Joost van den Akker was amper een paar maanden begonnen aan zijn promotieonderzoek naar EU-referenda toen premier David Cameron een Britse volksraadpleging aankondigde over het lidmaatschap van de Europese Unie. In ieder geval voor eind 2017 mogen de Britten zich uitspreken, maar volgens Van den Akker zijn er geruchten dat het referendum al komende juni plaatsvindt.
Hij hoopt daarop, want dan kan het nog mee in zijn proefschrift dat hij over anderhalf jaar hoopt af te ronden. Van den Akker, docent Europese studies aan Zuyd Hogeschool (Maastricht) en promovendus bij bestuurskunde aan de UT, onderzocht namelijk al 58 referenda over de EU. ‘Ik wil antwoord op de vraag hoe regeringen erin slagen referenda over Europa voor hen tot een succes te maken.’
58 referenda, 1 in Nederland
Sinds de jaren zeventig organiseerden diverse Europese landen samen 58 referenda over de EU. Zwitserland (zelf geen EU-lid) is koploper met 11 volksraadplegingen, gevolgd door Ierland (9) en Denemarken (8). Nederland maakte nog maar 1 keer een referendum mee, in 2005 over de Europese grondwet.
Van al die referenda in verschillende Europese landen onderzoekt hij onder andere vraagstelling, informatievoorziening en uitslagen. ‘Ik vergelijk ook hoe groot de meerderheid voor het voorstel in het parlement is en wat de bevolking stemt. Bij het Nederlandse referendum over de Europese grondwet was 85 procent van het parlement voor en 62 procent van de bevolking stemde nee. Dat is het grootste verschil in uitslag dat ik heb kunnen vinden.
Nuttige aanvulling parlementaire democratie
Van den Akker is benieuwd naar Nederlands tweede referendum, op 6 april over het associatieverdrag van de EU met Oekraïne. ‘Hierdoor krijgt mijn onderzoek extra maatschappelijke relevantie’, zegt hij.
Het is bovendien een bijzonder referendum. Van alle eerdere volksraadplegingen in Europa over Europa is er volgens Van den Akker nog nooit een over een associatieverdrag gehouden. ‘Maar,’ stelt hij, ‘een referendum is zo gek nog niet. Het kan een nuttige aanvulling zijn op de parlementaire democratie.’
Burgerinitiatief
Het raadgevend referendum kwam tot stand na een burgerinitiatief van GeenPeil (van website GeenStijl). Niet ongebruikelijk, aldus de promovendus. ‘In Zwitserland gebeurt zo’n burgerinitiatief veel vaker, maar in Nederland kan het pas sinds deze zomer de referendumwet is aangenomen. Opvallend is dat de initiatiefnemers het eerste onderwerp dat over Europa gaat hebben aangegrepen voor een referendum.’
De promovendus is vooral nieuwsgierig naar wat Nederland geleerd heeft van het vorige referendum en van ervaringen met volksraadplegingen in andere landen. ‘In 2005 stelde de regering een erg lange vraag, hopelijk is die nu iets begrijpelijker. Tien jaar geleden werden complete boekwerken met de tekst van de grondwet verspreid. Ik ben benieuwd hoe de informatievoorziening er nu uitziet. Die moet nog op gang komen lijkt het.’
Niet bindend
De uitslag van het Oekraïne-referendum is pas geldig als ten minste 30 procent van de kiesgerechtigden komt opdagen. Van den Akker: ‘Ik acht de kans aanzienlijk dat dat gehaald wordt.’
De regering en driekwart van de Tweede Kamerleden is voor het associatieverdrag. Als de bevolking tegen stemt, is de vraag wat er gaat gebeuren. De raadgeving is niet bindend. ‘De meerderheid van de fracties heeft al aangegeven de uitslag te respecteren’, aldus Van den Akker. ‘Dat zie je ook bij andere referenda. In bijna alle gevallen, ook als de uitslag niet bindend is, volgt de politiek de bevolking.’
Debat Oekraïne bij Studium Generale
Over het Oekraïne-referendum gaat Joost van den Akker dinsdag 2 februari in debat met UT-hoogleraar Europees recht Ramses Wessel en Oekraïne-kenner en voormalig NRC-correspondent in Oost-Europa Laura Starink. Studium Generale organiseert deze debatavond samen met studievereniging Sirius en studentenvereniging AEGEE. Het vindt plaats in de Vrijhof vanaf 19:30 uur.