‘We hebben als universiteit ons huiswerk te doen’

| Rense Kuipers

Bij een speciale ‘Meet the faculty board’-bijeenkomst van de faculteit ITC over internationalisering was collegevoorzitter Vinod Subramaniam te gast. Hij gaf even vurig, onverzettelijk als genuanceerd antwoord op vragen van studenten en medewerkers. ‘De aankomende wetgeving is als schieten op een bewegend doelwit.’

Enkele tientallen ITC’ers namen plaats op de trappen in de centrale hal van Langezijds – en achter de balustrade erboven. Elke zes weken houdt het faculteitsbestuur zo’n bijpraatbijeenkomst, maar deze stond speciaal in het kader van de internationaliseringsdiscussie en de aanstaande wetgeving. Want, zo leidde decaan Freek van der Meer in: ‘Dit onderwerp raakt aan de hoeksteen van wie we zijn als inclusieve en verwelkomende faculteit.’

‘Kafkaëske situatie’

 ‘Het is een kafkaëske situatie’, opende Subramaniam zijn betoog. ‘Ik had nooit gedacht dat we in een situatie terecht zouden komen dat we als universiteit misschien wel mensen moeten buitensluiten.’ De collegevoorzitter gaf direct een winstwaarschuwing: op veel vragen is vooralsnog zijn antwoord dat hij het niet weet. ‘We weten dat de wetgeving in de maak is en dat er een voorstel naar de Onderwijsraad en de Raad van State ging. Maar wij hebben als universiteiten de wettekst niet gezien, dat zegt wellicht al iets over het proces. Dat de wetgeving consequenties gaat hebben voor ons, daar twijfel ik niet aan. Maar hoe die gevolgen eruit komen te zien, dat weten we niet. Het is alsof we schieten op een bewegend doelwit.’

Randstad-probleem

Subramaniam ging vervolgens in op de vragen van studenten, zoals: is er een risico dat masteropleidingen in het Nederlands aangeboden moeten worden? En: is de instroom van internationale studenten niet meer een Randstad-probleem? Over de voertaal in masteropleidingen hield hij een kleine slag om de arm, maar de focus van de wetgeving ligt primair op de bacheloropleidingen. Bovendien, voordat wetgeving geïmplementeerd kan worden zijn we al jaren verder en is het vooral een zaak voor de decentrale medezeggenschap, liet Subramaniam weten.

En huisvesting van internationale studenten is wel degelijk een ander probleem in Amsterdam en Utrecht dan in Enschede, vervolgde Subramaniam. ‘Het probleem met wetgeving is dat het een one size fits all-oplossing is die voorbijgaat aan lokale accenten. Daarom hopen we dat er ruimte zit in de uitzonderingen die in zo’n wet komen. Daar werken we aan en vechten we voor.’

Meest realistische scenario?

Eén aanwezige student vroeg door, naar wat de meest realistische uitkomst is. Subramaniam, opnieuw met een slag om de arm: ‘Ik weet het niet, maar als je kijkt naar de motie van Rosanne Hertzberger van Nieuw Sociaal Contract - die met een tweederde meerderheid werd aangenomen door de Tweede Kamer - , er gaat meer Nederlands in de bachelors komen. Ik verwacht dat het die richting opgaat. En ik voorzie ook een mogelijkheid dat het percentage internationale studenten in Nederland wordt begrensd tot bijvoorbeeld 25 procent.’ Opnieuw sprak Subramaniam zijn hoop uit voor uitzonderingen. ‘Mogelijk zijn die er voor regionale universiteiten en voor bepaalde – technische – gebieden. In beide gevallen zou dat positief kunnen uitvallen voor ons.’

Taalvaardigheid

Maar het bleef koffiedik kijken donderdagmiddag in de centrale hal van Langezijds, ook toen de vragen van medewerkers de revue passeerden, onder andere gericht op het politieke discours in Nederland en op het leren van de Nederlandse taal voor internationale medewerkers. Eén aanwezige medewerker opperde de suggestie dat technologie de oplossing kan zijn. ‘Kijk hoe snel de ontwikkeling gaat. Ik kan me goed voorstellen dat een college – in welke taal die ook gegeven wordt – live ondertiteld kan worden.’

De taal hoeft zeker geen bottleneck te zijn, antwoordde de collegevoorzitter, die de aanwezigen adviseerde de Nederlandse taal te leren. ‘Voor mij hielp het me te integreren. Sterker nog, ik zou hier niet staan in deze functie als ik me de taal niet machtig had gemaakt.’ Een aanwezige kwam met de suggestie om taalvaardigheidseisen vast te leggen in arbeidscontracten van medewerkers. Daar stond de collegevoorzitter niet onwelwillend tegenover. ‘Als werkgever moeten we in ieder geval wel duidelijk en transparant zijn over wat er mag worden verwacht, wat onze eisen ook zullen zijn.’

Huiswerk

Maar de gehele discussie rondom internationalisering is er niet zozeer eentje van pragmatisme, zo sloeg hij de brug naar het politieke klimaat in Nederland anno 2024. ‘Het is er eentje van cultuur en die willen bewaken. Iedereen hier weet dat kennis geen grenzen heeft, maar er zijn signalen vanuit de maatschappij dat er bepaalde grenzen zijn bereikt. We kunnen onze ogen en oren niet sluiten voor die signalen; we worden gefinancierd door de belastingbetaler en hebben plichten naar dit land en naar de belastingbetaler.’

‘We kunnen van alles vinden van de recente verkiezingsuitslag, maar het is wat het is’, toonde Subramaniam zich realistisch. ‘‘We hebben als universiteit ons huiswerk te doen. We zijn te ineffectief geweest in laten zien hoe we bijdragen aan de maatschappij en wat onze meerwaarde is voor de stad, de regio en het land. We hebben een verantwoordelijkheid om bij te dragen aan een gezond debat over dit onderwerp.’

Zeepkist

Zelf staat hij al op de zeepkist te roepen, zei Subramaniam. ‘En nu beginnen bedrijven als ASML zich ook te roeren. Nu een grote gorilla uit Eindhoven zich meldt, zie je ineens wel een politieke reactie en actie. Maar waar waren de grote bedrijven meer dan een jaar geleden, toen deze discussie ook al gaande was? Ik ben van nature een optimist, maar ik hoop dat het geen geval is van too little, too late.’

Het blijft vooralsnog bij afwachten en meer vragen dan antwoorden, zowel voor de collegevoorzitter, de faculteit ITC als de rest van de UT. Maar dat wel met de rug gerecht, als het aan Subramaniam richt. Met een onverzettelijke boodschap, ‘Don’t let the bastards grind you down’, sloot hij de sessie af.

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.