In juli 2022 liep een gesprek met een patiënt dermate uit de hand, dat diegene een klacht indiende. Het regionale tuchtcollege oordeelde begin dit jaar dat die klacht gedeeltelijk gegrond was en legde als maatregel doorhaling van de BIG-registratie op, totdat de beslissing onherroepelijk was geworden. De huisarts mocht toen per direct zijn functie niet meer uitoefenen.
Dat blijft het geval, want het beroep van de huisarts haalde niets uit. Deze week verwierp het Centraal Tuchtcollege het beroep tegen de beslissing. Sterker nog: op één klachtonderdeel oordeelde het Centraal Tuchtcollege juist dat het beroep van de klaagster slaagt.
Ook het Centraal Tuchtcollege is van mening dat de huisarts ‘de zwaarste maatregel, die van doorhaling van de inschrijving in het BIG-register, moet worden opgelegd.’ Het Centraal Tuchtcollege geeft aan er ‘geen vertrouwen in te hebben dat de huisarts in de toekomst niet opnieuw een grens overgaat in het contact met patiënten. De kans op herhaling is groot.’
‘Onvoldoende lerend vermogen’
In het oordeel van februari werd al rekening gehouden met het feit dat de huisarts eerder in aanraking kwam met het tuchtrecht vanwege soortgelijk handelen. In 2013 kreeg hij een voorwaardelijke schorsing opgelegd door het tuchtcollege, in 2018 werd hij voor vergelijkbare feiten berispt. Het college stelde dat de huisarts ‘onvoldoende lerend vermogen heeft – en misschien ook de wil niet heeft – om zijn gedrag jegens patiënten blijvend aan te passen aan wat als passend en professioneel wordt beschouwd.’
De afgelopen jaren deelden UT-studenten en -medewerkers meermaals hun (negatieve) ervaringen met de praktijk op de campus. Tijdens een promovendidebat in 2023 over werkdruk klaagden meerdere aanwezigen ook over de huisartspraktijk. Rector Tom Veldkamp haalde toen fel uit: ‘We completely disagree with everything this GP does’. Veldkamp distantieerde zich openlijk van de praktijk, maar gaf aan niet veel te kunnen doen, omdat de UT geen formele rol heeft in de praktijk.