De ronde kamer waar het klokkenspel staat, heeft iets weg van het torenkamertje van Pluk van de Petteflet. Het is erg klein, er is nog maar net ruimte voor het klavier. Je moet zeker geen last hebben van hoogtevrees. Door de roosters kijk je recht naar beneden, op het gelijknamige Carillonveld. Met guur weer waait het hard in de toren. Sturms kamertje is gelukkig lekker warm. Dat moet ook wel, want hij speelt er wekelijks een uur.
‘Een carillon bespelen is te vergelijken met een orgel of piano’, vertelt de beiaardier, terwijl hij op de bank achter de toetsen zit. ‘Als je een van die instrumenten speelt, is het makkelijker om carillon te spelen, maar het is ook weer anders.’ De toetsen lijken meer op stokken en ook er boven is nog een rij met kortere stokken. Waar je bij een piano twee of drie pedalen hebt, heeft een carillon een hele rij pedalen. ‘Die zijn om de zwaarste klokken te bespelen. Dit carillon is relatief klein. De zwaarste klok is nog geen 600 kilo.’
Bezuinigingen
Tot 2014 speelden er meer mensen van de UT op het carillon. Er werden zelfs lessen aangeboden aan docenten en studenten die ervaring hebben met piano of orgel. Ook studenten waren nieuwsgierig naar de toren en speelden af en toe. ‘Door bezuinigingen is er geen ruimte meer om dit aan te bieden’, aldus Sturm. ‘Er verdwijnt steeds meer cultuur van de campus.’
‘Ik speel nog niet goed genoeg om professioneel carillonspeler te zijn.’ De docent houdt het bij een hobby. Maar, dat doet niets af aan het sfeervolle geluid. Hij neemt weer plaats achter ‘zijn’ instrument. Het nummer Premiere Gymnopedie van Eric Satie klinkt over de campus.