Het is oktober 2015. Een boze menigte protesteert bij het gemeentehuis in het centrum van Enschede tegen de komst van een asielzoekerscentrum. Tegenover de menigte staat een ogenschijnlijk fragiele tachtigplusser. Hoed op, protestbord in zijn handen, klaar om de discussie aan te gaan met eenieder die tegen de opvang van vluchtelingen is. Het is Dick Feil in optima forma.
De foto is een feest der herkenning voor Albert van den Berg, universiteitshoogleraar en oud-student. ‘Dapper en strijdbaar stond hij zijn zaak te verdedigen. Hoe vijandig en agressief de mensen tegenover hem ook waren, hij ging de discussie aan. Hij stond pal voor waar hij in geloofde.’
Foto: Emiel Muijderman.
Dick Feil miste alleen de eerste paar maanden van de Technische Hogeschool Twente. Na zijn promotie in Utrecht en Pittsburgh en een lectoraat in Kaapstad ten tijde van de apartheid, kwam hij in 1965 naar de campus. Aanvankelijk als lector in de fysische chemie der materie, twee jaar later behoorde hij tot de eerste lichting THT-hoogleraren.
Decennialang toonde Feil zich als alleskunner en -doener. In de beginjaren was hij een van de vormgevers van het baccalaureaat. Als fundamenteel onderzoeker pakte hij een dubbelrol als fysicus en chemicus in de kristallografie. Bezield als hij raakte over ontwikkelingshulp in de vorm van kennisdeling, stond hij aan de wieg van de Werkgroep Ontwikkelingstechnieken (WOT), CICA (Committee of International Coorperation Activities) en de vakgroep Ontwikkelingskunde.
Schoondochter Miriam Luizink, directeur van Roessingh Research & Development, leerde als student technische natuurkunde in de jaren ’90 Dick Feil kennen. In eerste instantie als haar docent. ‘Hij was gek op onderwijs geven. Ik weet nog goed zijn uitspraak: ‘Ik moet niet lesgeven, ik mág lesgeven’. Hij voelde zich bevoorrecht om voor de collegezaal te staan.’ Later, toen Luizink vanuit studievereniging Arago een studiereis naar Oost-Europa organiseerde, ging Feil mee als begeleider, samen met zijn vrouw Annet. ‘Ze vonden het prachtig, waren razend enthousiast en betrokken. Ze introduceerden ons aan hun zoon, die daar werkzaam was en later mijn man werd. Ik kende mijn schoonouders eerder dan mijn man.’
Van den Berg herinnert een bevlogen en betrokken Feil, die hem in de jaren ’80 begeleidde bij zowel zijn baccalaureaat als zijn afstuderen. ‘Hij kon alles heel plastisch en beeldend uitleggen, gooide niet zomaar met formules. Hij wist me op de juiste momenten uit te dagen. Voor mijn afstuderen wilde ik per se iets doen met zonnecellen. Hij gaf mij de vrijheid om zelf een opdracht te formuleren. En ik weet nog dat eens, bij een mondeling tentamen, een Britse professor aanschoof die op bezoek was. ‘Als je het tentamen in het Engels doet, krijg je een punt erbij’, gaf hij aan. Hij was daarin even soepel als prikkelend.’
De wijlen hoogleraar bezat volgens Van den Berg ook de gave om altijd de juiste vragen te stellen. ‘Dat waren de vragen waar je het als student of onderzoeker moeilijk bij kreeg. Hij dwong je tot nadenken, maar dat deed hij wel samen met je. Hij was een echte wetenschapper; niet van de grote, maar van de precieze stappen. Al maakte hij het je absoluut niet gemakkelijk.’
‘Een strijdbaar en eigenzinnig mannetje’, zo omschrijft voormalig UT Nieuws-hoofdredacteur Bert Groenman Dick Feil. ‘Absoluut geen jaknikker. Zijn postuur en houding pasten daar ook bij: niet al te groot, hij keek fel uit zijn ogen. Als krant hadden we ook een soort haat-liefdeverhouding met hem: hij kwam graag aan het woord, maar maakte het ons ook niet gemakkelijk. Maar, als Dick Feil binnenkwam, wist je dat er wat ging gebeuren. Ik herinner me nog een rondetafelgesprek over apartheid in de jaren ’70. Een heel delicaat onderwerp, natuurlijk zat hij erbij vanwege zijn achtergrond. Hij trok fel van leer, liet zijn tafelgenoten weten dat ze pas over het onderwerp konden meepraten als ze er zelf waren geweest.’ Feil verfoeide het toenmalige Zuid-Afrikaanse beleid, maar was groot voorstander van het in stand houden van dialoog en wetenschappelijke uitwisseling.
Dick Feil was een man met een sterke visie en brede interesse. Iemand die werelden niet scheidde. Wetenschap en geloof zong hij niet los van elkaar. Werk en privé evenmin. Groenman noemt hem een ‘aanjager van de knusheid’ op de campus, waar Feil woonde, werkte en leefde. De deur van huize Feil aan de Langenkampweg stond altijd open. ‘Het was zoete inval in hun campuswoning’, zegt Luizink. ‘Altijd kwamen mensen op bezoek. Gasten uit Afrika verbleven er soms maandenlang. Studenten schoven vaak aan voor een kop koffie of voor het avondeten van Annet. Ik geloof dat ik één keer op zijn werkkamer ben geweest voor een mondelinge overhoring. Studenten waren vaker aan de Langenkampweg te vinden.’
‘We verliezen een UT-persoonlijkheid’, zegt Van den Berg. ‘Hij was echt mister campus. Onderhoud van de bootjes bij de zeilvereniging deed hij in zijn oude kloffie, tussen de studenten. Een contrast met zijn toga bij officiële gelegenheden, want hij gaf altijd zijn acte de présence op een dies of OAJ, ook na zijn emeritaat in 1998. Hij was altijd op de campus, meer dan 55 jaar lang.’
De huidige crisis dwong de familie tot een afscheid in besloten kring, afgelopen dinsdag. Eigenlijk te besloten voor de immer gastvrije en betrokken campuspionier.