De UT probeerde, samen met de andere technische universiteiten, een voorgenomen master Mechanical Engineering bij de Rijksuniversiteit Groningen te voorkomen. Het vergde wat speurwerk om dit boven water te krijgen. Niet zo gek: want waarom zouden de TU’s de buitenwereld vertellen dat ze een bezwaar bij de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) indienen? Vanuit marketingoogpunt niet sexy. En - meer bezwaarlijk - vanuit het publiek bezien verwerpelijk.
Nederland staat te springen om hoogopgeleid technisch personeel. De directeur-generaal van DUO, die zich over het bezwaar boog, gaf dit ook aan: ‘Een master in het noorden draagt bij aan het aanbod in Nederland’. Hij schrijft zelfs het woord ‘monopolievorming’, omdat de TU’s verwijzen naar het sectorplan voor de techniek. En daar was de RUG niet bij betrokken.
De enige houdbare reden dat de TU’s die vierde master niet willen, is dat ze bang zijn voor een dalende instroom in hun opleidingen. Saillant detail: masterinstroom is al jaren een probleem op de UT. Bachelors vertrekken uit Enschede voor een master elders, en daar komen lang niet genoeg studenten voor terug. Om die reden wil de UT een bachelor Mechanical Engineering starten in Amsterdam.
De studenteninstroom is een strijd op leven en dood voor de universiteit. Dat heeft alles te maken met de lumpsum. De overheid heeft – generaliserend - één pot geld beschikbaar voor de instellingen. Die bijna vier miljard euro (in 2016) wordt verdeeld aan de hand van het marktaandeel studenten per universiteit. Het wettelijk collegegeld en het instellingstarief dat niet EER-studenten betalen, mogen de universiteiten aan de geldstroom toevoegen. Zie daar de drijfveer om zoveel mogelijk studenten naar Enschede te lokken.
Af en toe neemt dat ludieke vormen aan. Bijvoorbeeld in maart, toen het Facebookaccount van de UT een foto postte bij de ingang van de UT. De RUG had een manshoge advertentie gekocht bij de bushalte, met de aankondiging van de master-open dag in het noorden. In de reacties vermeldde iemand dat de UT zelf ook niet van deze marketing activiteiten gespeend is: ‘Don’t mention UT’s bus stop ads at the Delft campus last year.’
Dit lijkt misschien onschuldig, en in ieder geval minder ingrijpend dan de poging om een nieuwe master te blokkeren. Maar we zien eenzelfde systematiek: Nederlandse universiteiten proberen elkaar de vliegen af te vangen. En dat is niet minder dan verwerpelijk. De belastingbetaler sprokkelt miljarden bij elkaar om een fatsoenlijk, en liefst excellent, onderwijssysteem in de lucht te houden. En de instellingen in het hoger onderwijs? Die zien zich genoodzaakt om hun juristen in te zetten om bezwaarschriften te schrijven, en hun marketingmedewerkers draaien op volle toeren.
De kosten die dat met zich meebrengt, hebben niets te maken met de kwaliteit van het hoger onderwijs, en zijn een verspilling van publiek geld. Het is hoog tijd om de rem erop te zetten. Universiteiten moeten niet beloond worden voor hun marktaandeel, en bestuurders moeten uit hun survival of the fittest-reflex. Een universiteit is geen bedrijf, maar een publieke instelling, waar kwaliteit onherroepelijk boven kwantiteit moet gaan.