Dat staat in de nieuwe Monitor Vrouwelijke Hoogleraren, die vandaag is verschenen. Het verschil in salaris van mannelijke en vrouwelijke wetenschappers is bijna vierhonderd euro bruto: 5.333 euro tegen 5.723 euro per maand. Alles bij elkaar gaat het om miljoenen.
Glazen plafond
Het komt vooral doordat vrouwen minder snel carrière maken. Er is nog altijd sprake van een glazen plafond, stellen de makers. Slechts achttien procent van de hoogleraren is vrouw en daar komt maar heel langzaam verandering in: 0,9 procent in twee jaar tijd. In dit tempo zou het tot 2054 duren voordat er evenveel vrouwen als mannen hoogleraar zijn.
Cijfers UT
Op de UT is 12,9 procent van de hoogleraren vrouwelijk, gemeten in 2015. Het jaar ervoor stond dit percentage op 12,7 procent. Streefcijfers van de UT zijn 20 procent vrouwelijke hoogleraren in 2020, terwijl de monitor verwacht dat de UT tegen die tijd blijft steken op 16,9 procent.
Lager betaalde niveaus
Binnen de groepen hoogleraren, universitair hoofddocenten en universitair docenten komen vrouwen stelselmatig in lager betaalde niveaus terecht (bijvoorbeeld hoogleraar 2 in plaats van hoogleraar 1).
En zelfs als je corrigeert voor het type baan (bijvoorbeeld docent of hoogleraar) en het niveau (bijvoorbeeld hoogleraar 1 of hoogleraar 2) blijft er een onverklaarbare kloof van 53 euro per maand over.
Prestatieafspraken?
Dit onderwerp wordt al jaren besproken. Bij de opening van dit studiejaar opperde het Landelijk Netwerk Vrouwelijke Hoogleraren dat universiteiten minder geld moesten krijgen als ze te weinig vrouwen aanstellen. Dat zou via nieuwe prestatieafspraken kunnen.
Minister Jet Bussemaker van Onderwijs noemde het eerder ‘een ontzettend irritante kwestie’. Tijdens haar promotie vijfentwintig jaar geleden was het tekort aan vrouwen ook een probleem. ‘We dachten dat het zich vanzelf zou oplossen, maar er is nog weinig veranderd’, zei ze dit voorjaar.
Emancipatiemonitor
Vandaag verschijnt ook de emancipatiemonitor van het Sociaal en Cultureel Planbureau en het Centraal Bureau voor de Statistiek. Daaruit blijkt andermaal dat vrouwen tot 45 jaar hoger opgeleid zijn dan mannen en toch een minder goede positie op de arbeidsmarkt hebben. Er komt wel enige verbetering in.