21 jaar geleden begon Gerard Wienk bij de elektrotechniek-vakgroep van universiteitshoogleraar Bram Nauta. De vakgroep zocht een technicus en daar had Wienk wel oren naar. Na een studie elektronica aan wat toentertijd nog de HTS heette, had hij jarenlang bij een computerbedrijf gewerkt. ‘We hebben hem het chipontwerp-vak aan moeten leren’, vertelt Nauta. ‘Dus zat hij tussen de studenten colleges te volgen. Hij heeft het zich allemaal aangeleerd, zo leergierig, gedreven en geduldig was hij. Gerard had nooit een academisch diploma, maar wel praktisch alle studiepunten.’ Collega Anne-Johan Annema, universitair hoofddocent binnen de vakgroep Integrated Circuit Design, spreekt zijn bewondering uit voor het vakmanschap van Wienk. ‘Gerard beheerste alles: het wetenschappelijke, het technische, het inhoudelijke en procesmatige... Er is een groot verschil tussen een recept namaken en zelf iets bedenken en in elkaar zetten. Hij heeft menig promovendus uit de brand geholpen met zijn ontwerpen en opstellingen.’
Wienk ontpopte zich door de jaren heen tot een relatief stille, maar onmisbare kracht binnen de vakgroep. ‘Zo’n iemand die bij het maken van een groepsfoto altijd achteraan, ergens aan de zijkant stond’, omschrijft Nauta. Dat beeld herkent collega-technicus Tom Aarnink, van naaste vakgroep Integrated Devices and Systems, maar al te goed. ‘Gerard was niet zo van het publieke domein. Je zag hem niet snel op een faculteitsfeestje verschijnen. Hij bleef altijd wat in de luwte.’
'Dekte je je maaltijd niet af voordat het in de magnetron ging, dan zwaaide er wat'
Maar Wienk was zeker niet verlegen, haast Nauta zich te zeggen. ‘Gerard kon absoluut goed mopperen. ’s Ochtends een kopje koffie, afgeven op de hele wereld en daarna aan de slag, geregeld tot in de late uurtjes.’ In die koffiecorner had Wienk zijn vaste plek, vult Aarnink aan. ‘Vaak ook nog op hetzelfde tijdstip. Zo begon hij zijn dag graag: samen het nieuws van de dag doornemen en beoordelen, onder het genot van zelf gezette koffie – die kocht hij ook altijd zelf in, maar alleen als het in de aanbieding was. Die bagger uit de machines was niet te zuipen, vond hij.’
Wienks gemopper kon voor sommigen afschrikwekkend werken, weet Nauta. ‘Zijn heilige huisje was onze eigen groepswiki. Daar staan alle dingetjes op die je niet wil vergeten, als een soort checklist voordat je op vakantie gaat. Gerards stelregel was: als je een vraag hebt, kijk je eerst of het op de wiki staat. Staat het er niet op, dan gaan we je helpen. Maar dan vul je ook de wiki aan! Elke keer als iemand hem iets vroeg, was zijn eerste wedervraag: ‘heb je al op de wiki gekeken?’. Was je te beroerd om op de wiki te kijken, dan bestonden volgens Gerard wel degelijk domme vragen. Daar was hij erg fel op.’
Niet alleen in woord, maar ook in beeld wist Wienk de vakgroep op scherp te zetten, vertelt Nauta. ‘Hij had eens voetafdrukken op een toiletbril gezien en hing vervolgens instructies voor correct toiletgebruik op. Een Pietje Precies was hij wel – niet alleen in zijn werk, hij sprak zelfs zijn vrouw Annelies erop aan als ze een kopje niet in de vaatwasser zette.’ Zo was hij ook op de werkvloer, vult Aarnink aan. ‘Dekte je je maaltijd niet af voordat het in de magnetron ging, dan zwaaide er wat. De vaatwasser ruim je uit en afval gaat in de prullenbak. Hij hield alles in de gaten.’
'Gerard had ook een opvoedkundige functie: werk netjes, werk verzorgd, lever geen prutswerk af'
Dat gemopper staat voor Aarnink synoniem voor Wienks enorme betrokkenheid. ‘Gerard wilde dat alles wat wetenschappelijk was op een goede manier zou verlopen, met goed materiaal. Hij hield van netjes en opgeruimd, hij kon zich kapot ergeren als het een rotzooitje was. En dan nam hij ook geen blad voor de mond. Dat werd juist gewaardeerd, voor mijn gevoel. Gerard had geen dubbele agenda, je wist meteen waar je aan toe was.’ Dat beaamt Annema. ‘Of het nou in het meetlab was of in de koffiecorner, het moest netjes zijn. Een promovendus had eens een chip-layout gemaakt, maar dat was een broddelwerkje. Het werkte wel, maar daar was ook alles mee gezegd. In zo’n geval had Gerard ook een opvoedkundige functie: werk netjes, werk verzorgd, lever geen prutswerk af.’
Wienk was een typisch geval ruwe bolster, blanke pit, zo blijkt uit de verhalen van Aarnink, Annema en Nauta. ‘Ondanks het gemopper, hij stond meteen klaar om iedereen te helpen’, aldus Annema. ‘En je hoefde nooit achter hem aan. Zei hij dat het goed zou komen, dan kwam het ook goed. Hij was bijzonder betrouwbaar.’ Nauta vult aan: ‘Zo’n instructie voor correct toiletgebruik was doorspekt met humor. Hij was af en toe wat lomp, maar had een klein hartje. Gerard was vooral heel hartelijk, altijd in voor een praatje. We gingen geregeld op dezelfde momenten zwemmen op de campus, want hij was ontzettend sportief. Als we werkoverleg hadden, dan vond dat plaats in het zwembad.’
In november begon de sportieve Wienk echter klachten te krijgen. Vage klachten. In eerste instantie werd gedacht aan galstenen. ‘En vanwege de hoge ziekenhuisbezetting werd dat soort zorg uitgesteld. Mopperde hij over wappies die zich niet wilden laten vaccineren en ervoor zorgden dat hij niet geholpen kon worden’, vertelt Nauta. Maar het bleken geen galstenen te zijn. Wienk bleek erg vermoeid te zijn, klachten die niet pasten bij galstenen. Wel bij – zo werd even later gediagnosticeerd – acute leukemie. Nauta: ‘Hij belde mij, terwijl ik in overleg zat. Of het niet tien minuten kon wachten, vroeg ik. Maar toen vertelde hij dat hij opgenomen werd met acute leukemie. ‘Google maar even’, zei hij.’
'Voordat hij naar huis ging, had hij nog een verzoek aan de ambulancebroeders. Of ze niet even langs zijn werkplek wilden rijden'
De enige mogelijke behandeling: chemotherapie. De eerste chemokuur trok echter zo’n wissel op hem dat hij vijf dagen lang op de intensive care belandde. Een tweede chemokuur zou hij niet overleven. En dus werd Wienk weer thuisgebracht. ‘Die dag was ik bij hem in het ziekenhuis’, vertelt Nauta. ‘Voordat hij naar huis ging, had hij nog een verzoek aan de ambulancebroeders. Of ze niet even langs zijn werkplek wilden rijden. Dat was geen probleem, dit was hun laatste dienst en we stopten op het O&O-plein voor Carré om een kijkje te nemen.’ Maar de deuren van de ambulance bleven dicht. ‘Dat was voor hem te heftig, te emotioneel. Hij heeft niet gekeken, maar is wel langs geweest.’
In de weken daarna snelde Wienks gezondheid achteruit, tot het punt dat hijzelf tot de conclusie kwam: dit is geen leven meer. De huisarts sloot een morfinepomp aan. Een dag later overleed Gerard Wienk op 63-jarige leeftijd.
Het verlies van technicus en collega Wienk laat een gapend gat achter in de vakgroep, stellen Aarnink, Annema en Nauta eensgezind. ‘Gerard was een centraal figuur, die we enorm gaan missen’, zegt Annema. ‘Die centrale rol kwam op veel manieren terug’, vult Aarnink aan. ‘Hij was bijvoorbeeld expert in het aanbieden van chip-layouts aan de buitenwereld, wat cruciaal is voor promovendi. Hij kon van de ene naar de andere technologie springen, kon supersnel een IC- of device-layout maken. Een poster maken voor een conferentie, ook dat ging via Gerard. Omdat hij alles 21 jaar lang zo zorgvuldig regelde, hoefde een ander dat niet. Maar dat geeft ook aan hoe kwetsbaar het is.’ Nauta: ‘We merken het nu al, er is heel veel verloren gegaan. De kennis en kunde, maar bovenal de mens. Gerard is niet te vervangen. Toen hij eenmaal ziek werd, hebben we hem nooit gevraagd om wat over te dragen. ‘We redden ons wel’, zeiden we, maar we wisten allemaal dat dat niet waar was. Niet alles is terug te vinden op de wiki.’