Van der Chijs, die zijn jeugd doorbracht in Ommen, fietste als kind al in de omgeving van de campus. Zijn ouders waren nieuwsgierig naar wat hier werd opgebouwd. Veel herinnert hij zich niet van die tochtjes, toch voelt zijn komst naar de UT ‘als thuiskomen’. ‘Ik ben in Overijssel opgegroeid, ken de provincie goed, ik begrijp de mentaliteit van de mensen en ik vind het prettig hoe ze denken.’
De nieuwe collegevoorzitter woonde gedurende zijn loopbaan bij ING, Schiphol en architectenbureau OMA over de hele wereld, maar heeft als uitvalsbasis Joure. Zijn partner – Van der Chijs heeft uit een eerder huwelijk twee zoons (6 en 8 jaar) – heeft in Friesland een huisartsenpraktijk. ‘In de weekenden blijf ik daar wonen, maar door de week kom ik naar Twente. Sterker, ik wil op de campus wonen. Ik vind dat ik echt deel moet uitmaken van de UT en om sturing te kunnen geven moet je er middenin zitten.’
‘Tijdens de procedure heb ik met meer mensen gesproken dan alleen de commissie. Ik vroeg wat er leeft op de campus en wat ze zouden verwachten van een voorzitter’, vertelt Van der Chijs. ‘Ik kwam mensen tegen die trots zijn op de UT en die keihard voor de universiteit willen werken. Voor die mensen wil ik staan. Ik wil de randvoorwaarden scheppen dat zij hun werk kunnen doen en misschien zelfs beter kunnen doen.’
Waarom maakt u de overstap van OMA naar de UT?
‘Naast directeur van OMA ben ik ook voorzitter van het topteam creatieve industrie. Vanaf het begin ben ik bij de topsectoren betrokken en heb ik me bezig gehouden met hoe Nederland beter en sneller kan innoveren. Maar ook met hoe je zorgt dat het onderwijs de juiste mensen aflevert. Door dit werk kreeg ik meer dan een gemiddeld inzicht van wat er in de universitaire wereld speelt. Goh, dacht ik, dat lijkt me een heel leuke wereld om in te werken.
Een tweede reden heeft te maken met wat ik bij OMA heb opgebouwd. Ik heb daar een systeem ontwikkeld waarbij heel jonge mensen instromen en direct meewerken binnen het bedrijf. Iedereen heeft een eigen bijdrage aan het proces. Juist doordat we iedereen serieus namen, kon OMA groeien tot een bedrijf met een zeer goede reputatie. Hierdoor willen afstudeerders er graag werken, kun je de beste selecteren en houd je die reputatie in stand. Dit systeem is niet onopgemerkt gebleven, ook niet bij de overheid. Oud-staatssecretaris van Onderwijs Roel in ’t Veld noemde OMA in een toespraak eens de beste universiteit van Nederland. Het is natuurlijk geen universiteit, maar het zegt wel dat we dingen goed deden. Het is een romantische droom van me om bij de UT eenzelfde soort ecosysteem op te bouwen en zo aan een excellente universiteit te bouwen.’
Vanuit de topsector creatieve industrie bent u nauw betrokken bij onderzoek. Wat is uw band met het onderwijs?
‘Wat dat betreft ben ik een atypische kandidaat geweest en dat heeft voordelen en nadelen. Er is natuurlijk de taakverdeling in het college waarbij de rector zich meer op onderwijs richt. Ik pretendeer niet dat ik veel verstand heb van onderwijs, maar dat ga ik wel krijgen. Toen ik bij OMA binnenkwam wist ik ook niet veel van architectuur. Ik denk dat ik na acht jaar wel mag zeggen dat ik daar een behoorlijke kenner in ben geworden.’
Wat ziet u als uw belangrijkste opdracht in Twente?
‘Ik ga niet veel vertellen over wat ik ga doen. Omdat ik dat nog niet weet en omdat ik de UT-gemeenschap tekort zou doen als ik als buitenstaander ga roepen wat anders moet. Ik heb wel gemerkt dat mensen een onnodige bescheidenheid hebben om duidelijk te maken waar ze mee bezig zijn. Kennelijk brengen we dat nog niet goed over het voetlicht. Bij OMA heb ik geleerd dat je heel vaak moet uitleggen waar je mee bezig bent. Het helpt enorm als je een reputatie hebt van “daar gebeurt iets”. In Twente gebeurt veel, maar je komt het nog niet genoeg tegen.
Daar wil ik aan werken, maar dat moet in een krachtenveld dat bedreigend is. De concurrentie tussen universiteiten neemt toe en de overheid verdeelt steeds minder geld. Die strijd wil ik aangaan en die ga ik ook winnen. Het wordt mijn taak de overheid te overtuigen dat hier heel goede dingen gebeuren. Daarnaast wil ik nog meer de band opbouwen met het bedrijfsleven, ook met grote bedrijven. Dit is allemaal iets voor de lange termijn, ik moet eerst weten wat er allemaal speelt.’
U begint op 1 oktober. Voor die tijd zien we u op huizenjacht op de campus?
‘Officieel treed ik per oktober in dienst, maar voor die tijd zal ik er ook al zo af en toe zijn. Bij de opening van het academisch jaar en bij de introductieperiode. En het is natuurlijk handig om alvast bij sommige vergaderingen aan te schuiven. En inderdaad, ik moet nog een woning zoeken.’