Basisscholen hebben in hun leerlingvolgsystemen een schat aan informatie over hun leerlingen, maar benutten die voor een groot deel niet. Keuning en Van Geel (faculteit BMS) zagen dat en maakten een methode om veel meer uit die informatie te halen. Daarnaast gaven ze concrete adviezen aan de school om hun werkwijze te optimaliseren. Het tweetal doet in hun proefschrift verslag van het tweejarig schoolverbeteringstraject.
Samenwerken
‘Het samenwerken ging eigenlijk heel makkelijk’, zegt Van Geel. ‘Ik kan geen moment aanwijzen waar het niet goed ging’, vult Keuning aan. Een voordeel van hun promotietraject is dat een groot deel praktisch was. ‘We hebben een training ontwikkeld voor basisscholen’, zegt Van Geel. ‘Dat was deels gebaseerd op een methode die er al was. In die training leert het basisschoolpersoneel, zowel de leerkrachten als ondersteunend, om beter naar hun data te kijken die uit alle tussentijdse toetsen naar voren komt. Daarmee kan het aanbod voor de leerling én de klas verbeterd worden.’
Trainers
Omdat er meer dan honderd scholen, en daarmee 15 duizend leerlingen meededen, hebben Keuning en Van Geel zeven trainers aangesteld. ‘In het eerste jaar waren er zeven trainingsdagen en in het tweede jaar vijf’, zegt Keuning. ‘Onze rol was vooral coördinerend en daar hadden we onze handen vol aan. Het contact onderhouden, bijsturen, maar ook invallen als een trainer wegens ziekte uitviel.’
Schrijven
Het daadwerkelijke schrijven van het proefschrift was een ander verhaal, maar ook daar vond het tweetal een goede manier voor. ‘We hebben twee hoofstukken echt samen geschreven’, vertelt Van Geel. ‘Vervolgens hebben we ieder vier hoofdstukken gedaan. Maar de outline en inhoud hebben we van te voren uitvoerig doorgenomen, net als het resultaat. Bij het verdedigen zijn we beide aanspreekbaar op het hele proefschrift.’
Verwisselen
Al met al was het een geslaagde exercitie om met z’n tweeën te promoveren. Zozeer, dat ze nu samen een postdoc doen; Van Geel vanuit de UT en Keuning vanuit de Universiteit van Maastricht. ‘Ach’, zeggen ze beiden. ‘Op symposia en andere bijeenkomsten worden we regelmatig voor de ander aangezien. Maar ook onze aanpak en werkwijze is hetzelfde. Wij vonden het juist prettig om zo’n intensief traject samen te doen.’