Dan ben je over de helft. De midterms zitten erop, de meeste extracurriculaire projecten zijn afgerond en het stressniveau zakt weer (want ja, die was wel even verhoogd met alle deadlines en tentamens). De turbulentie is gepasseerd, en dan wat?
Even kort ingaand op de foto. Samen met deze vier gekkies nam ik deel aan de INC: de International Negotiation Competition. Een competitie voor rechtenstudenten om hun kennis en kunde over arbitrage en onderhandelen in de praktijk toe te passen aan de hand van een fictieve casus. Ik dacht: met een jaartje ervaring in de universiteitsraad en een rechtenstudent in ons team moet dat wel goedkomen. Wat zat ik er naast… Deze foto is genomen toen dag 1 (arbitrage) rond was en we zijn zo van kant waren gemaakt, dat we van wanhoop maar döner zijn gaan halen. De foto vertelt de rest. Het competitieve element van de Japanse samenleving blonk wel uit tijdens de competitie, zeg maar…
Waarom vertel ik dit verhaal? Omdat een exchange per definitie gaat over grenzen verleggen en het onbekende opzoeken, al dan niet letterlijk. Ik was totaal niet opgewassen tegen de complexiteit en het niveau van deze competitie, maar het was een geweldige kans om er desalniettemin aan deel te nemen. De lessen die ik eruit heb gehaald neem ik mee voor de rest van mijn carrière en het team maakt nu al plannen om elkaar op te zoeken in Osaka en later in Duitsland. Dit zijn kansen die je maar één keer krijgt en ik durf er een wedje op te leggen dat je er geen spijt van zal krijgen als je ze aanpakt!
Dan iets totaal anders, ik had jullie nog iets beloofd over een brede maatschappelijke uitdaging van het Japanse onderwijssysteem. De vorige blog stelde ik vast dat het niveau van het Japanse universitair onderwijs niet bijzonder hoog was. Het wordt beter: volgens menig Japanner is de universiteit een sociaal acceptabel tussenjaar, maar dan vier jaar lang. Sommigen zien het zelfs als een speeltuin. Wat betekent dat voor studenten en wat betekent het voor de maatschappij?
Even een disclaimer: in één blog kan ik onmogelijk alle nuances uitleggen, dus neem de dingen die ik stel kritisch en met een korreltje zout. Het is bijvoorbeeld zeker niet zo dat studenten een luizenleventje leiden op de uni. Men is ontzettend druk, zowel met de studie als met extracurriculaire activiteiten en bijbaantjes. Dat gezegd te hebben, is de bottom line dat om en nabij de 80 procent van de Japanse studenten naar de universiteit gaat en dat er meer private instellingen zijn dan publieke. Twee feiten die ondenkbaar zijn in het Nederlandse onderwijsstelsel (26 procent in 2022 en één private instelling respectievelijk).
En dan gebeurt er nog iets bijzonders: het maakt in Japan nauwelijks uit in welke richting je afstudeert. Stel je voor dat ik, als onderwijskundige, bruggen ga bouwen later. Gelukt? Mij niet. Maar in Japan komt het veelvuldig voor, mede doordat grote bedrijven enorm investeren in het trainen van personeel. Met name grote bedrijven (denk aan Toyota, Mitsubishi, etc.) zijn meer geïnteresseerd in je loyaliteit naar en affiniteit met het bedrijf, dan je opleidingsachtergrond.
Maar er is een ander effect van deze relatief lage eisen in het hoger onderwijsstelsel: werkgevers zijn vaak ontevreden over het niveau van jonge werknemers die rechtstreeks van de universiteit komen, zowel qua inhoudelijke kennis, als sociaal-professionele competenties. De trainingen binnen het bedrijf zijn dus niet alleen cultureel-historisch geïmpregneerd in het DNA van de (grote) bedrijven, ze zijn ook essentieel om jonge werknemers klaar te stomen voor het leven en werken in de grotemensenwereld.
Vanuit mijn (Europeaanse) perspectief op hoger onderwijs zijn het nou juist de onderwijsinstellingen die een jongvolwassene zouden moeten voorbereiden op het volwassen leven in het professioneel werkveld. De paar Japanse studenten die ik over dit onderwerp sprak erkennen deze discrepantie tussen het leven op de universiteit en het leven in de ‘echte’ wereld, zoals zij het zich voorstellen.
Wat er dan gebeurt, is in mijn optiek interessant. Studenten gaan namelijk zelf op zoek naar manieren om hun, met name, sociale vaardigheden te verbeteren. Bestuursjaren, stages, parttimebanen, fulltimebanen, TA-posities en zelfs zomerkampen. Alles om praktijkervaring op te doen; alles om een indrukwekkend CV op te bouwen. Klinkt herkenbaar? Ik zie in ieder geval enig verwantschap met Nederlandse studenten.
Onder de streep blijven studenten ontzettend druk, ondanks dat er in academisch opzicht minder van ze wordt verwacht dan op de middelbare school. De competitieve en de prestatiegerichte elementen blijven op de voorgrond staan en rust is ver te zoeken.
Dus Milan, wat wil je bepleiten? Allereest was ik onder de indruk van het verwantschap tussen Nederland en Japan. Ondanks de culturele verschillen en verschillende onderwijssysteem lijkt deze uitdaging van prestatiedruk vergelijkbaar. Daarnaast moet ik zeggen dat ik hier geen pasklaar antwoord op heb. Dat zou toch leuk zijn. Zowel in Japan als in Nederland zijn dit complexe maatschappelijke vraagstukken die een rijke culturele geschiedenis met zich meedragen. Maar wellicht kunnen beide landen iets van elkaar leren. Welke acties worden er uitgezet en wat zijn de effecten daarvan? En als dat je te abstract is, dan word ik iets concreter: vier SendaiKlaas. Is een goed intermezzo tussen al die universiteitsdrukte: