‘Tot mijn zestiende reisde ik de wereld over. Ik ben geboren in Istanbul, Turkije, maar ben daar nauwelijks aan gehecht omdat we maximaal een jaar op dezelfde plek woonden. Mijn vader was een marineofficier, dus we woonden altijd dichtbij de kust. Daar kijk ik met plezier op terug, In mijn herinnering speelde ik altijd buiten in de natuur en maakte ik steeds nieuwe vrienden.’
‘In mijn jeugd ervaarde ik dat kinderen samen kunnen spelen, zonder dat ze een gemeenschappelijke taal hebben. Maar al dat verhuizen had één groot nadeel, ik zat nooit in hetzelfde schoolsysteem, waardoor ik iedere keer weer opnieuw moest beginnen. Dat werd een obstakel, omdat ik als tiener één ding wist: ik wil naar de universiteit. Maar de leraren zeiden tegen mijn ouders dat het onmogelijk zou zijn.’
‘Op mijn zestiende ging mijn vader met pensioen en keerden we terug naar Istanbul. Toen sloot ik me op met boeken en onderzocht wat nodig was om toegelaten te worden tot de technische universiteit Yildiz. Want ik wist: ik wil naar de universiteit, zodat ik de dingen kan maken zoals ik me die voorstel. Mijn ouders maakten zich wel zorgen, ze vertrouwden op het oordeel van de leraren. Zeker mijn moeder, die echt uit de Turkse cultuur komt, opperde dat het beter was dat ik een geschikte man zou zoeken, trouwen en huisvrouw zou worden.’
‘De drang om me op te sluiten en compleet aan de boeken te wijden, kwam uit mezelf. Ik leerde dat ik een sterke wil heb, zolang het uit mijn hart komt. Ook al ging het tegen de opvattingen van mijn ouders in. Op de universiteit betaalde mijn motivatie zich terug: ik haalde mijn bachelor en master beide versneld met een jaar. Toen was duidelijk dat ik echt op mijn plek zat – mijn simpele, kinderlijke intuïtie klopte. Het leven is niet moeilijk, wij werpen zelf barricades op.’
‘In mijn promotietraject wilde ik mijn gezichtsveld vergroten, zien waar mensen zich mee bezighouden. Ik vroeg aan mijn begeleider: waar zit een goed laboratorium? Met mijn eigen bijeengesprokkelde budget vertrok ik naar Trento in Italië. Later, toen ik in München werkte, lukte me het niet om projectvoorstellen gehonoreerd te krijgen. Ik vroeg mijn co-begeleider Uwe Stilla van de TU München bijna wanhopig: wat moet ik doen? Want ik wilde absoluut niet terug naar Turkije. Met zijn referentie kon ik naar de Deutsches Zentrum für Luft- und Raumfahrt.’
‘De studietijd was bijzonder, want mijn hele studie was ik de enige vrouw. In die tijd, begin van deze eeuw, was het nog minder vanzelfsprekend dan nu om als vrouw voor techniek te kiezen. Zeker in Turkije. Maar als ik al vreemd werd aangekeken, dan was dat snel voorbij. Dat komt doordat ik als kind leerde met iedereen te spelen, ik zag dat alle mensen dezelfde kern hebben. Dat geldt ook voor het man/vrouw-onderscheid. Het is een verschil dat wij met onze taal opleggen, mannen en vrouwen zijn voor de natuur gelijk.’
‘Die levensopvatting ontstond als vanzelf in mijn jeugd, omdat ik dagelijks contact had met kinderen uit heel verschillende achtergronden. Als student was het voor mij natuurlijk om iedereen gelijk te zien en te behandelen. Als je dat doet, als je mensen echt benadert zonder oordeel en ze niet probeert te rubriceren, dan beoordelen zou jou ook niet meer. Want uiteindelijk hebben we allemaal dezelfde behoeftes, verlangens en demonen.’
‘Jezelf zijn, dat is het belangrijkste. Als ik in het laboratorium werk, dan ben ik een wetenschapper. Maar thuis met mijn schetsboek ben ik een artiest. En in de natuur ben ik een mens, één met de dieren en planten. De aarde kent geen grenzen, dus waarom zouden die wij onszelf opleggen? Een van mijn vroegste herinneringen is dat ik een dier in de ogen keek en daar een levend wezen in zag. Het dier wil ook leven, liefhebben, vertrouwen. Op dat moment besloot ik vegetariër te zijn.’
‘Tegenwoordig ben ik veganist, ik eet dus helemaal geen dierlijke producten. Het is mijn manier om bewust in het leven te staan. We hebben maar één aarde en daar moeten we zuinig op zijn. Daarom protesteerde ik toen deze zomer de bossen in het Amazonegebied in brand stonden. Ik ging naar Amsterdam met een zelfgemaakt bord, waarop stond: niet-veganistische keuzes zijn verantwoordelijk voor de moord op dieren en de aanslag op de Amazone. Het zijn die keuzes die mijn toekomst vernietigen.’
‘Ja, dat is hoe ik denk over de bio-industrie en de consumptiemaatschappij. We leven in zo’n mooie wereld en we hebben alle wetenschap onder onze vingers om goed te doen, maar we doen niets. Als ik mensen tegen het hoofd stoot met mijn opvattingen, dan is dat maar zo. Het kan mij niet schelen dat iemand het raar vindt dat ik op een vrije dag als een dakloze op de grond van het Centraal Station zit.’
‘Richting het eind van het academisch jaar organiseren de collega’s barbecues. Ze denken inclusief te zijn, door ook veganistisch te bestellen. De goede bedoelingen ten spijt, ik ben nog nooit naar zo’n feestje gegaan omdat ik niets te maken wil hebben met het doden en laten lijden van dieren. Dit statement is mijn manier van niet-gewelddadig protest. Maar misschien moet ik het ook eens anders aanpakken, bijvoorbeeld door wél te gaan en een passend gedicht voor te lezen. Want veganisme is mooi en vooral gezond. Dat bewijzen de talloze marathons die ik liep wel.’
‘Ik woon sinds 2013 in Nederland, eerst in Delft en nu in Hengelo. Tegenwoordig ben ik Nederlands staatsburger. Dat wilde ik enerzijds omdat het leven er makkelijker van wordt. Nu ik EU-burger ben, is er veel minder gedoe met visums en kan ik me concentreren op het werk. Maar vooral wilde ik Nederlandse zijn omdat ik betrokken ben bij mijn leefomgeving. Nederland is een prachtig land, waar ik van ben gaan houden.’
‘Zinvolle wetenschap staat voor mij in dienst van dat grotere plaatje. We kunnen onderzoek gebruiken om goed te doen voor mensen, dieren, natuur en de planeet. Daarom richt ik me vooral op applicaties voor gezondheid en aardwetenschappen. Ik kies daarin een bepaalde mate van naïviteit, want ik weet ook wel dat wetenschap wordt gebruikt voor slechte dingen. Maar dat is uiteindelijk met alles zo, want gebruik je een vork om te voeden of om te doden? Ik neig steeds meer naar die filosofische kant van de wetenschap. Net als mijn helden Nicola Tesla, Albert Einstein, Marcus Aurelius en Steve Jobs, wil ik een grotere en achterliggende boodschap van liefde en eigenwaarde uitdragen.’
‘Tot vijf jaar terug was ik als iedereen, ik verzamelde spullen waarvan ik dacht dat die me gelukkig zouden maken. Of dat nu kerstdecoratie is of een gadget. Maar al die spullen zit geluk juist in de weg. Je bent geld, tijd en energie kwijt aan het kopen. Overmatig consumeren levert alleen maar stress op. En je draagt enorm bij aan de afvalberg. Toen besloot ik spullen weg te geven en wat ik overhield efficiënt te gebruiken.’
‘Ik begon hiermee omdat ik de aarde niet wil vervuilen met wegwerpproducten. Maar gaandeweg realiseerde ik me iets anders, namelijk dat de weg naar binnen makkelijker is zonder al die producten. Ik bewaarde bijvoorbeeld een halsband van mijn overleden hondje. Die wegdoen, dat vond ik heel pijnlijk. Maar toen ik dat eenmaal gedaan had, werd mijn band met het hondje dieper. Ik keek niet alleen meer naar de halsband, maar zag en voelde alle mooie momenten weer met mijn geestesoog.’
‘Als kind was ik ongeduldig, wilde alles meteen. Toen ik een jaar of zeven was, verhuisden we naar een klein kustplaatsje in Griekenland, waar we niet geaccepteerd werden. Het dorpje lag zó afgesloten van de rest van de wereld, dat het bijna onmogelijk was om daar een normaal leven te leiden. De situatie was al snel ondoenlijk, en mijn vader vroeg zijn autoriteiten om een snelle overplaatsing.’
‘We kregen die nieuwe standplaats, compleet met een datum en het hotel waar we moesten inchecken. We moesten alleen nog wachten op een officiële overplaatsing per brief. Maar die kwam niet. We waren zó boos omdat we moesten nog een maand blijven. Dat sentiment sloeg 180 graden om, toen we hoorden van de aardbeving die het hotel in puin legde. Was die brief uit Turkije wél gekomen, dan zaten wij in één van de kamers.’
‘Als kind leerde ik toen dat alles soms tegen lijkt te zitten, maar dat je vertrouwen moet houden. Soms lijkt de wereld oneerlijk, maar we kunnen niet altijd de regie hebben. Blijf bij jezelf en bij je waarden, dan komt het goede uiteindelijk naar je toe. Dat inzicht deel ik graag. Bijvoorbeeld in het kinderboek Wonderkind dat ik schreef en illustreerde. Het gaat over de kracht van de liefde en zelfontplooiing. Zo’n boek moet ik maken, want ik ben veel meer dan wetenschapper alleen. Mijn boodschap is er één van liefde en compassie. De samenleving wordt steeds individueler en competitiever, daar zet ik graag liefde en inspiratie tegenover.’