Drost zegt dat bij het aanstellen van de arts op de campus wel een antecedentenonderzoek onder collega’s plaatsvond. ‘Hier kwam uit dat het om een speciale man ging, maar niet in de relatie tussen patiënt en arts. Maar ik heb geen toegang tot het medisch dossier van de arts en kon dus niet van zijn medische voorgeschiedenis op de hoogte zijn.’
De praktijkmanager wil benadrukken dat de huisarts niet beticht wordt van medische missers voor de patiëntenpopulatie van de campus praktijk, door het tuchtcollege in Zwolle. ‘Door de zaak met Jansen Steur heb ik het idee dat de media het handelen van medici onder een vergrootglas leggen. Van deze neuroloog wordt gezegd dat hij bewust grote medische missers maakt, dat is niet het geval bij onze huisarts. Een wezenlijk verschil lijkt me.’ Hij wil het de zaak ‘absoluut niet bagatelliseren’ en zegt ook dat klachten van patiënten bij de campuspraktijk serieus zullen worden behandeld. ‘Studenten of medewerkers met klachten kunnen dat melden bij de praktijk, wij zullen hen persoonlijk te woord staan.’ Een vertrouwensrelatie is iets dat ‘heel gevoelig’ ligt, weet Drost. ‘En bij de ene arts voel je je beter op je gemak dan de andere. Daarom werken wij ook met twee artsen in de praktijk, zodat je altijd een keuze hebt.’
Dat hij niet eerder reageerde op alle ophef rondom zijn praktijk, heeft te maken met het feit dat de betreffende huisarts op vakantie was, zegt Drost. ‘Het is lastig om uitspraken te doen als ik de arts zelf niet heb kunnen spreken. Bovendien wil ik niet inhoudelijk reageren op zijn persoonlijke situatie. De huisarts kan nog in beroep te gaan.’ Daarom heeft Drost ook nog geen patiënten willen inlichten.
Drost zegt dat hij bezig is om een andere arts te vinden voor de campuspraktijk.