In totaal 14 ‘systemen’ (groepen apparaten, bijvoorbeeld etsmachines of belichtingsapparatuur) in het NanoLab moeten binnen nu en 10 jaar worden vervangen omdat ze economische en technisch afgeschreven zijn, aldus Gerard Roelofs, hoofd van het NanoLab. Ze zijn 15 tot 20 jaar oud. Samen hebben ze een waarde van 8 miljoen euro.
Komende twee jaar wil het NanoLab de eerste 6 systemen vervangen. Daarvoor heeft het 3,8 miljoen euro nodig. De helft daarvan wil de hightech onderzoeksfaciliteit financieren met een renteloze lening van het Toekomstfondskrediet Onderzoeksfaciliteiten, een fonds van de rijksoverheid bedoeld voor investeringen in hoogwaardige faciliteiten voor onderzoek. De ander helft van het bedrag leggen NanoLab en instituut Mesa+ in.
Terugverdienen met geld bedrijfsleven
‘De lening moeten we terugverdienen met geld van bedrijven die gebruikmaken van de apparatuur in het NanoLab’, vertelt Roelofs. ‘Over een periode van 20 jaar kunnen we de investering terugbetalen.’
Volgens Roelofs is de levensduur van de nieuwe ets- en belichtingsmachines zo’n 15 tot 20 jaar. Hij verwacht dat als de lening bij het Toekomstfondskrediet eind februari inderdaad wordt gehonoreerd, de nieuwe apparatuur over 1 à 2 jaar in gebruik zijn.
Middelen zoeken
Het is voor het eerst dat op zo grote schaal apparatuur uit het NanoLab wordt vervangen, aldus Roelofs. ‘Eerder hebben we wel nieuwe technologie aangekocht, maar dit is vervanging van bestaande technologie.’
De 6 systemen waar nu een lening voor is aangevraagd zijn op dit moment het meest gebruikt en het hardst aan vervanging toe. De andere 8 systemen die ook hun einde naderen, moeten binnen nu en 10 jaar volgen, zegt Roelofs. Anders lopen onderzoekers het risico dat apparaten niet meer werken. ‘We zoeken naar nationale of Europese middelen om ook deze systemen te vervangen.’
Ook Eindhoven en Delft vervangen apparatuur
Het NanoLab van Mesa+ deed de aanvraag bij het Toekomstfondskrediet niet alleen maar binnen NanoLabNL. Hierin werken de UT, Eindhoven, Delft en Groningen samen door elkaars onderzoeksfaciliteiten voor nanotechnologie te delen.
Ook Eindhoven en Delft vragen een lening aan om oude apparatuur te vervangen. In Eindhoven hebben de te vervangen machines een waarde van 7,3 miljoen euro, in Delft 2,5 miljoen.