‘Toen ik in 1998 solliciteerde bij de Universiteit Twente, had ik niet eerder een grote groep leiding gegeven. Aan de Universität Marburg rondde ik mijn habilitatie af, waarmee je in Duitsland bevoegd bent om hoogleraar te worden. Na een lange dag bladerde ik het vakblad Physics Today door, meer om een indruk van het nummer te krijgen dan om te lezen. Mijn oog viel op een advertentie van de voor mij onbekende Universiteit Twente, met een vacature voor een hoogleraar Multiphase Flow. Dat zijn belletjes in stroming. Daar had ik nooit aan gewerkt, maar wel aan één bel en daarnaast aan turbulentie. Vooruit, dacht ik, en deed mijn sollicitatie in een enveloppe. Tot mijn verbazing werd ik uitgenodigd voor een gesprek.’
‘Na dat gesprek bleek dat ik nogmaals geluk had. Ik hoorde jaren later dat er direct voor mij een kandidaat was, die een tegenovergesteld verhaal hield als ik. In de jaren ervoor had ik het probleem van sonoluminescentie opgelost: het verschijnsel dat een klein gasbelletje onder invloed van ultrasoon geluid licht kan uitzenden. Dat leverde me enige bekendheid op. Mijn theorie was bewezen, en blijkbaar vond het benoemingscomité dat indrukwekkend. De kandidaat voor mij had het over sonoluminescentie als “groot mysterie” en had daarmee een perfecte setting voor mij gecreëerd.’
‘De interesse in wetenschap en experiment ontstond al vroeg. Als kind in Hamburg bouwde ik in de kelder van ons huis een scheikundig laboratorium, waar ik experimenteerde met zwavelzuur, ammoniak en alle andere mogelijke stoffen. Prachtig vond ik dat, al zou ik met de kennis van nu jonge kinderen niet laten spelen met de stoffen die in onze kelder lagen. Ik wist toen al: in de natuurwetenschap ligt mijn interesse. Voor mijn vader was het vanzelfsprekend om mij die vrijheid te geven en mijn nieuwsgierigheid aan te wakkeren. Hij was een ingenieur en hoogleraar. Niet zozeer een onderzoeker, maar meer gericht op de toepassing en hij hield van lesgeven.’
‘Mijn vader is een toonbeeld van integriteit. Hij was rechtdoorzee en goudeerlijk. Dat vind ik twee belangrijke eigenschappen, die ik zelf ook nastreef. Ooit liep ik mee met een bestuurder, die vertelde in twee opeenvolgende vergaderingen tegengestelde verhalen. Als reactie op mijn verbazing zei hij: Detlef, jij bent geen politicus. Ik heb het geluk dat de belangrijke mensen in mijn leven integriteit belichamen. Naast mijn vader zijn dat bijvoorbeeld mijn promotor Siegfried Grossmann, collega Andrea Prosperetti en mijn voorganger Leen van Wijngaarden. Leen komt nog bijna iedere dag bij onze groep. In de 22 jaar dat ik hier onderzoek doe, hebben we nooit een verschil van inzicht gehad. Rationaliteit en beschaafdheid leiden onafhankelijk van leeftijd, cultuur of achtergrond altijd tot hetzelfde resultaat.’
‘Wetenschap is een puzzel, maar dan een complexe. Je hebt nog lang niet alle stukjes op tafel en de stukken die je hebt, kunnen vals zijn omdat ze gebaseerd zijn op verkeerde metingen of berekeningen. Ik krijg regelmatig de vraag hoe ik op het idee voor een onderzoek kom. Dat is eenvoudig, je moet kijken, luisteren en open staan. Het buitengewone probleem, zoals ik dat noem, dient zich vanzelf aan. Je merkt het meteen: dit is een vraagstuk waar mijn wetenschappelijke nieuwsgierigheid op aanslaat, dít wil ik oplossen.’
‘Hard en georganiseerd werken ligt ten grondslag aan de oplossing van een buitengewoon probleem. Talent is niet genoeg. Je ziet de oplossing van de puzzel pas als je het volledige overzicht hebt. Als dat zo is, dan openbaart het buitengewone vraagstuk zich. Dat kan op de raarste momenten zijn. Bijvoorbeeld bij het leuke probleem van de snapping shrimp. Ik sprak toevallig een zoöloog over het raadselachtige geluid dat een garnaal maakt als de scharen dichtgaan. Komt dat door het klappen van de scharen als ze botsen? Toen ik het akoestisch signaal zag, dacht ik: nee, het is een luchtbel die oscilleert die ontstaat als de schaar snel sluit. Dan ga je rekenen en meten, tot het probleem is opgelost.’
‘Toen ik begon in Twente lukte het om deze mooie leerstoel van Leen van Wijngaarden op te bouwen. Rector Frans van Vught had destijds een visie voor de UT, waarbij hij veel meer financiering uit de tweede geldstroom wilde. Dat was voor mij gunstig. Ik vind het leuk om me op te sluiten en projectvoorstellen te schrijven. Zoals Leen het eens zei: je componeert een voorstel als een symfonie, waarbij je de lijnen voor de toekomst uitzet. Zo werkten we gestaag aan de groei van de groep en trokken talent vanuit de hele wereld aan. Niet alleen onderzoekers, maar ook technici. Als wij onderzoekers een buitensporig idee hebben, dan gaan de technici ermee aan de slag. En groepsmanager Joanita Leferink is een schot in de roos. Zij regelt naast het wetenschappelijke werkelijk alles in onze groep. Wetenschap is in essentie teamwork.’
‘Mijn vrouw zegt: “Je bent compleet beschermd opgevoed”. Misschien is dat waar. Als kind genoot ik het meest van experimenteren in de kelder en ik kreeg alle kansen om mijn onderzoekende geest te voeden. Een vriendin wilde met me naar een discotheek. Om haar een plezier te doen ging ik mee. We stonden in de rij, de deur ging open en een walm van rook en geluid kwam op me af. Ik draaide me ter plekke om.’
‘Afgelopen zomer overleed mijn vader. Hij was 95 jaar, maar scherp van geest en goed georganiseerd. Hij leerde op zijn oude dag nog de programmeertaal Python, dat doen niet veel mensen hem na. Toen ik begin 2019 de Max Planck-medaille kreeg, was hij bij de ceremonie. Hij straalde van trots. Een weekeinde voor zijn overlijden was ik bij hem in mijn ouderlijk huis om de tuin te doen want dat kon hij die laatste maanden niet meer. Hij was een gentleman, iemand om naar op te kijken.’
‘Ik kom uit een harmonieus gezin, in het 61-jarige huwelijk viel nooit een onvertogen woord. Ook niet tegen mij of mijn zus. Moeder was huisvrouw, wachtte ons na school op met thee en zorgde voor de warmte. Haar jongere jaren waren niet gemakkelijk, ze groeide op in de Tweede Wereldoorlog en verloor tot twee keer toe alles. Ze ontmoette mijn vader toen ze in de familiebakkerij werkte. Ze maakte de carrière van mijn vader mogelijk, gaf ons liefde en stimuleerde haar kinderen om zich te ontplooien. Zij overleed in 2015.’
‘Ik heb nooit de behoefte gehad aan een separaat privéleven naast de wetenschap. Ze lopen naadloos in elkaar over. Mijn beste vrienden zijn wetenschappers en mijn vrouw heeft een natuurkundige achtergrond. Mijn kinderen zagen blijkbaar hoeveel voldoening de wetenschap geeft. Mijn dochter van 21 is al aan haar promotie begonnen, mijn zoon studeert wiskunde. Ik heb veel leuke dingen met mijn kinderen gedaan en we ondernemen nog steeds veel. Toen ze klein waren gingen we voetballen. Dan pakten we de bal en liepen naar een veldje. Mijn toenmalige buurman, ook een hoogleraar, zei: Als ik je zo zie langslopen, dan heb ik zo’n spijt dat ik nooit iets met de kinderen deed.’
‘Ik twitter niet omdat ik daar geen tijd voor heb, maar ben wel maatschappelijk betrokken. Ik maak me zorgen om de tijd waarin we leven en waarin mijn kinderen volwassen worden. Sinds een jaar of vijf is het Verlichtingsideaal, met haar soevereiniteit van de rede, aan het afbrokkelen. Begin twintigste eeuw was natuurkundige en Nobelprijswinnnaar Hendrik Lorentz een Nederlandse held, nu kijken mensen Wie is de mol. Met Donald Trump als president in de Verenigde Staten en met populisten in heel Europa en Nederland, ligt de wetenschap onder vuur. Dat is ongekend, feiten en wetenschap zijn spelletjes in de handen van die politici. Dat idee van ‘alles is geoorloofd’, het is walgelijk.
‘De wetenschap verschraalt, de overheid trekt veel te weinig geld uit voor onderwijs en onderzoek. Stuitend vind ik dat een essentieel vak als geschiedenis slechts een keuzevak is op de middelbare school, terwijl het verleden onlosmakelijk is verbonden met het heden. Als samenleving horen we te investering in de ontwikkeling en bildung van jonge mensen. Door die intellectuele armoede werk je in de hand dat mensen vatbaar worden voor populisten met hun particuliere belangen, die bijvoorbeeld een feit als de opwarming van de aarde ontkennen. Op deze manier gaan we terug naar de Middeleeuwen.’
‘De wetenschap is internationaal. De mensen in mijn groep komen vanuit de hele wereld naar Twente. En ze waaien uit over de aardbol, velen als professor. Ik heb wereldwijd vriendschappen. Maar tegelijk voel ik me verbonden met Nederland en met Enschede. Ik heb nog steeds de Duitse nationaliteit, maar betreur dat ik niet mijn stem kan uitbrengen in het land waar ik woon.’
‘Verder ben ik compleet ingeburgerd. De Noord-Duitse cultuur verschilt natuurlijk niet veel van de Nederlandse. Ik waardeer de Twentse nuchterheid, openheid en rationaliteit. De academische cultuur is hier internationaler dan in Duitsland en er is meer focus op excellentie. Dat is een omgeving waar ik prima in gedij. Maar als ik buiten de muren van de academie kijk, dan zie ik flinke uitdagingen in onze westerse cultuur. Mijn manier om daar aan bij te dragen zit in eerlijk zijn, hard werken en mijn stem laten horen in wetenschappelijke kringen en in de maatschappij.’