Voor het telefoongesprek is Victor van der Chijs in zijn tuin gaan zitten. Iedereen werkt thuis, ook de collegevoorzitter. Het zijn de eerste zonuren, want van het mooie weer heeft hij nog nauwelijks kunnen genieten. ‘Ik vergader voortdurend en krijg bovendien drie keer zoveel mails als normaal. Er was in het begin van de thuiswerkperiode nog wel de romantische gedachte dat ik misschien een schroef in de muur kon draaien tussen de bedrijven door, maar daar komt niets van terecht.’
‘Ben jij verder oké?’, informeert Van der Chijs door de telefoon. Het ontbreken van face-to-face-contact is een groot gemis, stelt de collegevoorzitter. ‘Ik let altijd goed op wat mensen uitstralen, hoe ze in hun vel zitten. Zijn ze gelukkig? Lijken ze ongerust? Ik probeer zoveel mogelijk over de campus te lopen. Bezoek de labs en faculteiten. Ik wil weten hoe de campus voelt. Via de digitale kanalen is het veel lastiger. Inmiddels krijg ik vierkante ogen van alle videovergaderingen. De nieuwe situatie vraagt om veerkracht. Ik merk dat iedereen er het beste van maakt. Daar ben ik ook trots op: hoe wij als UT-gemeenschap deze crisis het hoofd bieden.’
U heeft nog geen slapeloze nachten als collegevoorzitter in crisistijd?
‘Nee. Integendeel. Zoals gezegd, mijn agenda zit helemaal vol. Als ik ’s avonds ga liggen, kan ik mij naderhand niet meer herinneren dat mijn hoofd het kussen raakte. Volgens mij zijn we in control op de UT. De eerste dagen lag mijn adrenalineniveau behoorlijk hoog. Maar dat is juist goed. Het maakt je scherp. We moeten heel veel besluiten nemen. Ook al een goed teken. Het betekent dat onze organisatie actief is. Er komen bovendien zaken in stroomversnelling. Never waste a good crisis, is een uitspraak die ik de afgelopen weken meerdere keren opving.’
We gaan niet terug naar normaal na de crisis?
‘Ik zou niet meer weten wat normaal is. Het nieuwe normaal zal in ieder geval iets anders zijn. Neem de digitalisering. Tijdens de coronacrisis zetten we hierin opeens enorme stappen. Er is keihard gewerkt. Iets waar we normaal vijf jaar over zouden doen, is nu geregeld in een paar weken. De UT blijkt digitaal veel vaardiger dan we zelf dachten, en het nieuwe werken levert juist ook nieuwe interactie op. Dat vind ik mooi om te zien. Ik weet zeker dat deze nieuwe werkvorm gevolgen voor de toekomst gaat hebben. We zullen veel vaker tegen elkaar zeggen: is het echt nodig om deze bijeenkomst fysiek te organiseren?’
'Wij zijn er als universiteit niet om inkomenssteun te verlenen'
‘Tegelijkertijd zal de UT geen volledig digitale universiteit worden. Als technische universiteit zitten we in een bijzondere situatie waar veel onderzoek en onderwijs in laboratoriums plaatsvindt. De infrastructuur van de fysieke campus blijft onmisbaar. Ook het sociale aspect van de campus is en blijft hartstikke belangrijk. De UT is geen studie- en onderzoeksfabriek. We zijn een gemeenschap. Dat is een groot goed. Ik zie het ook weer in deze crisis: als UT-gemeenschap passen we op elkaar.’
Internationale studenten hebben het moeilijk tijdens deze crisis. Ze ervaren bijvoorbeeld financiële problemen door het wegvallen van parttime baantjes, of zitten door de lockdown helemaal alleen in een vreemd land…
‘Het heeft onze volle aandacht. We willen natuurlijk weten hoe het met ze gaat. Tegelijkertijd kunnen we niet iedereen één voor één bellen. Daarom zeg ik tegen de studenten én medewerkers met problemen: meld je bij ons. Wij kunnen helpen. De problematiek is overigens heel verschillend. We moeten maatwerk leveren. Gelukkig zijn de psychische klachten voor zover bekend niet omhoog gegaan. Er is sprake van een normaal niveau. Ik doe vooral ook een beroep op onze kleine, hechte gemeenschap. Bel elkaar vaker. Stuur een appje. Kortom, let goed op elkaar.’
En de financiële problemen die met name niet-Europese studenten lijken te ervaren?
‘Er zijn studenten met acute financiële problemen. Zij zijn al op beperkte schaal geholpen door de universiteit. Laat ik over één ding duidelijk zijn. Wij zijn er als universiteit niet om inkomenssteun te verlenen. Dergelijke hulp kunnen en mogen we niet geven. Ik ben daarom heel blij met de noodhulp van het Universiteitsfonds voor studenten die kampen met serieuze financiële problemen. Maar de structurele extra steun zal uiteindelijk landelijk geregeld moeten worden door het ministerie van Onderwijs.’
Zijn er cijfers over het aantal studenten dat kampt met financiële problemen door de coronacrisis?
‘Nee. De hulp gaat via verschillende kanalen en bovendien zijn er privacyregelingen. De ervaren problemen verschillen ook per persoon. De één wordt zenuwachtig bij een positief banksaldo van vijftig euro, terwijl de ander pas zenuwachtig wordt als er een brief van de bank op de deurmat valt.’
Welke gevolgen zal de coronacrisis hebben op het internationaliseringsbeleid van de UT?
‘Laat ik vooropstellen dat onze filosofie over internationalisering hetzelfde blijft. Ook in de toekomst wil de UT een international classroom aanbieden, met een gezonde mix van Nederlandse, Europese en niet-Europese studenten. Wij zien zo’n international classroom als een verrijking. Het is een belangrijk vraagstuk hoe we deze gezonde mix van studenten ook in de toekomst kunnen realiseren.’
'Voor scenariodenkers is het een nachtmerrie'
‘Het lijdt geen twijfel dat de crisis invloed zal hebben op de internationalisering. Al zien we het nu nog niet terug in de vooraanmeldingen voor studies aan de UT. Deze waren op 7 april van dit jaar min of meer vergelijkbaar met die van vorig jaar. Er is wat dat betreft geen reden tot ongerustheid. Maar je weet niet hoe de situatie over twee maanden zal zijn, wanneer studenten concrete zaken moeten regelen. Wij zijn in ons beleid nu vooral druk met pleisters plakken. Zo kunnen we de verplichte taaltoets niet afnemen. Daar moeten we een digitaal alternatief voor vinden.’
‘Er liggen voor de lange termijn allerlei scenario’s. All bets are off. Wordt de 1,5-meter-regel het ‘nieuwe normaal’? Wat betekent dat voor onze infrastructuur, ons onderwijs en onderzoek, en hoe we samenwerken? Maar ook: wat doen we bijvoorbeeld met de Kick-In? Daar is nog geen besluit over genomen. Mijn verwachting is dat we naar een knipperlichtsituatie gaan. Het beleid wordt steeds bijgesteld naar gelang het aantal besmettingen. Voor scenariodenkers is dit natuurlijk een nachtmerrie. We zullen als universiteit lenigheid moeten betrachten. Het besturen van een universiteit was af en toe heerlijk voorspelbaar. Dat is nu volledig veranderd.’
De open dagen werden pas op het laatste moment gecanceld. Hoe kijkt u daar op terug? Is er iets misgegaan?
‘Nee, er is niets misgegaan. De discussie is breed gevoerd en wij konden uiteindelijk een gewogen besluit nemen. Het besluit was in eerste instantie: we laten de open dagen doorgaan. Als universiteit volgen wij de voorschriften van de overheid en nemen we, juist ook als wetenschappelijke instelling, het RIVM uiterst serieus. Nederland zat op dat moment nog niet in een lockdown. De situatie is binnen één à twee dagen dramatisch veranderd. De UT had, net als twee andere universiteiten, de pech dat de open dagen precies in deze week gepland stonden. Overigens is er in sommige gevallen gekozen voor maatwerk. Zo begrepen we heel goed dat TechMed niet mee kon doen, omdat veel van haar medewerkers ook in de zorg werken.’
'Het zal de komende maanden vooral neerkomen op maatwerk en improviseren'
Wat zijn de financiële gevolgen van deze crisis voor de universiteit?
‘Over de financiële schade is nog weinig bekend. Er zullen grote gevolgen zijn voor de universiteit, zoveel is duidelijk. Tegelijkertijd doen we bepaalde investeringen niet. De UT probeert zo precies mogelijk bij te houden welke extra kosten de universiteit maakt door de crisis. Of we Van Rijn-gelden gebruiken om de klap te vangen? Nee, dat geld is al besteed. Eerlijk gezegd zijn er andere beslissingen die op dit moment onze prioriteit krijgen.’
Welke beslissingen?
‘Honderden. Zo is eergisteren het besluit genomen om de verkiezingen voor de medezeggenschap uit te stellen. En gisteren is de knoop doorgehakt over gedeeltelijke openstelling van laboratoriums. Veel onderzoekers en studenten willen hun onderzoek continueren. Toch moesten we besluiten om de labs alleen te openen voor corona-gerelateerd onderzoek.’
Veel (buitenlandse) onderzoekers komen speciaal naar Twente voor hun onderzoek in het lab. Door de crisis ligt zowel hun onderzoek als het sociale contact met collega’s helemaal stil…
‘Daar zijn wij ons zéér bewust van. Maar het kan gewoon nog niet. Er zijn bijvoorbeeld onvoldoende BHV’ers in het gebouw voor een veilige werkomgeving. Bovendien is het voorschrift van de overheid heel duidelijk. Misschien dat we uit het corona-gerelateerde onderzoek ervaringen opdoen waaruit blijkt dat we in de nabije toekomst het licht op oranje kunnen zetten voor ander onderzoek. Vooralsnog is het onverantwoord om de laboratoriums open te stellen.’
En de rest van de UT? Wanneer gaat de campus weer ‘open’?
‘De overheid zegt: misschien kunnen we per eind april de maatregelen versoepelen. Voor de universiteit acht ik die kans niet heel groot. Veel studenten komen met het openbaar vervoer en in volle bussen en treinen is de kans op besmetting reëel. Het zal de komende maanden vooral neerkomen op maatwerk en improviseren. Ik wil nogmaals benadrukken dat ik vooral heel trots ben op wat er tot nu toe is gepresteerd door onze medewerkers en studenten.’
Er rammelt iets op de achtergrond. ‘Ik moet even kijken wat er allemaal in de keuken gebeurt.’ Ook dat is thuiswerken. Improviseren, gemeenschapszin en koffiedikkijken lijken de toverwoorden in deze crisis. Er kan nog een vierde aan dat rijtje worden toegevoegd: hard werken. ‘Het is inderdaad buffelen’, weet Van der Chijs. ‘En dat is ook prima. Dit paasweekend hoop ik in ieder geval één of twee dagen helemaal vrij te kunnen plannen. Misschien, heel misschien, kan die schroef dan alsnog nog in de muur.’