De aanleiding voor Vreeswijks onderzoek is volgens hem om de bestaande infrastructuur beter te gebruiken. Het gedrag van de weggebruiker speelt hierin een belangrijke rol, zegt Vreeswijk. Hij stelde weggebruikers vragen om hun keuzegedrag voor een route te vergelijken met hun perceptie van reistijden en wachttijden bij bijvoorbeeld verkeerslichten.
Maar liefst 75% van de weggebruikers kiest niet voor de kortste of snelste route. Volgens Vreeswijk speelt gewoontegedrag een grote rol hierin. ‘Het aantal keren dat een route is gekozen, verhoogt de waarde voor de weggebruiker, ook al blijkt dat niet de kortste of snelste route te zijn.’
12% minder vertraging mogelijk
De resultaten van het onderzoek kunnen helpen op het gebied van verkeersmanagement, zegt Vreeswijk. ‘Het verstrekken van relevante informatie aan de weggebruiker wordt steeds belangrijker. De informatie moet dan wel aansluiten bij de belevingswereld van de reiziger. Voordat wegbeheerders een nieuw project aangaan, kunnen ze zich eerst afvragen in welke mate mensen eigenlijk afstand willen doen van een voorkeursroute.’
Vreeswijk besluit: ‘Door kennis te nemen van de perceptie van reizigers kun je verkeersmanagement beter inrichten. Als je psychologie integreert met traditionele verkeersmanagementmethoden kan de totale vertraging in het verkeer met 12% afnemen.’