‘Alles is vergankelijk, alles gaat naar de kloten. Niks is te trainen, behalve de geest.’ Midas Dekkers gooide er gisteravond een paar stevige statements uit tijdens Studium Generale. In een overvolle Agora deelde de bioloog op humoristische wijze zijn visie op het fenomeen sporten en vroeg zich ten zeerste af of sporten eigenlijk wel zo gezond is. Het werd een avond vol vermakelijke anekdotes en zienswijzen.
Dekkers begint over opa’s in joggingbroeken die in het bos rondhollen. ‘Waarom?’ vraagt hij zich af. Een hardlopende opa verklaarde hem: het moet van de moderne tijd. Als je niet holt, tel je niet mee. Dekkers: ‘Vroeger zag je wel eens mensen in een roeiboot. Die wilden gewoon naar de overkant. Tegenwoordig willen ze een medaille.’ De bioloog vraagt zich af of sporten gezond is. ‘Het aantal medische boeken die deze boodschap vertolken zijn schaars gezaaid, het aantal sportblessures is jaarlijks 2,5 miljoen en tijdens het hardlopen vallen elk jaar zo’n 150 sporters neer.’ Volgens de bioloog zijn het ook alleen mensen die sport een warm hart toedragen die onderzoek doen naar sport. ‘Wetenschappelijk is het absoluut nooit aangetoond dat sporten gezond is, en dat terwijl hele volksstammen er heilig in geloven.’ Wat is het dan dat ze drijft, vraagt Dekkers zich af. Vermakelijk vertelt hij hoe hij eens een sportschool bezocht. ‘Gatver, gatver, gatver’, lacht hij. Zijn conclusie? Sportschoolbezoekers willen mooier worden. En we sporten om te winnen. Zo steekt onze maatschappij in elkaar. We maken van alles een wedstrijd.’ De bioloog vertelt vervolgens een verhaal over die drang naar succes en plaatst er een kanttekening bij. ‘Uitschieters omhoog en uitschieters omlaag, daar heb je niets aan. De gemiddelde mens, de gemiddelde flow, dát is de goede mensen.’
Maar hoe is het zo gekomen dan, dat we massaal sporten omdat we denken dat het gezond is, vraagt Dekkers aan de zaal. ‘Welke gekte heeft ons bevangen?’ Een stukje geschiedenis volgt. Hij zegt dat de mensheid 15 eeuwen lang niet aan sport heeft gedaan. ‘Kennelijk zit er geen biologische drive achter.’ Sport is uitgevonden door de oude Grieken, gaat zijn relaas verder. ‘Sport is een mannenzaak. Zij moesten in die tijd oorlog voeren en fit zijn. Dat deden ze door sporten. Maar daarna is er 15 eeuwen lang niet aan sport gedaan. Pas halverwege de negentiende eeuw is helaas sport opnieuw uitgevonden.’ De Engels waren volgens hem de eersten. ‘De upper class; mensen die niets te doen hadden en de vrije tijd moesten zien door te komen. De lagere klassen gingen dat vervolgens imiteren en verzon het nut van sporten; dat het gezond is, dat je er beter van wordt.’
Waarom doen mensen zo mal? Volgens Dekkers kom dat door het grenzeloze geloof in de maakbaarheid van de mens. ‘We moeten beter, sneller, harder. Hoe doen we dat? Door te trainen. Denk nou eens na. Wat gebeurt er met alles wat je vaak gebruikt? Juist ja, dat slijt. Trainen is een tegenspraak op zich, behalve bij spieren. Die worden groter en sterker. Dus, je begint als een sukkel die traint en je eindigt als een getrainde sukkel.’