Voordat Marijke Broekhuis (64) de interviewer te woord kan staan, wil ze eerst nog even de laatste student helpen die voor de balie staat te wachten. ‘Kan ik jou helpen? Wat is dan je achternaam? Spel je dat met een n of met een driepoot?’ Pas als de jongeman geholpen is, heeft Broekhuis uitgebreid de tijd voor een terugblik op haar loopbaan.
Vier functies
‘Als ik donderdag aan mijn laatste dag begin, heb ik 44 jaar en negen maanden voor de universiteit gewerkt. Het is zo snel gegaan, zeker de laatste jaren vanaf 2007. Vier verschillende banen verdeeld over bijna 45 jaar. Ik begon in de centrale bibliotheek. Daarna was ik 25 jaar actief in de faculteitsbibliotheek, voordat ik in 2007 terugkeerde in de centrale bieb. Vanaf 2013 ben ik teamcoördinator. Het gekke is dat ik maar één keer moest solliciteren, dat was in 1976. Verder rolde ik altijd overal in, daar heb ik nooit moeite voor hoeven doen.’
'Nu maken ze mij de kachel niet meer aan'
De beginjaren
‘Een baan bij de THT, dat was vroeger heel wat hoor. De universiteit was een gesloten gemeenschap. Ik herinner mij van de eerste jaren dat de studenten in opstand kwamen en dat de democratisering begon. Verder kwam ik binnen in een echte mannenwereld. Als vrouw viel je op. Toen de opleiding bestuurskunde naar de campus kwam, nam het aantal vrouwen snel toe, maar in 1976 was daar nog geen sprake van. Als ik door de bibliotheek liep zat het vol met mannen van mijn leeftijd. Die probeerden je dan een beetje te plagen. Toen was ik nog wat verlegen, nu maken ze mij de kachel niet meer aan.’
De faculteitsbieb
‘Werken in de faculteitsbibliotheek, dat was echt een ding. Ik zat achter de balie in het gebouw waar nu U Parkhotel zit. Je werkte dan samen met een informatiespecialist van elektrotechniek en natuurkunde en had echt je eigen winkeltje. Je regelde alles zelf. Het was in het begin wennen, omdat je met bèta-mensen te maken hebt. Ik bedoel het positief, maar dat is een ander type mens dat je moet leren kennen.’
'Ik vind het mooi dat de UT zoveel om ontwikkeling geeft'
Terug naar Vrijhof
‘Ik miste op een gegeven moment het werken in een team. Toen ik in 2007 kon terugkeren naar de centrale bibliotheek – de faculteitsbibliotheken verdwenen in die tijd – deed ik dat. In 2013 ging de teamcoördinator met pensioen en werd ik naar voren geschoven voor die functie. Ik vond dat moeilijk, omdat we allemaal gelijkwaardig waren en opeens moest ik een andere hoed opzetten. Toch steunde het team mij vanaf het begin geweldig.’
In 1976 bestond de volledige bibliotheek inboedel uit papieren content. Broekhuis maakte in de loop der jaren mee hoe het papier steeds vaker ingewisseld werd voor digitaal werk. Ook timmerde de universiteit parallel aan haar carrière internationaal aan de weg. Ontwikkelingen die Broekhuis altijd heeft gesteund. ‘Ik vind het mooi dat de UT zoveel om ontwikkeling geeft. Ook als ik naar mezelf kijk. Hoe ik hier als 20-jarige binnenkwam en groeide naar de persoon die ik nu ben.’
Het besluit
‘Een jaar geleden keek ik of het voor mij aantrekkelijk was om te stoppen. De laatste jaren ben ik op vrijdag vrij en dat bevalt heel goed. Het bleek dat dit het perfecte moment is om met pensioen te aan. Toen die beslissing voor mij was gevallen, hield ik het een tijdje voor me. Tot mijn jaargesprek in april vorig jaar. ’
Corona
‘Ik zie de coronacrisis absoluut niet als een smet op mijn carrière. Waarom zou ik dat als een smet zien als iedereen op de campus in dezelfde situatie zit? Daar ben ik veel te positief voor. Wees toch blij dat je gezond bent. Ik had het geluk dat ik snel weer op de universiteit kon zijn, om achter de schermen de bibliotheek zo in te richten, dat we ondanks alle maatregelen zoveel mogelijk studenten konden ontvangen. In het begin waren dat er dertig, nu zitten we op tweehonderd. Daar ben ik best trots op. Dat ik nu geen afscheidsfeestje kan geven is zonde, maar dat halen we wel in.’
In de rubriek ‘On the Spot’ stond Broekhuis in oktober 2019 al eens centraal op deze website. Moraal van dat verhaal was dat Broekhuis hoopte dat ze tot de laatste dag geprikkeld zou worden. ‘Dat zeg ik ook altijd tegen mijn leidinggevende. Daarom volg ik de landelijke trends voor bibliotheken en ga ik nog regelmatig naar bijeenkomsten door het land. Dat geeft mij energie’, liet ze destijds optekenen.
'Volgende week werk ik hier niet meer, maar alles draait door'
Het einde
‘Die prikkel tot de laatste dag is gelukt. Ik zei zelfs vorige week nog tegen een collega: ‘waag het niet om mij nu te gaan pamperen. Leg me maar in de watten als ik met pensioen ben’. Ik was vorige week ook nog bij een vergadering, die voor mij eigenlijk geen nut meer had, maar ik vind het belangrijk om alles goed achter te laten. Het is niet fijn als collega’s tijdens zo’n laatste jaar denken: ‘het wordt een keer tijd voor Marijke.’ Zo steek ik niet in elkaar. Voor mijn opvolger staat een rijtje met taken al klaar. Ik heb ook totaal niet de illusie dat ik gemist ga worden. Volgende week werk ik hier niet meer, maar alles draait door.’
Een zwart gat
‘Daar vrees ik niet voor. Je moet zien dat je iedere dag wat te doen hebt. Ik ben graag buiten in de tuin, wandel veel, schilder graag en probeer zoveel mogelijk te sporten. Daarnaast ga ik al veertig jaar in maart twee weken op wintersport. Vorig jaar ging dat niet door. Toen dacht ik nog: dat halen we in maart 2021 wel in. En als het bevalt blijf ik mooi wat langer, want dan is mijn pensioen ingegaan. Zul je net zien; zitten we nu met hetzelfde probleem.’
'De momenten dat de bieb helemaal vol zat, beleefde ik als de mooiste'
De laatste dag in de bieb
‘In normale tijden staan hier zeshonderd studieplekken. We hebben er zo’n mooie plek van gemaakt. Nisjes, stoelen met grote oren, een stoelmasseur in de tentamenperiode, een barista, een kerstboom tijdens de kerstdagen. In 45 jaar van een klassieke bieb naar een learning centre vol diversiteit. De momenten dat de bieb helemaal vol zat, beleefde ik als de mooiste. Dan vliegt de dag voorbij en heb je veel contact met mensen. Die momenten ga ik missen, net als alle koffiemomenten met de collega’s.
Studenten verder helpen deed me altijd goed, ook als ik ze niet eens echt verder kon helpen. Stel dat je ergens om hulp vraagt en diegene weet het niet, maar is wel heel vriendelijk. Dan is dat goede gevoel hetgeen dat blijft hangen. Als in: ‘Ik heb er niet veel aan, maar het is wel een leuk mens.’ Met dat motto in mijn achterhoofd ging ik elke dag naar het werk.’