U diende in januari een motie waarin u het hoger onderwijs opriep om zelf binnen acht weken met een plan te komen om het Engels aan banden te leggen, omdat het gebruik van die taal wat u betreft te ver is doorgeschoten. Kunt u dat toelichten?
‘We hebben de Wet op het hoger onderwijs waarin is vastgelegd dat bachelors primair in het Nederlands gegeven worden. Je wordt ook voorbereid op een leven in de Nederlandse samenleving. De projecten en stages die je in het Nederlands doet horen daarbij. En als je een bachelor helemaal in het Engels doet, dan kun je bijvoorbeeld geen debat volgen.
Bovendien zijn er nu twee werelden die best wel langs elkaar heen leven. Nederlanders en internationals hebben maar weinig interactie en gaan naar hun eigen feestjes. Als je mensen langdurig wil vasthouden, moet je willen dat ze zich aan Nederland gaan binden.’
U hebt zelf een achtergrond in de microbiologie, een vakgebied waarin de internationale samenwerking en daarmee het Engels van groot belang is. Hoe rijmt dat met maatregelen die juist inzetten op minder Engels?
‘Vooropgesteld: het is belangrijk dat wetenschap een grote internationale component heeft. Je moet met je hoofd in de internationale wereld zitten, en met je voeten in de Nederlandse klei.
We zeggen ook niet: alles moet in het Nederlands en Engels is uit den boze. Ook als je een belangrijk deel van de opleidingen weer overschakelt naar het Nederlands, houd je Engelstalige vakken. Maar je hoeft geen volledig Engelstalig aanbod te hebben om het Engelse taalniveau van studenten op peil te krijgen.’
Wat is het probleem als bètastudenten geen Nederlands spreken? Dat is voor dat vakgebied toch niet nodig?
‘In de bètavakgebieden is het Engels inderdaad de internationale taal bij uitstek. Maar voor sommige vakgebieden is het Nederlands een logische keuze. Voor farmacie en ICT heb je veel Nederlandssprekende onderzoekers nodig. Dan doen bètastudenten zichzelf tekort door alles in het Engels te doen, al moeten er ook opleidingen in die vakgebieden in het Engels worden aangeboden vanwege het schreeuwende tekort op de arbeidsmarkt.
Bovendien onderschatten we wat voor een drempel het Engels kan zijn. Voor sommigen is studeren in het Engels een ticket naar de wereld, maar voor anderen is de taal echt een struikelblok. De beste studenten gaan vaak in het Engels studeren, maar voor de minderen is het een drempel.’
Horen die studenten wel thuis op een universiteit?
‘Het gaat niet alleen over de studenten, maar ook over de kloof met de maatschappij. Het is gewoon laagdrempeliger om de taal van het land te spreken. Als je volledige universiteitsraad in de praktijk in het Engels is, drijf je dan niet te ver af? En voor met name mkb’ers is samenwerking in het Engels toch wel een drempel.’
Er zijn op dit moment niet genoeg Nederlandstalige docenten beschikbaar om vakken in het Nederlands te geven. Hoe moeten universiteiten dit tekort opvangen?
‘Ten eerste gaat het aantal internationale studenten dalen. Dat is nu nog 40 procent van het totaal. Ook het aantal Nederlandstalige studenten daalt op termijn vanzelf. Daardoor zijn er minder docenten nodig.
Daarnaast willen we dit geleidelijk aanpakken. Het is een delicate balans, we willen niks kapot maken. We geven internationale universitair docenten de tijd om hun Nederlands op niveau te krijgen. Bovendien willen we de opleiding zoveel mogelijk inrichten dat je niemand hoeft weg te sturen, en het vertrek van internationale docenten met natuurlijk verloop kunt aanpakken.’
Hoe gaat dat er wat u betreft uit zien? Taalcursussen zijn behoorlijk intensief en er is ook niet altijd genoeg capaciteit.
‘Er zal inderdaad een inhaalslag moeten worden gemaakt, net als toen een heleboel Nederlandse docenten ineens in het Engels moesten gaan doceren.’
Internationale studenten van buiten de EU brengen via het instellingscollegegeld behoorlijk wat geld in het laatje: bij de RUG ging het in 2023 om 18,4 miljoen extra ten opzichte van het wettelijk collegegeld op een totale begroting van ruim 900 miljoen. Tegelijk bezuinigt het aankomende kabinet bijna een miljard op het onderwijs. Hoe moeten universiteiten dat opvangen?
‘Ook het geld dat de universiteiten vanuit Den Haag krijgen, zal afnemen. Het geldt voor het hele hoger onderwijs dat je op een verstandige manier moet krimpen. Als publiek gefinancierde instelling moet je jouw maatschappelijke verantwoordelijkheid nemen. Een van je kerntaken is een bijdrage leveren aan de Nederlandse maatschappij, net als het opleiden en aantrekken van internationale studenten. Er moet alleen balans in worden aangebracht.
Het vorige kabinet kon enorm veel extra investeren in het onderwijs. Een belangrijk deel daarvan hebben we wel overeind gehouden, zoals de kwaliteitsgelden [die universiteiten kregen om het onderwijs en onderzoek te verbeteren na afschaffing van de basisbeurs, red].
Maar er zijn ook een aantal pijnlijke bezuinigingen. Die moet je wel in het licht zien van de enorme investeringen die Rutte-4 heeft gedaan in het onderwijs. Dat kabinet zadelt ons op met bezuinigingen.
Je zult iets meer moeten herschikken op krimp, en je krijgt iets minder studenten binnen. In de afgelopen jaren is het aantal internationale studenten verdubbeld. Dat is niet goed voor de maatschappelijke rol van de universiteit en de migratiestroom. Maar dat moet kunnen: voor 2016 had Groningen ook een levensvatbare universiteit.’
In Denemarken is in 2021 geprobeerd het aantal Engelstalige opleidingen drastisch te verminderen, maar twee jaar later bleken hoogopgeleide internationals toch onmisbaar op de arbeidsmarkt en kwam men erop terug. Vreest u niet voor zo’n scenario in Nederland?
‘Nee. Recent was er een rondetafelgesprek over de Wet internationalisering in balans. Een van de sprekers was Lotte Jensen [hoogleraar Nederlands aan de Radboud Universiteit en van Deense afkomst, red]. Ze weet veel van Denemarken.
Denemarken is nooit zo ver gegaan als Nederland in het doorvoeren van internationalisering, vertelde ze. Als je dit ook naast Duitsland en België zet, dan zie je dat wij veel meer internationale studenten hebben binnengehaald dan zij.
Bovendien moet je strategisch kijken naar waar je uitzonderingen maakt voor internationale studenten. Voor tekortberoepen, zoals de ingenieurs die ASML nodig heeft, in medicijnen en in de energietransitie moeten we juist meer internationals hebben.
Maar verreweg de meeste internationals zitten nu bij studies waar we momenteel geen tekort aan hebben, zoals gedrags- en maatschappijwetenschappen of talen. Opleidingen moeten dat echt slimmer inrichten.’
Universiteiten mogen al rekening houden met de arbeidsmarkt, hoeveelheid huisvesting en regio voor het maken van plannen om hun Engelstalige opleidingen terug te dringen. Schieten de maatregelen door al die uitzonderingen straks niet hun doel voorbij?
‘Het is gelukkig niet zo dat een van die criteria volstaat om de gehele opleiding in het Nederlands te blijven aanbieden. Je moet kijken naar het hele pakket. Maar we moeten ons wel afvragen hoeveel university colleges we bijvoorbeeld nodig hebben in dit land.
Je moet rekening houden met de tekortberoepen, maar ook kijken naar de echt grote anderstalige bachelors, zoals psychologie en communicatiewetenschappen, en die terugbrengen naar het Nederlands.’
En wat als internationale studenten hier tóch psychologie of communicatiewetenschappen willen studeren?
‘Ze zijn van harte welkom, maar wij vinden dat het onderwijs voor een belangrijk deel weer in het Nederlands gegeven moet worden. Dus in het vervolg zullen ze wel aan hun Nederlandse taalvaardigheid moeten werken om onderwijs in Nederland te volgen. Het is nog geen gegeven, maar mijn fractie wil zich wel inzetten dat er genoeg tijd is voor iedereen om in ieder geval zijn studie af te maken.
Het is trouwens niets nieuws. Vroeger was het psychologie-onderwijs in Maastricht ook in het Nederlands, en leerden Duitse studenten Nederlands. Bètastudenten doen alsof taal alleen een voertuig is van informatie, maar het is echt onderdeel van de cultuur.’