Photo by: Fokke Eenhoorn
Spotlight

‘Juist nu voel ik een grote behoefte dit samen op te lossen, wir schaffen das’

| Rense Kuipers , Stan Waning

Collegevoorzitter Vinod Subramaniam beleefde een intens jaar, met de voortdurende discussie over de internationalisering van het hoger onderwijs. Hoe kijkt hij terug op 2023? En wat brengt 2024 de UT? ‘Ik gun de organisatie meer tijd om te ontplooien, te groeien en te ontwikkelen.’

Met wat voor een gevoel kijkt u terug op dit jaar?

‘Toen ik aan deze baan begon, voelde ik dat ik toe was aan een nieuwe leercurve. Nou, die kreeg ik dit jaar. Ik leerde veel en dat is iets positief. Het is misschien wel de interessantste tijd om universiteitsbestuurder te zijn. 2023 was afwisselend, er speelden veel zaken waarvan we niet wisten hoe die zouden uitpakken. Dat leidt tot een zekere onzekerheid. We moesten in scenario’s denken. Eerder ging dat soms om een paar procent meer of minder, nu moeten we ook aan drastische scenario’s denken. Stel, we krijgen geen internationale studenten meer in onze bachelors, wat betekent dat voor ons?’

'We moeten nog duidelijker aan de maatschappij tonen wat we doen als universiteit'

U geeft aan dat u veel leerde dit jaar. Kunt u een voorbeeld noemen?

‘Over hoe verhoudingen liggen in de politiek, maar ook over het onderwijsstelsel zelf. De grootse les was dat we nog duidelijker aan de maatschappij moeten tonen wat we doen als universiteit, en de meerwaarde daarvan. De campus is toch een soort eiland. Veel mensen uit de regio komen alleen op te campus om te sporten, maar we willen juist laten zien wat voor een gave dingen we nog meer doen. We willen de trots van de regio zijn. Onlangs ontvingen we gedeputeerden van de provincie Overijssel. Veel van de nieuwe bestuurders kenden de UT amper, dat was voor hen een eyeopener.’

U begon het jaar met een oproep tot saamhorigheid. Kwam dat onder druk te staan door de ontwikkelingen in 2023?

‘Dat denk ik niet, maar het contrast in de samenleving is groter. Dan voel ik mij als bestuurder geroepen om de gemeenschap op onze waarden te wijzen. We staan hier samen in. De ontwikkelingen – laat ik de financiële uitdaging als voorbeeld nemen – zorgen naar mijn idee juist voor meer saamhorigheid. Ik voel een grotere behoefte om dit samen op te lossen. Wir schaffen das. Juist onder druk heb je elkaar nodig.’

'In een coalitieland is in een glazen bol kijken lastig'

Begin 2023 zat u in een werkgroep in aanloop naar de brief van minister Dijkgraaf. Loonden uw inspanningen in Den Haag?

‘Ik denk dat veel onderdelen in de brief uit onze input kwamen, dus de inspanningen zijn niet voor niets geweest. De kracht van de gesprekken zat in de wisselwerking, het was tweerichtingsverkeer. De gesprekken draaiden ook om krachten die spelen in Den Haag en daar moet je goed mee omgaan. Je merkt dat de politiek verandert en dat moet je goed in de smiezen hebben. In een coalitieland is in een glazen bol kijken lastig, hetzelfde geldt voor de vraag hoe we daarop moeten reageren.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Het grootste deel van de Tweede Kamer – van links tot rechts – wil bachelors in de Nederlandse taal aanbieden. Hebben die partijen valide argumenten? Is de UT wellicht te ver doorgeschoten in de verengelsing?

‘Het is altijd een zoektocht naar balans, zo heet de wet ook: Wet Internationalisering in Balans. Twee zaken zijn hierin van belang. De eerste is dat wij de kleinste universiteit van het land zijn, met kleine opleidingen, aan de grens van het land. Wat voor een effect heeft dat op de keuze van opleidingstaal? De tweede is het landelijke beeld.

Soms lopen argumenten door elkaar heen. Vooral in het westen spelen er problemen rond woonruimte. Ik denk niet dat een taalmaatregel in onderwijs die problematiek verhelpt. Wat ik maar wil zeggen: een generieke maatregel werkt zelden. Er is nuance nodig, maar dat is moeilijk in een politieke discussie die gaat over het gehele stelsel. Toch voelt nuance aanbrengen als onze plicht.’

Draait deze discussie niet vooral om je eigen plek veiligstellen? Je moet als UT immers overleven in het bestel.

‘Het draait zeker om bestaansrecht, maar over overleven maak ik me geen zorgen. We zijn een kleine universiteit, maar ook een sterke. Ik vertrouw op onze weerbaarheid. We zijn niet voor niets de ondernemende universiteit, wij vinden een oplossing. Mijn mening over het bekostigingssysteem van het hoger onderwijs is bekend. Volgens mij moet de vraag wat dit land nodig heeft centraal staan. Alle oplossingen liggen niet in de techniek, maar dat is wel een belangrijk onderdeel.

'De cijfers liegen er niet om: we leiden niet genoeg technisch personeel op'

De cijfers liegen er niet om: we leiden niet genoeg technisch personeel op. De vraag is veel hoger dan het aanbod. Dan is mijn logische conclusie: we moeten meer studenten opleiden. Op lange termijn kan dat door jongeren meer te enthousiasmeren voor een technische route, maar dat effect duurt zo vijftien à twintig jaar. Op korte termijn heb je internationaal talent nodig. Volgens het CBS draagt die groep netto bovendien bij aan de Nederlandse economie.’

Als middenweg in de discussie over het taalbeleid wordt een tweetalenbeleid geopperd. Hoe kijkt u daarnaar?

‘In mijn tijd als rector van de Vrije Universiteit hadden we psychologie in twee tracks, Engels en Nederlands. We merkten dat bijna alle Nederlandse studenten voor de Engelse track kozen. In welke situatie zijn twee tracks nou zinvol? Volume is van groot belang.

Bij kleine opleidingen werken twee lijnen niet, bij een grote opleiding kan ik me er iets bij voorstellen. Maar het mag hoe dan ook niet leiden tot onwerkbare werkdruk. De uitdaging zit in de uitvoerbaarheid, de kant van de docent moet leidend zijn. Ook dit draait om maatwerk, een generieke maatregel is meestal niet de beste.’

Met het oog op de financiële situatie op de UT: wat typeert jullie werkwijze als college van bestuur?

‘Ik zie het als een teamaanpak. Niet alleen tussen ons als college, maar in alle gesprekken die we voeren: met de decanen, dienstdirecteuren, faculteitsbesturen en het strategisch beraad. Voor de financiën geldt hetzelfde als voor het internationaliseringsdebat: de lokale context doet ertoe. We hebben onze basisprincipes, zoals een zeer streng vacaturebeleid en het letten op andere uitgaven. Vervolgens moeten we ruimte bieden voor maatwerk.

'Of de urgentie overal op de werkvloer geland is? Dat denk ik niet'

Als college van bestuur houden we een spiegel voor, sturen we bij en zeggen af en toe nee. Het uitgangspunt is niet dat wij de besluiten nemen en de faculteiten en diensten het te accepteren hebben. We zeggen: hé vrienden, dit is het probleem, dat moeten we samen oplossen. Vervolgens geven we ruimte – zowel bestuurlijk als één-op-één, maar met de huidige situatie moeten we wel korter op de bal spelen.’

Heeft u het idee dat de urgentie van de situatie voldoende is geland in de organisatie? Of bespeurt u dat de hakken in het zand worden gezet?

‘Laat ik het zo zeggen: ik zie geen hakken in het zand, maar ik zie wel dat de mate van het besef over de urgentie varieert. Wat ik lees en hoor is dat er verschillend wordt gedacht over de uitvoerbaarheid van de bezuinigingsplannen. Wij denken dat de doelen uitdagend, maar haalbaar zijn. Al kan ik me voorstellen dat er vragen zijn over de weg ernaartoe. Er is simpelweg werk aan de winkel.

Bij het hoger management is die urgentie nu duidelijk, maar of het overal op de werkvloer geland is, dat denk ik niet. Dat vraagt om nog meer lagen van communicatie; niet alleen vanuit ons als bestuur, maar binnen vakgroepen, tussen medewerkers en leidinggevenden… De lokale context vraagt om een lokaal gesprek.’

(Tekst gaat verder onder de foto.)

De dag na de verkiezingen kwam u met een brief waarin ook stond dat u persoonlijk geraakt was. Wat deed die uitslag met u?

‘Vooropgesteld: het was geen politiek statement over de verkiezingsuitslag. Maar ik zag wel, zeker in de context van het debat over internationalisering, dat onze gemeenschap hier meer onzekerheid door zou gaan voelen. Ik ben nu negentien jaar in Nederland, ben van harte verwelkomd en onderdeel geworden van het systeem. Daarbij moet ik wel zeggen dat de taal leren heeft geholpen om te staan waar ik nu sta.

Voor mij was het belangrijk om de studenten en medewerkers die in onzekerheid zitten een hart onder de riem te steken. Want voor mij geldt: been there, done that. Kijk, ik geloof niet dat we direct consequenties ondervinden. Maar ik heb wel alle partijprogramma’s doorgelezen en constateerde dat veel partijen anders om willen gaan met onderwijs, onderzoek en innovatie. Zelfs de VVD wil het Groeifonds terugdraaien. Daarom is het zo belangrijk om een signaal af te geven, dat we verwelkomend en inclusief zijn op deze universiteit.’

Zelfs als dat onder druk wordt gezet? Hoe rekbaar is zo’n uitspraak om een welkome en inclusieve gemeenschap te blijven?

‘Welke kant de buitenwereld ook opgaat, dat doet niets af aan onze basiswaarden. We zijn een inclusieve gemeenschap, punt. Natuurlijk kunnen de consequenties verstrekkend zijn, maar onze basiswaarden blijven overeind. Ik blijf achter mijn eerdergenoemde missie staan, om hier een bepaalde energie te creëren. The smell of the place, zoals Sumantra Ghoshal het noemde.

'2024 wordt zonder meer een spannend jaar voor deze universiteit'

Natuurlijk zijn de discussies omtrent internationalisering en onze financiën spannend, maar ik krijg daar juist energie van. Ik ben namelijk bezig met een gemeenschap die haar stinkende best doet om jonge mensen op te leiden en impactvol onderzoek te laten doen. Het zijn uitdagende tijden en ik heb niet alle antwoorden. Maar we staan er samen in.’

U begon middenin de coronacrisis, vervolgens brak de oorlog in Oekraïne uit, de discussie over internationalisering stak op, er liggen grote financiële uitdagingen. Snakt u niet naar rustiger vaarwater?

‘Iets rustiger zou niet erg zijn, maar ik wil me niet vervelen. Wat ik de organisatie gun, is meer tijd om te ontplooien, te groeien en te ontwikkelen. Dat is niet per se een kwestie van het rustiger aan doen, het is net zo hard ons best doen. Misschien hoop ik niet zozeer op rustigere tijden, maar op duidelijkere tijden.’

Gaat de UT dat krijgen in 2024? Wat voor jaar gaan we tegemoet?

‘Ik hoop op duidelijkheid, in de zin dat we willen weten wat ons te doen staat. 2024 wordt zonder meer een spannend jaar voor deze universiteit. Tegelijkertijd zie ik een weerbare gemeenschap; een die wel vragen heeft en aandacht vraagt. Maar mijn glazen bol is net zo helder als die van jullie. Wat ik wel zie is een weerbare en creatieve gemeenschap die liet zien zich door een crisis heen te kunnen slaan, zo bleek wel na de coronacrisis.’

Zou dat uw ‘kerstboodschap’ samenvatten richting de UT-gemeenschap?

‘Absoluut. Ik heb veel aan jullie gehad dit jaar. Ik heb heel veel vertrouwen en krijg alleen maar energie van alle studenten en medewerkers. Laat ons samen de schouders eronder zetten. We’re in this together. En geniet vooral van de feestdagen met je naasten. Er is altijd werk, maar het belangrijkste is de tijd die je met de mensen om je heen doorbrengt.’

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.