Quizvraag: welke drie UT-alumni veroverden bij de afgelopen Tweede Kamerverkiezingen een zetel? Antwoord: Pepijn van Houwelingen (FVD, technische bedrijfskunde), Eline Vedder (CDA, werktuigbouwkunde) en Chris Stoffer (SGP, civiele techniek). De laatste twee behouden hun zetel hoogstwaarschijnlijk na de verkiezingen volgens de meest recente peilingen, voor Van Houwelingen gaat het erom spannen.
NSC-kandidaten
Dat het aantal UT’ers in de Tweede Kamer na de verkiezingen toeneemt lijkt vast te staan. Mogelijk volgt zelfs een verdubbeling als gevolg van de komst van Pieter Omtzigt’s NSC. Alumni Eddy van Hijum, Olger van Dijk en Ilse Saris (allen bestuurskunde, Van Dijk ook civiele techniek) kregen een plek op zijn lijst. Van Hijum en Van Dijk staan bovendien op een plek die volgens dezelfde peilingen een zetel oplevert, al is het in het grillige politieke landschap altijd afwachten hoe dicht de peilingen bij de realiteit liggen.
Eerst een blik op het huidige Tweede Kamerbestand. 150 stoelen, waarvan er drie door een afgestudeerde UT’er zijn bezet. In vorige parlementen lag dat aantal niet veel hoger. Op de huidige kieslijsten staan – met uitzondering van de zojuist opgesomde namen – vrijwel geen afgestudeerde UT’ers op realistische of kansrijke plekken.
Afspiegeling
Drie op 150: een laag aantal, vindt ook Martin Rosema, docent politicologie aan de UT. ‘Maar je kunt het ook omdraaien. De Kamer hoort een afspiegeling van de bevolking te zijn. Drie op 150 is twee procent. Ik denk niet dat twee procent van de Nederlanders aan de UT studeerde’, aldus Rosema, die zijn eigen som gelijk nuanceert. ‘In een rapport las ik dat 95 procent van de Kamerleden hbo- of universitair geschoold is, zogenaamd hoger opgeleid. Dus vanuit die bril bekeken is drie van de 150 niet veel.’
'Je ziet dat er in politiek Den Haag minder oog is voor de regio, dat werkt ten nadele van de UT'
Politieke afspiegeling is niet het onderzoeksgebied van Rosema (foto), maar het schuurt wel tegen zijn werk aan. ‘En ik vind je vraag interessant, hoe kan het dat er relatief weinig UT’ers in de Tweede Kamer zitten.’ Rosema komt tot enkele mogelijke oorzaken voor de karige UT aanwezigheid in Den Haag. ‘De eerste is simpel: aantallen. De UT telt veel minder studenten dan de meeste andere universiteiten.’
Zijn tweede punt ligt in het verlengde daarvan. ‘We weten uit onderzoek dat Kamerleden vooral uit de Randstad komen, die zijn sterker vertegenwoordigd dan bijvoorbeeld Overijssel. Dat heeft ook te maken met de reisafstand. Je ziet dat er in politiek Den Haag minder oog is voor de regio, dat werkt ten nadele van de UT. Dat de Groningse aardbevingsschade zo groot heeft kunnen worden, komt door de locatie. Stel, huizen in en rond Amsterdam stonden op instorten, dan was er veel eerder aan de bel getrokken.’
Rekruteren
Wat volgens Rosema ook meespeelt – en dat is terug te zien in de achtergrond van Kamerleden – is dat mensen met een technische opleiding meestal niet kiezen voor de politiek. ‘Politici hebben vaak een achtergrond in rechten, bestuurskunde, economie of politicologie. Techniek veel minder. En dat is waar wij hier in Twente goed in zijn.’ Rosema kan niet wetenschappelijk onderbouwen hoe dat kan. ‘Het kan dat technici andere interesses hebben, of sociaal wat onhandiger zijn en geen behoefte hebben aan debatteren en onderhandelen. We weten dat mensen die rekruteren zoeken naar mensen die op zichzelf lijken, bewust en onbewust. Zo krijg je ook minder bèta’s in de politiek. Ik denk dat de schaarste aan technische mensen in de Kamer het belangrijkste antwoord op je vraag is.’
'Het niveau in de Kamer is heel laag. Je ziet dat veel alfa’s simpele dingen niet begrijpen'
Een van de UT-alumni die zich aan die schaarste heeft onttrokken is Pepijn van Houwelingen, ‘ook al studeerde ik technische bedrijfskunde, niet gelijk de meest technische studie’. Dat hij ruim twintig jaar later met slechts twee ‘UT-collega’s’ in de Kamer zit, wist hij niet. ‘Ik houd me daar niet zo mee bezig, maar ik denk dat het goed is om meer technische en praktische mensen in de Kamer te hebben, al zie ik niet gelijk hoe we dat kunnen realiseren.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
Volgens de FVD-politicus kunnen technische mensen scherper politiek bedrijven. ‘Het niveau in de Kamer is heel laag. Je ziet dat veel alfa’s simpele dingen niet begrijpen. Die beginnen constant over modellen en doen alsof die modellen heilig zijn, terwijl ze de modellen niet eens begrijpen. Ik denk dat meer bèta’s in de Kamer daarom een goede zaak is.’
Eline Vedder heeft ook geen antwoord op de quizvraag uit de eerste alinea. ‘Goh, Chris en Pepijn studeerden ook in Twente? Dan wordt het tijd dat we een UT-appgroep met elkaar beginnen’, zegt de alumna werktuigbouwkunde.
Stikstofdossier
Ook naar haar smaak zitten er namelijk te weinig bèta’s in de Kamer. ‘Politici met een technische achtergrond kunnen in moeilijke dossiers beter tot de kern komen en weten wat de mogelijkheden en vooral de onmogelijkheden van modellen zijn. Het stikstofdossier is daarin het perfecte voorbeeld. Daarin leunen collega’s te makkelijk op een model’, aldus Vedder. Als ze terugblikt op haar acht Twentse studiejaren is een politieke cultuur niet gelijk het eerste waar ze aan denkt. ‘Ik weet nog dat de Student Union toen net in oprichting was, maar van veel politiek was toen geen sprake. Dat gebeurde op andere universiteiten denk ik meer.’
(Tekst gaat verder onder de foto.)
'Het stikstofdossier is het perfecte voorbeeld. Daarin leunen collega’s te makkelijk op een model.’
En dat punt wil Rosema ook graag aanstippen: zijn eigen unieke positie op de campus: ‘Ik ben tegenwoordig de enige docent politicologie hier. Wij doen gewoon weinig aan politiek en politicologie en dat heeft gevolgen. Dat maakt dat studenten minder snel actief worden en een politieke afslag nemen. We hebben de opleiding bestuurskunde, maar die is niet zo groot en leidt vooral veel Duitse studenten op.’
Hij verwacht niet dat er op termijn veel meer technisch geschoolde mensen – waaronder UT’ers – een zetel in Den Haag pakken. Of dat erg is? ‘We weten dat groepen die heterogeen zijn de beste beslissingen maken. Er is terecht veel aandacht voor de ondervertegenwoordiging van vrouwen, en voor culturele achtergrond, maar voor mijn gevoel weinig voor het gebrek aan bèta’s in de politiek. Om problemen op te lossen – en dat past binnen de filosofie van onze universiteit – moeten sociale wetenschappen en technologie samenkomen om impact te maken.’
Precies die filosofie maakt dat ook Herbert Wormeester graag meer bèta’s – en dus UT’ers – in de Tweede Kamer ziet. ‘Als universiteit waar we techniek en maatschappij verbinden mag je studenten best gidsen of aanmoedigingen om politieke impact te maken, al moet het geen doel op zich zijn.’
'Van een gebrek aan politieke- of bestuurlijke interesse is geen sprake'
Wormeester is al meer dan tien jaar voorzitter van de universiteitsraad. Hij zag in die periode veel talentvolle studenten achter de interruptiemicrofoon zitten. ‘En een UT-student was onlangs minister-president van het landelijk studentenkabinet. Een andere student zat in het bestuur bij het ISO. Ik zie veel studenten die zich aansluiten bij jongerenverenigingen, dus van een gebrek aan politieke- of bestuurlijke interesse is geen sprake.’
De voorzitter van de Uraad hoopt dat meer bèta’s hun kunde in de politieke arena willen tonen. ‘Als maatschappij staan we voor complexe problemen. Als politicus kun je je inlezen in een onderwerp, of je laten adviseren, maar zelf een probleem analyseren en dat duiden werkt altijd beter.’
Wormeester vindt dat meer technisch geschoolde politici in Den Haag de toon van de Tweede Kamer kunnen verbeteren. ‘Veel politici in de Tweede Kamer hanteren een grote profieldrang. Als ze maar opvallen, dan is het goed. Ik denk dat bèta’s veel beter in staat zijn om met een duidelijke visie naar een probleem te kijken en daar beleid op te maken.’
Zijn wens van meer UT’ers in de Tweede Kamer lijkt op korte termijn in ieder geval in vervulling te gaan, kijkend naar de kieslijst van Nieuw Sociaal Contract. Of meer technische geschoolde alumni een politieke afslag nemen in hun carrière, dat zal moeten blijken. ‘Wij geven met het CDA in ieder geval al vast het juiste voorbeeld’, zegt Vedder gekscherend. Samen met Henri Bontenbal en Derk Boswijk vormt de politica de top 3 op de kandidatenlijst van het CDA. Alle drie bèta’s. Wie weet inspireert dat unicum UT-bèta’s.