goede regelingen toch veel werk kan blijven verzetten. We vinden dat soort ‘basale dingen’ al snel vanzelfsprekend, maar dat is het niet. Een goede oefening is om zo’n 4 a 5 keer per week op te schrijven waarvoor je dankbaar bent. Dat kunnen hele kleine dingen zijn. Zo kreeg ik onlangs een hele mooie kaart van een promovendus. Maar het kan ook een prachtige vogel zijn, die je door het raam ziet.’
Boon: ‘Het kan altijd erger, dat is wel zo’n beetje mijn levensmotto. Zeker als je de wereld bekijkt, zijn wij natuurlijk heel erg gezegend en veilig. Natuurlijk zie ik ook dat veel mensen nu angstig zijn. Ik zie ook grote verschillen tussen mensen onderling. Bijvoorbeeld tussen mensen die het financieel zwaar hebben door de coronacrisis en mensen die wel een vaste baan hebben. Het is een heel interessante tijd, waarin allerlei discussie op gang komt. Tegenstrijdige belangen worden steeds zichtbaarder. Als wetenschapsfilosoof maak ik me zorgen over het wantrouwen richting de wetenschap. Dat is ook een belangrijk punt voor ons als UT, want veel vraagstukken hierover zijn multidisciplinair. En hoe je juist nu die vraagstukken vanuit de maatschappij aanpakt en organiseert, daarin kan de UT een belangrijke rol spelen. Bovenal prijs ik mezelf gelukkig, met mijn huis, mijn huwelijk, mijn baan. Wie ben ik om dan mensen te adviseren die in veel moeilijker omstandigheden zitten?’
‘Probeer als mens veelzijdig te zijn’
Wat geeft je zelf hoop?
Van der Chijs: ‘Ik ben een zeer optimistisch mens, en geloof in de maakbare wereld. Ik ben voor de UT gaan werken, omdat hier een stukje van de toekomst wordt vormgegeven. Er zijn prachtige UT-initiatieven om de wereld beter te maken. Ik geloof in het vermogen van de mens om dingen beter te maken, bijvoorbeeld als het gaat om klimaatverandering.’
Nijboer: ‘Dan denk ik toch aan het boek ‘De meeste mensen deugen’ van Rutger Bregman. Als puntje bij paaltje komen, is er toch heel veel veerkracht onder de mensheid. Ik haal ook hoop uit jonge mensen. Zij maken vaak veel verstandiger keuzes dan wij veertigplussers. Daarbij denk ik ook dat al die harde conflicten in de maatschappij, uiteindelijk zullen leiden tot iets positiefs. Juist omdat er conflicten zijn, betekent dat ook dat mensen zich bemoeien met de maatschappij om het uiteindelijk beter te willen maken.’
Bohlmeijer: ‘Bij mij speelt een mengeling van zorgen en hoop. Ik denk ook dat we vaker in de toekomst te maken gaan krijgen met pandemieën. We zullen snel vaccins moeten ontwikkelen, anders blijven we achter de feiten aanlopen. Mijn hoop zit in de veerkrachtige respons van mensen. Mensen die elkaar willen helpen. En wij hebben dan Covid-19, maar er zijn ook zoveel problemen in landen als Syrië en Beiroet. Dat is nog een graadje erger. Ook daar krabbelen mensen weer overeind. Hoe erg het ook is, wij laten ons niet zomaar verslaan.’
Boon: ‘Door het hele sterke besef dat alles voorbij gaat. Van mijn moeder kreeg ik mee: ‘Het komt goed, ook als het niet goed komt’. We hebben nou eenmaal niet altijd grip op het leven. Soms komt het geluk je aanwaaien, soms ook niet. Zelf ervaar ik weinig stress, omdat ik levenservaring opbouwde waarin ik leerde te reflecteren op keuzes die je kunt maken in hoe je op je eigen emoties reageert. Jonge mensen moeten dat nog allemaal leren, maar op gegeven moment is het je tweede natuur.’
‘Wij laten ons niet zomaar verslaan’
Heb je advies voor mensen die bang zijn in deze onzekere tijden?
Van der Chijs: ‘Ik weet dat er veel mensen die momenteel veel te verduren hebben. Tegen hen wil ik zeggen; je bent niet alleen. Onderschat niet dat er veel mensen zijn om je te helpen. Daarmee doe ik een oproep aan alle UT-collega’s: kijk naar je medemens om. Bel, stuur een kaartje, of laat gewoon even weten dat je aan ze denkt. Zelf heb ik vaak ook een lijstje van mensen die ik even – privé dus – wil spreken, puur om te horen hoe het met ze gaat.’
Nijboer: ‘Het begint met toegeven dat je je bang of alleen voelt. Stel je kwetsbaar op, het is oké om dat te zeggen. Ik denk ook wel eens aan deze quote: ‘What if i fall?’ Oh but my darling what if you fly’. Kortom; wat als het dus wel zou lukken? En: het is goed om te beseffen dat er nooit een goede of foute keuze is. Een beslissing is niet voor eeuwig. Ik heb zelf ook donkere periodes gekend. Wat me toen – heel cliché – het meest hielp was sporten en gezonder eten. Als je goed voor je lichaam zorgt, voel je je mentaal ook beter.’
Bohlmeijer: ‘Het begint met aanvaarding, en de situatie nemen zoals het is. Afgelopen zomer baalde ik zelf in eerste instantie enorm van het feit dat ik niet naar de bergen kon afreizen, maar uiteindelijk heb ik een prachtig stukje Nederland ontdekt. Daar genoot ik ook van de frisse buitenlucht en de natuur. Het gaat hier om psychologische flexibiliteit, waar ook een stukje mindfulness in zit. Het betekent dat je in het hier en nu moet kunnen zijn. Als je boos bent, en je bent je daarvan bewust, dan verdwijnt dat ook weer. Besef je je eigen boosheid niet, dan kun je daar op den duur last van krijgen. Een stuk flexibiliteit maakt je ook veerkrachtiger. En ben je toch angstig? Probeer dag bij dag te leven. Piekeren over de toekomst is een enorme valkuil. Probeer jezelf bezig te houden met wat je nu zinvol vindt en plezier geeft. Leer jezelf wat nieuws. Zet humor in. En denk eens terug aan hoe je vroeger omging met moeilijke situaties… Daar kwam je vast ook veerkrachtiger uit.’
Boon: ‘Wees niet zo hard voor jezelf, heb mededogen dat je niet alles onder controle hebt. Leer kijken naar je gevoelens, en er vervolgens mee omgaan. Zelf geef ik veel workshops over de filosofie van het kijken. Het gaat erom dat je leert kijken naar hoe je op situaties reageert. Welke gevoelens, welke gedachten, welke interpretaties, en welke denkbeelden zitten daarachter? Als je daarop reflecteert kun je andere mogelijkheden verkennen die misschien beter voor jezelf en anderen zijn. Gevoelens zijn niet autonoom, maar worden ook gevormd door hoe je denkt. Door anders te denken, ga je het ook anders voelen.’