Touchdown

| Milan Gomes

Milan Gomes, vierdejaars ATLAS-student, studeerde enkele maanden aan de Japanse Tohoku University en snoof daar een totaal andere cultuur op. Dit is zijn laatste blog in de reeks ‘Milan in Japan’.

En nou is het afgelopen. Met mijn reis en – na deze bijdrage – ook met de blogreeks. Niet dat dat erg is. Ik ga weer andere ‘leuke’ dingen doen. Nee grapje, ik heb wel zin in m’n scriptie schrijven *snikkende Milan-geluiden*. Maar ik wilde van de gelegenheid gebruikmaken om het nog over een tweetal zaken te hebben: de omgekeerde cultuurshock, en mijn grote les over hoger onderwijs in Oost-Azië.

Hoe was de reverse cultuurshock? Nou, het viel me mee. Maar deze anektdote is wel typerend voor het beetje cultuurshock dat ik dan toch had: Nadat ik met ogen in m’n achterhoofd mijn bagage in de gaten hield op Schiphol – iets waar ik me in Japan nooit druk over had gemaakt – ging ik op het station naar het toilet. Binnen een minuut klopt iemand op de deur. Redelijk snel voor Nederlandse standaarden als je het mij vraagt, maar voor iemand die net uit sumimasen-land kwam – waar elkaar storen uit den boze is – was dit voor mij even schrikken. Vrij letterlijk.

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Het werd beter. Ik liep de deur uit en de beste jongedame zei tegen mij, zonder enig besef dat mijn tere, jet-lagged hartje hier echt niet klaar voor was: ‘Zo, dat duurde wel lang hè.’ Waarop ik zei: ‘I’m sorry love, I don’t speak Dutch, is there anything I could help you with? Waarop ze me beteuterd aankeek en reageerde in Stonecole English: ‘No, no. I was just talking to my friend.’

Was dat maar waar… In werkelijkheid liep ik met mijn oortjes op vol volume in een rechte lijn langs haar en haar vriendin heen en deed alsof ik het niet hoorde, waarop zij allebei moesten lachen. Tot zover mijn reverse cultuurshock dus. Hoewel… Mensen die zonder oortjes in Spaans aan het leren zijn op Duolingo in de trein hebben me ook wel echt op m’n zenuwen gewerkt.

Nou, mijn Nederlandse klaag-zin hervond ik dus weer. Dat gezegd te hebben, krijg ik geen genoeg van de gezelligheid en vrolijke uitstraling van de volle cafeetjes en dat je niet al te veel bezig hoeft te zijn met de vraag of je anderen tot last bent. Het heeft iets moois dat men zich die vraag stelt in Japan, maar het kost ook bakken met energie. Dat ik die energie nu weer kan steken in klagen over het weer is voor mij een hele opluchting.

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Dan over het onderwijs in Oost-Azië. Eén van de toffe kansen die op mijn pad kwam, was een symposium over hoger onderwijs. Onderzoekers tot aan het Verenigd Koninkrijk kwamen langs om te babbelen over de toekomst van het hoger onderwijs in Oost-Azië, met een focus op de tweedeling Azië-Westen en internationalisering, die regelmatig in elkaar overliepen.

‘The Asian catch-up game’

De bijdragen van de verschillende sprekers ontroerden me. Ik hoorde veel zeer in het Aziatisch hoger onderwijs, en begrijpelijk. Eén van de sprekers had het over ‘the Asian catch-up game’. Daarmee bedoelde hij dat het Aziatisch hoger onderwijs altijd in de schaduw van het westerse onderwijs heeft gestaan en dat de Aziatische normen en waarden in het westerse model worden gewurmd, in plaats van dat die normen en waarden het uitgangspunt zijn van het hoger onderwijs in Azië. Vaak gaat dit ten koste van de Aziatische culturele waarden.

Er zijn tal van redenen waarom dit gebeurt. De meest tastbarezijn de internationale ranglijsten. De Times Higher Education Rankings en QS World University Rankings in het bijzonder hebben enorme invloed op hoe universiteiten hun onderwijs inrichten. De UT is (terecht) trots op haar eerste plaats op de impact index van Times op SDG 9. Maar kijk mij niet verbaasd aan als we ons onderzoek zo inrichten dat we vooral die plaats behouden. Want die rankings zijn de belangrijk. Waar staat de UT ten opzichte van de UvA? Kan ik niet beter naar Utrecht voor onderwijskunde, die uni staat immers hoger? Ik ben er zelf schuldig aan, en met mij een hoop anderen.

Voor zover ik kan inschatten, houdt dit in Nederland de competitie tussen de universiteiten hoog, soms in positieve zin, soms in negatieve. In Azië echter, heeft het een veel schrijnender effect. Ranglijsten en positionering zijn daar alles. Dus als een universiteit hoog op de Times-ranglijst staat, krijgt deze meer aanzien, aanmeldingen, en in sommige gevallen ook meer subsidie van de overheid. Geen klein iets dus.

(Tekst gaat verder onder de foto.)

Maar let wel: die rangschikken wordt gemaakt op basis van veelal Brits-Amerikaanse waarden; publicaties in het Engels, doctoraal-bachelor ratio, aandeel internationale studenten, enzovoorts. Dit zijn allen indicatoren waarin de Britse en Amerikaanse universiteiten goed scoren, omdat hun onderwijs daarop is ingericht. Maar een PhD in Japan wordt heel vaak niet op prijs gesteld in het professionele werkveld. Pas in de laatste decennia zijn landen als Japan gaan inzetten op internationalisering, waar dit in het Verenigd Koninkrijk – met Engels als voertaal – veel eerder al op gang was. Niet zo gek dus, dat veel Aziatische universiteiten lager scoren op de ranglijsten. Het effect? Het Aziatisch onderwijs heeft zich aangepast. Meer publicaties in het Engels, meer vakken in het Engels, meer westerse onderwijsvormen, meer projectwerk, programma’s om meer PhD studenten aan te trekken.

Niet al deze ontwikkelingen zijn slecht. Maar het uitgangspunt in Azië is geworden dat het westerse model moet worden gekopieerd om competitief te blijven ten opzichte van de Harvards en Oxfords. In die zin is het dus ook geen ‘catch-up game’, maar een ‘imitation game’. Aziatische universiteiten zijn er gewoon heel goed in geworden en nu lopen ze in sneltreinvaart in op de Westerse landen. Maar voor de Aziatische normen en waarden en lesvormen blijft in het Aziatisch hoger onderwijs weinig ruimte. Dat auw’de zichtbaar bij de professoren die spraken, en liet ook mij niet koud.

1-0 achterstand

Ik hoop dat het symposium, mogelijke publicaties die eruit voortvloeien, en blogs als deze ons helpen om als academische gemeenschap wat bewuster te worden. Van de impact die de huidige systemen (of ranglijsten) hebben en hoe belemmerend deze kunnen zijn. Ik hoop dat we als academische gemeenschap het gesprek aangaan met elkaar, juist op internationaal niveau en elkaar proberen te vinden in plaats van elkaar – vaak onbedoeld – in de weg te zitten. Ook hoop ik dat we heel snel die criteria voor de internationale ranglijsten gaan heroverwegen en komen tot criteria die het speelveld gelijker trekken. Niet alleen voor Aziatische universiteiten, maar ook voor de Afrikaanse, Latijns-Amerikaanse, en de Europese. Want elke universiteit die Engels niet als voertaal heeft, begint met een 1-0 achterstand. Het zal niet makkelijk zijn, maar daar moet écht verandering in komen.

Daarop berust ik mijn pleidooi en tevens deze blogreeks. Een semester in het buitenland was voor mij zonder twijfel de meest leerzame ervaring tijdens mijn universitaire carrière. Niet per se op academisch gebied, wel qua persoonlijke en culturele bewustwording. En in deze tijd van ons leven denk ik dat je daar minstens net zoveel aan hebt. Ik hoop dat ik je geïnspireerd heb met mijn verhalen en een vlammetje heb aangewakkerd om zelf ook op uitwisseling te gaan. De kans bestaat dat je er geen spijt van gaat krijgen. またね!

Stay tuned

Sign up for our weekly newsletter.