Waarom de Verenigde Staten?
‘Ik wilde graag mijn stage in het buitenland doen en bij een groot bedrijf. Ik hoorde dat IBM in San Jose, Californië, altijd op zoek is naar nieuwe stagiairs. Het klimaat is een bijkomend voordeel! In de afgelopen 3,5 maand heeft het misschien vijf keer geregend.’
Hoe bevalt het tot nu toe?
‘Top! IBM ligt bovenop een tweehonderd meter hoge berg. De rit naar werk is erg mooi en wij lunchen bijna elke dag in ons T-shirt in de zon. Ik kan goed met mijn collega’s opschieten. Wij doen samen veel leuke dingen waaronder het bezoeken van de bioscoop, ijshockey- en basketbalwedstrijden en wij gaan af en toe weekendjes weg. Ik verveel mij zeker niet. De opdracht die ik uitvoer is ook erg interessant en uitdagend. Ik moet een polymeer maken dat een (therapeutisch) eiwit kan binden zodat het je lichaam kan worden ingebracht, zonder dat het wordt aangevallen door je immuunsysteem. Tegenwoordig wordt Polyethyleen Glycol (PEG) gebruikt maar dit heeft als nadeel dat het niet afbreekt in je lichaam. Ik zoek een alternatief voor PEG. De resultaten laten lang op zich wachten maar ik kom steeds dichter bij mijn doel. Hopelijk sluit ik het geheel hier positief af.’
Wat is je mooiste ervaring?
‘Dat is een moeilijke vraag om te beantwoorden. Met een collega heb ik een keer een all-American Muscle Car gehuurd voor een weekend. Met een aantal mensen zijn we toen een avond naar Santa Cruz gegaan. Zo’n snelle cabrio in combinatie met het weer in Californië en de freeways met geweldige uitzichten geeft een prachtige ervaring. Met mijn vriendin ben ik daarnaast, helaas niet in een all-American Muscle Car, over Highway 1 langs de Grote Oceaan naar Los Angeles gereden. Dit was onbeschrijflijk mooi. Over vier weken zit mijn stage er al weer op en dan ga ik nog met een vriend uit Nederland een coast-to-coast road trip maken. Wij beginnen in San Jose en hopen binnen dertig dagen in Miami, Florida te zijn. Ik denk dat dit ook wel een mooie ervaring gaat worden!’
Wat is het grootste verschil tussen Nederland en de VS?
‘In Amerika draait alles om eten. Een winkelcentrum dat zichzelf enigszins respecteert heeft een zogenaamde food court, een sectie met tien tot twintig fastfoodketens. De helft van de Amerikanen is geobsedeerd met eten. De ene helft met te veel eten, de andere helft met gezond eten. Gezond eten kost hier wel veel geld. Een paprika is duurder dan vier liter Coca Cola en voor een zak sla kan je een gallon benzine kopen. Het is dus ook niet zo verwonderlijk dat de Amerikanen van mijn leeftijd hier niet kunnen koken. Tenzij je dingen uit blik in een magnetron opwarmen koken noemt. Mijn leeftijdsgenoten eten magnetronmaaltijden of krijgen elk weekend eten mee van thuis.’