Lunsing onderzocht drie typen ‘interventies’, initiatieven van de overheid om de kloof met burgers kleiner te maken. Dat deed hij naar eigen zeggen vanuit het oogpunt van burgers. ‘De opkomsten bij verkiezingen dalen en je ziet ook bij bepaalde overheidsinvesteringen dat burgers het ‘zonde geld’ vinden’, zegt Lunsing. ‘De kloof speelt zich af in de hoofden van mensen. De overheid wil daar wat aan doen.’
Brug
Referenda verkleinen de kloof tussen burger en overheid, maar dat effect is volgens Lunsing ‘heel tijdelijk’. Buurtbudgetten, een jaarlijkse som geld aan vertegenwoordigers van een wijk of dorp, werken beter, stelt Lunsing in zijn proefschrift. Die vertegenwoordigers fungeren als brug tussen overheid en burger, waardoor volgens Lunsing burgers meer begrip krijgen voor de problemen van ambtenaren en lokale bestuurders.
Begrip
Lunsing keek op microschaal naar de ‘vermaatschappelijking van de welstandsprocedure’, een wijziging van de woningwet. Hierdoor moeten gemeenten een welstandsnota schrijven en aanvragers van een bouwvergunning de mogelijkheid geven om aan te schuiven bij de welstandscommissie.
‘Burgers dienen hun voorstel tot verbouwing of nieuwbouw in en een commissie van architecten adviseert, in hun eigen jargon dat alleen andere architecten begrijpen’, zegt Lunsing. ‘Door de wetswijziging zien de architecten nu de aanvragers en zien ze ook wanneer ze iets niet begrijpen. Daar kunnen ze rekening mee houden, wat voor meer begrip zorgt van beide kanten.’
Vertrouwen
Volgens Lunsing werkt daarom kleinschalig en langdurig contact over onderwerpen die burgers belangrijk vinden het best om de kloof te dichten. ‘Vertrouwen komt te voet en gaat te paard’, geeft Lunsing aan. ‘Burgers hebben voorafgaand aan een beslissing een verwachting van de overheid. Een beslissing moet in hun ogen rechtvaardig zijn. Als de overheid burgers inzicht geeft in de besluitvorming, is het voor hen makkelijker om ook een afwijzing te accepteren.’