Ieder jaar in november zijn de Wageningse studentenkorfballers van Débaldérin gastheer van de Veluwe Cup: een toernooi van twee dagen, met als scherprechter een avondfeest op de zaterdag. Ondanks de naweeën van het feest, wisten de UT-korfballers van Vakgericht bijna de halve finale te halen op zondag. Speler en commissaris intern Mart Knook blikt terug op het weekend.
Wat was dit voor toernooi?
‘Binnen een competitie met alle studentenkorfbalverenigingen in Nederland, is er eigenlijk wel iedere maand een toernooi. Ieder toernooi heeft z’n eigen opzet. Het bijzondere aan afgelopen weekend, was dat we in plaats van één, twee dagen aan het sporten waren. Met een feest op zaterdagavond als tussendoortje. Zo’n feest is funest voor de prestaties op zondagochtend, want iedereen verschijnt ontzettend brak op het veld. Maar het wordt er allemaal wel lolliger en sportiever van. Gaandeweg de zondag wordt iedereen wat fanatieker, want er zijn daadwerkelijk punten te verdienen. Eigenlijk is het gehele toernooi één grote wedstrijd, waarbij je op veel vlakken wel punten kunt halen. Zelfs door het feest uit te spelen of je eigen biermeter mee te nemen, bijvoorbeeld. De punten van alle toernooien gedurende het jaar tezamen bepalen het eindklassement.’
Hoe ging het?
‘Meestal vergaat het ons niet zo goed op toernooien. We zijn in vergelijking met andere verenigingen op z’n zachtst gezegd klein te noemen. Wij hebben 37 leden, er zijn verenigingen die kunnen kiezen uit zo’n vijfhonderd leden. Meestal zijn we voor het sociale aspect op toernooien aanwezig, maar ditmaal waren onze prestaties ook meer dan prima. We stonden namelijk op een haar na in de halve finales.’
En de prestaties buiten het veld?
‘We durven wel te stellen dat we gespecialiseerd zijn in de derde helft. Dus ja, we waren vrij actief op het zaterdagavondfeest. Onze biermeter, de Bierschijf 2.0, is helaas wel gebrast door het Amsterdamse team. Normaal gesproken krijg je die tijdens het volgende toernooi terug voor een tegenprestatie, maar dan vieren wij ons dertigjarig bestaan. We zullen dus tussendoor even op en neer naar Amsterdam moeten.’
Wat is volgens jou kenmerkend voor Vakgericht?
‘Ik ben nu tweedejaars lid, dus ik ben eigenlijk nog een groentje. Maar ik merk al wel dat het een sportvereniging is waarbij gezelligheid ontzettend belangrijk is. Als je lid wordt, krijg je er meteen een hele vriendengroep bij. Dat komt ook door de kleinschaligheid, iedereen kent elkaar. Je kunt altijd wel iets met iemand doen. Als je drie keer in de week fanatiek wil sporten, kan dat. Als je je verhaal kwijt wil of wil ouwehoeren, kan dat ook.’
Blijven jullie niet klein door de reputatie van de sport?
‘Onze instroom aan leden komt voornamelijk uit studenten die in het verleden al korfbal hebben gespeeld, wat ook niet zo gek is. De sport heeft voor de buitenwereld een mietjesreputatie en dat weerhoudt mensen die nog niet bekend zijn met de sport om een poging te wagen. Het komt volgens mij ook vooral omdat mensen de sport niet of te weinig zien. Doe je dat wel, dan zie je dat korfbal veel sneller en dynamischer is dan je vooraf had verwacht. Wij vinden dat korfbal moeilijker is dan basketbal: zij hebben een bord achter de basket, als je met korfbal mist, gaat de bal eroverheen. En korfbal was altijd een gemengde sport, wat andere sporten nu – eindelijk – mondjesmaat over beginnen te nemen. Het mooiste is: korfbal is een echte teamsport. Je mag niet lopen met de bal, dus je bent ontzettend afhankelijk van je teamgenoten. Nee, er is geen ruimte voor egotrippers.’