Brenninkmeijer sprak in algemeenheden over het thema: ‘the citizen, a source of inspiration’. Beginnend met de retorica van de Griekse filosoof Aristoteles: ethos (goed of fout), pathos (gevoelens) en logos (rationaliteit). Volgens Brenninkmeijer ligt de nadruk in onze maatschappij te veel op het laatste.
Gevangen
‘We zijn gevangen in een focus op rationaliteit’, vertelde Brenninkmeijer. ‘Ook onze wetgeving is daarop ingericht. Kijk naar de wet maatschappelijke ondersteuning. Die is tegenstrijdig. Van bovenaf wordt gezegd tegen burgers hoe ze moeten participeren, terwijl het van de andere kant moet komen. Nodig uit, in plaats van te commanderen.’
Brenninkmeijer pleitte in de Waaier voor een balans tussen de drie retorica-elementen, waarbij hij inging op de aanslagen in Parijs. ‘Terroristen proberen de samenleving te beïnvloeden met angst. Dat bewijst dat ethos en pathos belangrijk elementen zijn van leven. Je hebt een bepaald gevoel en het is noodzakelijk als mens om daarop te reflecteren.’
Wilders
‘Onze samenleving wordt steeds complexer’, vervolgde Brenninkmeijer. ‘Een groot deel van de mensen begrijpt niet wat er speelt in onze samenleving. Dat is een ontwikkeling die we serieus moeten nemen. Kijk naar Marine Le Pen in Frankrijk en Geert Wilders in Nederland. Is het goed dat delen van de maatschappij zich achter hen scharen en zich verbonden voelen met simpele woorden en oneliners?’
In dat licht vindt Brenninkmeijer de manier waarop we democratie hebben ingericht problematisch. ‘Het is een hiërarchisch systeem dat zorgt voor een kleine verbinding met wat daadwerkelijk in de samenleving speelt. Dat terwijl veel mensen tegenwoordig goed geïnformeerd zijn en hun eigen ideeën hebben. Eén stem in vier jaar scheidt de burger van de politiek.’
Vertrouwen
Brenninkmeijer kwam tot de kern van zijn boodschap: ‘Kunnen we het vertrouwen van burgers in de samenleving vergroten?’ Met het idee van procedural fairness in zijn achterhoofd vroeg hij zich af hoe veel mensen in Nederland in aanraking zijn gekomen met de wet. Voor hem werd onderzocht dat het om 1,34 procent van de bevolking ging. ‘Een bijzondere uitkomst’, vond Brenninkmeijer. ’Een extreme meerderheid van 98,66 procent overtreedt dus niet de wet.’
Brenninkmeijer wees uiteindelijk op een onderzoek naar de tevredenheid van Rotterdammers over de politie, zelfs nadat ze een verkeersboete hadden gekregen. ’70 tot 80 procent was tevreden. En de mensen die niet tevreden waren? Agenten waren volgens hen niet respectvol of hadden geen interesse in hun verhaal.’ Dat deed Brenninkmeijer besluiten: ‘Als we eerlijk worden behandeld, accepteren we dat. Zelfs als de overheid negatieve besluiten neemt.’